33 529 Gaswinning

Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2017

Vorig jaar september heb ik uw Kamer geïnformeerd over het instemmingsbesluit gaswinning Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 309). Hierbij heb ik aangegeven dat op verzoek van uw Kamer er jaarlijks een ijkmoment zal plaatsvinden, te beginnen op 1 oktober 2017. Het ijkmoment houdt in dat wordt bekeken of nieuw verworven kennis of verandering van feiten en omstandigheden, mede gelet op de in artikel 36, derde lid, van de Mijnbouwwet genoemde gronden, aanleiding geven om opnieuw te kijken naar het instemmingsbesluit.

Naar aanleiding van een tussentijds advies van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) van 13 april 2017 over de ontwikkeling van de seismiciteit en mogelijkheden tot beheersing daarvan, heb ik op 24 mei 2017 een wijzigingsbesluit genomen, waarbij ik het productieplafond 10% naar beneden heb gebracht naar 21,6 miljard Nm3 (Kamerstuk 33 529, nr. 331). Dit wijzigingsbesluit is ingegaan op 1 oktober 2017.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het proces van de totstandkoming, mijn overwegingen en de conclusie die ik op 1 oktober 2017 heb getrokken ten aanzien van het ijkmoment.

IJkmoment

Aan de basis van de besluitvorming over het ijkmoment staan de rapporten en adviezen die het afgelopen jaar zijn uitgekomen, zoals voorgeschreven in het instemmingsbesluit van 30 september 2016. Het betreft rapporten van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) over de bodemdaling, de methodiek voor de schadeberekening, de halfjaarlijkse ontwikkeling van de seismiciteit en het Meet- en Regelprotocol. Over deze rapporten heeft SodM advies uitgebracht. Gasunie Transport Services (GTS) heeft in het kader van het ijkmoment een studie gedaan naar de volume- en leveringszekerheidsaspecten van het Groningengas. De studie van GTS is gevalideerd door het onderzoeksbureau DNV GL. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft per kwartaal gerapporteerd over de stand van zaken rondom de inspecties, de versterkingsopgave en de schadeafhandeling.

De rapporten en adviezen zijn besproken tijdens reguliere overleggen tussen vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en de decentrale overheden in het aardbevingsgebied.

Aan de hand van deze rapporten en adviezen is door het Ministerie van Economische Zaken een analyse uitgevoerd. In de analyse wordt het advies van SodM van 6 juli 2017 gevolgd dat stelt dat er geen noodzaak voor aanvullende maatregelen is, anders dan opgenomen in het SodM-advies van 13 april 2017 en het wijzigingsbesluit van 24 mei 2017.

Vervolgens is de analyse voorgelegd aan de decentrale overheden in het aardbevingsgebied. Op 20 september 2017 heb ik in Groningen met regionale bestuurders en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties overleg gevoerd over het ijkmoment. In grote lijnen gaven decentrale overheden aan dat men mijn besluit om de winning per 1 oktober 2017 met 10% te verminderen een stap in de goede richting vindt, maar dat het niveau van gaswinning nog verder naar beneden zou moeten. Als argumenten worden genoemd dat men de veiligheid nog onvoldoende gewaarborgd vindt en dat het inspectie- en versterkingsprogramma trager loopt dan verwacht. De maatschappelijke organisaties sloten zich hierbij aan. Over de stand van zaken rondom de versterkingsopgave en de schadeafhandeling heb ik u reeds geïnformeerd op 19 september 2017 (Kamerstuk 33 529, nr. 383).

Ik begrijp de zorgen van de regionale bestuurders en de maatschappelijke organisaties. De inwoners van Groningen moeten in een veilige omgeving kunnen wonen en kunnen rekenen op een vlotte afhandeling en billijke compensatie bij schade als gevolg van gaswinning. Ik heb dat laten blijken in de gesprekken die ik in de afgelopen tijd heb gevoerd met bewoners, bestuurders en maatschappelijke organisaties in het aardbevingsgebied. In de debatten met uw Kamer heb ik dat eveneens naar voren gebracht. De vermindering van het jaarlijkse gaswinningsniveau met 10% is één van de maatregelen die ik heb genomen om de seismiciteit als gevolg van de gaswinning te verminderen en tegelijkertijd de leveringszekerheid te kunnen blijven borgen.

Wijzigingsbesluit

Bij mijn overwegingen in het kader van het ijkmoment speelt het wijzigingsbesluit van 24 mei 2017 een belangrijke rol. Hierbij heb ik – gelet op de toename van het aantal aardbevingen in het gebied rond Loppersum en het naderen van de grenswaarde van de aardbevingsdichtheid aldaar – het productieplafond per 1 oktober 2017 verder verlaagd naar 21,6 miljard Nm3. De gaswinning wordt gecontinueerd op een zodanig niveau dat de leveringszekerheid in een jaar met een gemiddeld temperatuurprofiel is geborgd, waarbij extra productie in een kouder dan gemiddeld jaar beperkt is tot het strikt noodzakelijke. Bij een niveau van 21,6 miljard Nm3is het mogelijk om de leveringszekerheid in een gemiddeld jaar te garanderen met een zo vlak mogelijke winning. Met vlak winnen wordt bedoeld: winnen met zo weinig mogelijk fluctuaties, waarmee beoogd wordt de seismiciteit verder te beperken.

Op advies van SodM monitor ik of de 10% productieafname daadwerkelijk een nog verdere vermindering van seismiciteit teweeg brengt en daarmee een verdere verlaging van de kans op zwaardere bevingen. Vervolgens zou dit kunnen leiden tot een verlaging van het veiligheidsrisico. Het Meet- en regelprotocol dat op 30 juni 2017 operationeel geworden is, is hiervoor een effectief instrument.

Recente ontwikkelingen

Daarnaast heb ik de meest recente inzichten van SodM betrokken naar aanleiding van de aardbeving bij Appingedam op 29 augustus 2017 en de aardbeving bij Scharmer op 30 augustus 2017. In mijn brief van 2 oktober 2017 ben ik ingegaan op de werking van het Meet- en regelprotocol (Kamerstuk 33 529, nr. 384). In reactie op de overschrijding van de SodM-grenswaarden door deze bevingen is overeenkomstig het Meet- en regelprotocol gehandeld.

Ik had op de overschrijding van de aardbevingsdichtheid al geanticipeerd door de totale gasproductie uit het Groningenveld terug te brengen met 10%. SodM heeft mij aangegeven op dit moment geen noodzaak te zien om aanvullende maatregelen, anders dan reeds opgenomen in mijn besluit van 24 mei 2017, te adviseren.

Conclusie

Dit alles overwegende geeft het ijkmoment geen aanleiding om het wijzigingsbesluit van 24 mei 2017 te herzien. Ik handhaaf dan ook het reeds verlaagde gaswinningsniveau voor het gasjaar ingegaan op 1 oktober 2017 op 21,6 miljard Nm3.

In deze kabinetsperiode heb ik het niveau van gaswinning vanuit het oogpunt van veiligheid meer dan gehalveerd ten opzichte van het gasjaar 2012. Daarnaast is het Meet- en regelprotocol operationeel geworden. Dit is een effectief instrument om de gaswinning in Groningen goed te monitoren en op te kunnen treden zodra dat nodig blijkt te zijn. De NCG werkt samen met de betrokken overheden en andere partijen aan een omvangrijke en complexe schade- en versterkingsopgave. Dat laat onverlet dat de situatie voor de Groningers in het aardbevingsgebied onverminderd de aandacht blijft vragen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven