33 529 Gaswinning

Nr. 1038 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

De aardbevingsproblematiek in Groningen schaadt niet alleen gebouwen, maar ook de mensen die er wonen. Sinds mijn aantreden heb ik elke maand een aantal dagen in de provincie gewerkt om van bewoners, maatschappelijke organisaties, bestuurders en andere betrokkenen te horen wat er beter kan. Want dat het beter kan, dat lijdt voor mij geen twijfel. Van de keukentafel in Loppersum tot in de Statenzaal van het Provinciehuis zijn we het erover eens dat een goede samenwerking essentieel is voor het bereiken van concrete resultaten. Dat is nodig om het vertrouwen van de mensen in het aardbevingsgebied in de uitvoering van de herstel- en versterkingsoperatie te herstellen. Daarom heb ik de maatschappelijke organisaties en bestuurders van de aardbevingsgemeenten en de provincie Groningen gevraagd om mij te voeden met voorbeelden van de problematiek die speelt.

In april hebben provincie en gemeenten in de kern van het aardbevingsgebied daarop een gespreksagenda gestuurd die ik ook met uw Kamer heb gedeeld (Kamerstuk 33 529, nr. 999). Met deze brief informeer ik uw Kamer zoals toegezegd over de uitkomst van de gesprekken die ik naar aanleiding van deze gespreksagenda tot op heden heb gevoerd met de regionale bestuurders en maatschappelijke organisaties en het vervolg. Over het aanpakken van verschillen zal ik uw Kamer separaat informeren.

Aanpak funderingsproblematiek

Een belangrijk onderwerp op de agenda is funderingsproblematiek, waarover we uitgebreid hebben gesproken. Problemen met funderingen van (vaak) oudere woningen in het aardbevingsgebied kunnen een complicerende factor vormen voor versterking en ertoe leiden dat schade terugkeert of verergert. Ik ben het met de gemeenten en provincie eens dat alle noodzakelijke maatregelen genomen moeten worden die nodig zijn om een gebouw aardbevingsbestendig te maken en te voorkomen dat schade telkens terugkeert. De afhandeling van schade en de versterking van gebouwen hebben vaak al een groot beroep gedaan op het geduld, de flexibiliteit en incasseringsvermogen van mensen in het aardbevingsgebied. In het coalitieakkoord is daarom afgesproken dat duurzaam herstel van schade aan de fundamenten in principe deel uitmaakt van de schadeafhandeling en hersteloperatie.

In de schadeafhandeling krijgt dit vorm in het kader van duurzaam schadeherstel, waarvoor het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) met de inwerkingtreding van de Wet Versterken extra bevoegdheid krijgt. Hiervoor heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota (Kamerstuk 36 120, nr. 1) 350 miljoen euro vrijgemaakt (Kamerstuk 33 529, nr. 1028).

In de versterking neemt de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) funderingsherstel mee indien dit volgt uit het versterkingsadvies of het bouwkundige uitvoeringsontwerp. Met de regio heb ik gesproken over het belang van een samenhangende aanpak van funderingsproblematiek bij duurzaam schadeherstel en de uitvoering van de versterking. De basis hiervoor wordt gelegd met initiatieven die door de provincie en gemeenten, het IMG en de NCG in gang zijn gezet en die ik hierna toelicht.

Om een scherper beeld te krijgen van de aard en omvang van de problematiek en welke technische oplossingsrichtingen daarbij passen, hebben de regio, het IMG en de NCG in gezamenlijkheid het initiatief genomen voor nader, inventariserend onderzoek. Een ingenieursbureau zal hiertoe in opdracht van de regio, het IMG en de NCG zowel kwantitatief als kwalitatief de voorkomende funderingsproblematiek in het aardbevingsgebied en bijbehorende technische oplossingsrichtingen in kaart brengen. Op basis van dit inzicht, in combinatie met de ervaring die in de praktijk wordt opgedaan, zullen het IMG en de NCG de werkwijze voor het meenemen van funderingsproblematiek bij duurzaam schadeherstel en de versterking verder vormgeven.

Het IMG is om die praktijkervaring op te doen samen met het Interventieteam vastgelopen situaties gestart met een tiental pilots bij woningen waarvan onderliggende gebreken, zoals een verzwakte fundering, de belemmering vormen voor het vinden van een oplossing voor bewoners. De ervaringen uit deze pilots worden benut bij de totstandkoming van de werkwijze voor duurzaam herstel, waarvoor het IMG tevens een aantal praktische uitgangspunten heeft benoemd die het nu verder uitwerkt. Ook op dit onderwerp zal het IMG samenwerken met de NCG, om samenloop tussen de versterking en duurzaam schadeherstel tijdig te signaleren. De ervaringen die de NCG momenteel al opdoet met funderingsherstel, zoals ook in Woltersum, worden meegenomen in bovengenoemd onderzoek en betrokken in de dorpenaanpak waarover ik uw Kamer recent heb geïnformeerd (Kamerstukken 33 529, nr. 1024 en 1036).

De uitkomsten van het bovengenoemde onderzoek worden na de zomer verwacht. De regionale bestuurders en ik hebben daarom afgesproken het gesprek na de zomer voort te zetten, aan de hand van de dan beschikbare inzichten en het voorstel voor de verwerking daarvan door de NCG en het IMG, die hierin een cruciale rol hebben. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek en de op basis daarvan voorgestelde aanpak is het Rijk bereid te kijken naar de financiële vertaling daarvan.

Uitvoering versterkingsoperatie

Op basis van de gespreksagenda van de regio heb ik met de regionale bestuurders gekeken naar versnelling in de versterking. We delen de overtuiging dat elke mogelijkheid moet worden aangegrepen om ervoor te zorgen dat bewoners zo snel mogelijk weten waar zij aan toe zijn en veilig kunnen wonen. Het gaat onder andere om verbeteringen in het versterkingsproces, waaronder planning en communicatie. Op 17 mei jl. is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van de Dorpenaanpak als crisisaanpak, die de versterking ten opzichte van de huidige praktijk moet versnellen (vanuit het dorp als geheel) en voor en door bewoners tot stand komt (Kamerstuk 33 529, nr. 1024). In het overleg met de regio is gesproken over de verdere uitwerking van deze aanpak. Deze zomer gaan de regio, de NCG en uiteraard de verbinder, Bernard Wientjes, hiermee aan de slag.

Rijk en regio hebben bovendien afgesproken het opdrachtgeverschap van het Rijk en gemeenten richting NCG te verduidelijken om de slagvaardigheid van de NCG te vergroten. Dit is van belang om te voorkomen dat knelpunten in de uitvoering leiden tot vertragingen voor bewoners. Met de regio en NCG wordt daartoe onder andere uitgewerkt hoe het mandaat zo laag mogelijk georganiseerd kan worden.

Perspectief

In mijn brief van 7 februari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 948) heb ik gesteld dat het kabinet zich blijft inzetten voor een duurzaam partnerschap met de regio. We werken samen aan nieuwe kansen en nieuw perspectief voor een regio waar het veilig en fijn wonen, werken en ondernemen is. Dat is wat iedereen verdient. Hiervoor is door het vorige kabinet in februari 2021 met de regio de Toekomstagenda vastgesteld (Kamerstuk 33 529, nr. 843). Daarin is een gezamenlijke agenda afgesproken. Deze is gericht op samenwerking met de regio op een aantal onderwerpen zoals wonen en leefbaarheid, energietransitie, circulaire economie en duurzame landbouw.

Op 22 juni jl. heeft het kabinet met de regio gesproken over de voortgang van de Toekomstagenda. In aanloop naar dit overleg heeft Groningen aangegeven een bijdrage te willen leveren aan de grote transities waar Nederland voor staat. Groningen heeft gezamenlijk aansprekende ambities geformuleerd op de energietransitie (de waterstofeconomie), de gezondheidstransitie en landbouwtransitie (duurzame voedselsystemen). Terreinen waarop Groningen wat te bieden heeft en waarop we niet alleen als Rijk en regio samenwerken maar ook het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen een rol hebben. We gaan de komende periode samen aan de slag om te komen tot nader uitgewerkte masterplannen op bovengenoemde onderwerpen. Daarin moet geconcretiseerd worden hoe Rijk en regio in Groningen invulling geven aan deze transities en welke investeringen daarvoor nodig zijn, daarbij zoveel mogelijk gebruikmakend van bestaande bronnen zoals het Volkshuisvestingfonds, de regiodeals, EU-fondsen, groei-, klimaat en stikstoffondsen. Ook is in het overleg gesproken over de wensen van de regio over het verbeteren van de mobiliteit, conform de motie van de leden Van Wijngaarden en Agnes Mulder (Kamerstuk 33 529, nr. 960). Daarbij is door de regio uitgesproken dat deze wensen aansluiten op de ontwikkelingen op de bovengenoemde transities. Besluitvorming over mobiliteitsprojecten vindt echter plaats in het bestuurlijke overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), en conform de MIRT-spelregels. Dit vroege najaar zal aan de hand van de verder uitgewerkte plannen een volgende bestuurlijk overleg plaatsvinden, over de uitkomsten daarvan zal ik u dan informeren.

Overig

In de gespreksnotitie van de regio staat tevens een aantal punten dat betrekking heeft op de schadeafhandeling, zoals de bezwaar- en afhandeltermijnen bij de behandeling van schade, de afhandeling van schade in Grijpskerk en de samenwerking tussen het IMG en de NCG. Vanwege de belangrijke rol van het IMG bij het oplossen van deze punten hebben Rijk en regio afgesproken om met elkaar en het IMG in gesprek te gaan, om tot een gezamenlijke duiding van de knelpunten te komen en oplossingen verder te verkennen.

Het kabinet heeft bij de Voorjaarsnota 2022 ruim 680 miljoen euro extra uitgetrokken voor het aanpakken van de gevolgen van de gaswinning in het aardbevingsgebied. Dit in aanvulling op de bestaande middelen voor de uitvoering van de bestuurlijke afspraken uit 2020 (1,5 miljard euro), het Nationaal Programma Groningen (1,15 miljard euro), de in januari vrijgemaakte 250 miljoen euro voor de woningverbeteringssubsidie en alle uitgaven in het kader van de versterking en schadeafhandeling (ca. 8,4 miljard euro t/m 2028) (Kamerstuk 33 529, nr. 1028). In dit verband hebben we ook gesproken over de voortgang en de (financiële) afspraken rondom een aantal deelgebieden, zoals de sectorale programma’s en het Zorgakkoord.

Ik vind het belangrijk dat de middelen vanuit het bestuurlijk akkoord zodanig worden ingezet dat ze maximaal bijdragen aan het verbeteren van de situatie en het perspectief voor de inwoners van het aardbevingsgebied. Dat vraagt onder meer ruimte om in te kunnen spelen op nieuw ontstane of onvoorziene problematiek. De komende periode wil ik met de regio verkennen wat er nodig, mogelijk en wenselijk is om belemmeringen op dit gebied weg te nemen.

Tot slot

Ik realiseer me, samen met de maatschappelijke organisaties en de bestuurders die ik heb gesproken, dat er bij het oplossen van de aardbevingsproblematiek nog veel te verbeteren valt. Dat gaat niet alleen over het herstellen van fysieke schade, maar ook over de mentale gezondheid van bewoners en kinderen in het aardbevingsgebied. Dit gaat niet direct en ook niet allemaal tegelijk, maar ik kijk terug op een constructief gesprek over de knelpunten die de regio heeft gesignaleerd en constateer dat we over een aantal onderwerpen goede afspraken hebben kunnen maken. We zijn gestart met de dorpenaanpak, we passen de afspraken over opdrachtgeverschap aan ter verbetering van de samenwerking in de uitvoering en we gaan zo snel mogelijk concrete afspraken maken om funderingsproblematiek aan te pakken, samen met de NCG en het IMG. Ook ontstane verschillen in de schadeafhandeling en versterking, waarover ik uw Kamer separaat informeer, staan hoog op de agenda. Het bestuurlijk overleg van 9 juni jl. zie ik als een belangrijke stap voorwaarts in een duurzame samenwerking tussen Rijk en regio, vanuit het gezamenlijke doel concrete oplossingen te bieden voor bewoners die te maken hebben met de ingrijpende gevolgen van de gaswinning.

Ik zal uw Kamer vanzelfsprekend op de hoogte houden van de voortgang.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven