33 523 EU-trendrapport 2013

Nr. 9 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2013

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Economische Zaken over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij de Nationale verklaring 2013 (Kamerstuk 33 523, nrs. 7 en 8)

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Harbers

Adjunct-griffier van de commissie, Van de Wiel

1

De Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport bij de Nationale verklaring, dat de huidige publieke verantwoording onvoldoende inzicht biedt in de onderliggende beheers- en controlesystemen ten aanzien van de afdrachten van de eigen middelen. Waarom weigert de regering om de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer op dit punt over te nemen?

De Commissie legt inzake de afdrachten Eigen middelen de publieke verantwoording af aan het Europees Parlement. Tot op heden is er een positief oordeel van de Europese Rekenkamer over de rechtmatigheid van de afdracht Eigen middelen en beoordeelt zij de systemen en de supervisie door de Commissie op de afdrachten Eigen middelen als effectief.

Voorts is circa 80 procent van de afdrachten gebaseerd op het Bruto Nationaal Inkomen cijfer. Dat cijfer wordt door het CBS onafhankelijk berekend. Er is een externe controle op de cijfers van het CBS via Eurostat en door de lidstaten via het BNI-comité. De Europese Rekenkamer ziet toe op de wijze waarop Eurostat en het BNI-comité controle uitoefenen. De onafhankelijkheid van het CBS is voor het kabinet een belangrijke pijler om te waarborgen dat de BNI-cijfers zonder politieke beoordeling tot stand komen. Met het opnemen van de afdrachten BNI in de NV zou dat wel gebeuren.

2

De Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport bij de Nationale verklaring, dat de informatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Europese fondsen in gedeeld beheer, onvoldoende is. Waarom weigert de regering om de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer op dit punt over te nemen?

Het kabinet is voorstander van een goede verantwoording over de doeltreffendheid en doelmatigheid van EU-subsidies. Op grond van EU-regelgeving is het al verplicht periodiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van EU-subsidies te evalueren en daarover te rapporten. De bewindspersonen van EZ, V&J en SZW zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze evaluaties. Zij rapporteren daarover aan de Commissie en aan de Tweede Kamer, zodat hierover door de betrokken bewindslieden met de desbetreffende vakcommissies kan worden gesproken. Nagenoeg alle evaluatierapportages zijn openbaar en te raadplegen via internet. De ministeries zullen ontbrekende informatie alsnog beschikbaar stellen via openbare internetpagina’s. Het aanvullend opnemen van deze informatie in de Nationale verklaring (NV) draagt niet bij aan het terugdringen van onnodige stukkenstromen en het beperken van «bestuurlijke drukte» (op één plaats verantwoording afleggen). Vanuit die gedachten is er geen aanleiding de thans geldende informatie- en verantwoordingsstructuur voor evaluaties van EU-uitgaven te veranderen.

3

Is het kabinet bereid in de Nationale verklaring meer aandacht te besteden aan doeltreffendheid en doelmatigheid van Europese subsidies?

Hiervoor ziet het kabinet geen aanleiding. Zie voor een nadere toelichting het antwoord bij 2.

4

Kan nader worden toegelicht op welke wijze het vorderingenbeheer, de toepassing van sancties, de informatiebeveiliging en administratieve controle om onregelmatige dubbele financiering met betrekking tot de landbouwfondsen tekortschiet?

De tekortkomingen met betrekking tot de verschillende punten worden door de staatsecretaris van EZ als volgt toegelicht:

  • De vorderingen werden niet altijd tijdig geregistreerd. De Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft de tijdigheid van de registratie van terugvorderingen als gevolg van onregelmatigheden begaan door begunstigden verbeterd.

  • Het toegepaste sanctiesysteem bij het niet voldoen aan randvoorwaarden door subsidieaanvragers voldoet inmiddels aan de Europese eisen. De Commissie heeft over de toepassing van het sanctiebeleid in 2012 geen opmerkingen meer gemaakt en er is geen extra actie meer nodig.

  • De verbetering informatiebeveiliging gegevensverwerking voor subsidieverlening en verantwoording heeft betrekking op de interne controle op de blijvende werking van de maatregelen van informatiebeveiliging, zoals autorisatie van de toegang tot de systemen van gegevensverwerking.

  • De verbetering maatregelen ter voorkoming van dubbele financiering (ELFPO) betreft de mogelijkheid dat een aanvrager voor eenzelfde project dubbele financiering zou kunnen krijgen. DLG heeft via administratieve controles en inspecties ter plaatse de controle op dubbele financiering aangescherpt.

5

De staatssecretaris van Economische Zaken geeft in antwoord op constateringen van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan dat de Auditautoriteit relevante verbeteringen bij de komende systeemaudits zal beoordelen, op welke wijze wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

De Tweede Kamer zal op verantwoordingsdag 2014 via de NV 2014 worden geïnformeerd over de staat van het financieel beheer van de EU-fondsen waaronder het EFRO.

6

Vanaf welk jaar worden de rapportages/evaluaties van genoemde fondsen Europees Landbouw Garantiefonds (ELGF), Platteland ontwikkelingsfonds, Europees Visserijfonds (EVF) en Migratiefondsen jaarlijks naar de Kamer gestuurd?

De evaluaties van het beleid binnen het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), waarbij geen sprake is van nationale cofinanciering, worden uitgevoerd door de Commissie. Deze evaluaties worden beschikbaar gesteld via de website van DG AGRI van de Commissie. De Tweede Kamer wordt periodiek over actuele ontwikkelingen in het GLB geïnformeerd en inzake evaluaties conform de toezegging van de bewindspersoon van EZ in de kabinetsreactie op het rapport bij de Nationale verklaring 2013 van de Algemene Rekenkamer. Voor de overige EU-fondsen is wel sprake van door de Commissie voorgeschreven evaluaties op lidstaatniveau. Dit jaar zullen beschikbare jaarverslagen en evaluaties voor het ELFPO, EFRO en EVF door het ministerie van EZ naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Voor de migratiefondsen geldt dat periodiek (maar niet jaarlijks) door de Commissie wordt geëvalueerd. Die evaluaties zijn opgebouwd uit deelevaluaties van de lidstaten. De Commissie evaluatie waar de Nederlandse deelevaluatie onderdeel van uit maakt wordt naar de Tweede Kamer gestuurd. Zo nodig zal de Nederlandse deelevaluatie als bijlage worden bijgevoegd om voldoende inzicht te geven in Nederlandse resultaten. Dit heeft als voordeel dat de Nederlandse deelevaluatie in breder Europees perspectief wordt geplaatst. In die evaluaties op het niveau van de Europese Unie (EU) zijn de gegevens van de deelevaluaties van de lidstaten, die op hun beurt weer geaggregeerde gegevens uit de afzonderlijke Jaarverslagen bevatten, geaggregeerd tot EU-niveau zodat ze uit beleidsmatig oogpunt interessant (kunnen) zijn. Daarbij speelt ook een rol dat de financiële omvang van de migratiefondsen relatief zeer gering is, zoals ook blijkt uit de Nationale Verklaring 2013. Het eerstvolgende evaluatieverslag van de Commissie zal in 2015 worden uitgebracht. Deze evaluatie wordt door het ministerie van V&J naar de Tweede Kamer gestuurd zodra deze beschikbaar komt in 2015.

7

Welke bezwaren heeft het kabinet tegen het opnemen van de EU-afdrachten in de Nationale verklaring?

Zie hiervoor het antwoord bij 1.

8

Op welke wijze gaat het kabinet er zorg voor dragen dat via het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken meer inzicht wordt gegeven in onderliggende beheers- en controlesystemen voor de EU-afdrachten, aangezien daar volgens de Algemene Rekenkamer nog verbeteringen mogelijk zijn?

De Commissie is verantwoordelijk voor de onderliggende beheers- en controlesystemen voor de EU-afdrachten. Deze worden door de Europese Rekenkamer al meerdere jaren als effectief beoordeeld. De begrotingsverantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken beperkt zich tot het tijdig afdragen van de op begrotingshoofdstuk IXB Financiën verantwoorde (en door de Audit Dienst Rijk gecertificeerde) bedragen aan de Commissie en de verantwoording hierover op begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken. De minister van Financiën ziet geen aanleiding voor wijzigingen van deze verantwoordelijkheden.

9

Welke veranderingen zijn er opgetreden sinds de introductie van de Nationale verklaring, waardoor het standpunt met betrekking tot het opnemen van de EU-afdrachten in de Nationale verklaring gewijzigd is?

Er hebben zich geen veranderingen voorgedaan in doelstellingen sinds de introductie van de Nationale verklaring. Deze heeft ten doel verbetering van het financieel beheer EU en de verantwoording van EU fondsen in gedeeld beheer in Nederland. Hiervoor geldt een gedeelde verantwoordelijkheid in het financieel beheer met de Commissie en doet de lidstaat de toekenning en de uitgaven voor deze fondsen. Deze situatie wijkt wezenlijk af van het systeem voor de afdrachten Eigen middelen waarin de Commissie verantwoordelijk is en de lidstaat uitvoering geeft aan de inning van de traditionele afdrachten. Daarnaast stelt in dit systeem het CBS de omvang van het Bruto Nationaal Inkomen vast voor de afdrachten van het BNI deel (circa 80% van de afdrachten). Het CBS doet dat onafhankelijk en aan de hand van door Eurostat gegeven kaders en EU-regelgeving. Het is de Commissie die controle uitoefent op het BNI via Eurostat en de lidstaten via het BNI-comite. De Europese Rekenkamer ziet toe op de wijze waarop Eurostat en het BNI-comite controle uitoefenen.

De eerste aanbeveling van de Algemene Rekenkamer voor het opnemen van de Eigen middelen in de NV dateert van 5 februari 2009 via het op die dag gepubliceerde EU Trendrapport 2009. Nadien heeft de Algemene Rekenkamer deze op hoofdlijnen vergelijkbare aanbeveling jaarlijks gedaan. Het kabinet heeft – om redenen genoemd bij het antwoord op de vragen 1 en alhier bij 9 – deze aanbevelingen bij herhaling niet overgenomen.

10

De Algemene Rekenkamer constateert dat informatie over de doelmatigheid niet kan ontbreken, wat is het standpunt van het kabinet hieromtrent?

Het kabinet is voorstander van een goede verantwoording over de doeltreffendheid en doelmatigheid van EU subsidie zoals op grond van EU-regelgeving ook is verplicht. De bewindspersonen van EZ, V&J en SZW zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze evaluaties en rapporteren daarover aan de Commissie en voortaan ook aan de Tweede Kamer, zodat hierover door de betrokken bewindslieden met de desbetreffende vakcommissies kan worden gesproken. Nagenoeg alle evaluatierapportages zijn openbaar en te raadplegen via internet. De ministeries zullen ontbrekende informatie alsnog beschikbaar stellen via openbare internetpagina’s. De informatie is daarmee reeds beschikbaar of wordt beschikbaar gesteld. Zie ook het antwoord bij 2 en 6.

11

Wat is de oorzaak van het door de minister van Economische Zaken niet versneld beschikbaar kunnen stellen van inspectieresultaten, in het bijzonder over de naleving van randvoorwaarden?

Over de beschikbaarstelling van inspectieresultaten zijn afspraken gemaakt tussen de subsidieverlener en de dienst belast met de uitvoering en de coördinatie van de inspecties ter plaatse. Zij zien toe op de naleving van de randvoorwaarden, die de rechtmatigheid van subsidieaanvragen borgen. De subsidiebetalingen kunnen alleen worden verricht als alle controles zijn afgerond en gerapporteerd aan de subsidieverlener. Hiermee voldoet de uitvoering aan de Europese subsidieregelgeving. De dienst belast met de uitvoering en coördinatie van de inspecties ter plaatse verantwoordt zich hierover halfjaarlijks aan de subsidieverlener. Hiermee bevestigt de leiding van deze dienst dat de inspecties EU conform zijn uitgevoerd. Het vervroegen van de verantwoordingstermijn geeft binnen de diensten die belast zijn met de inspecties extra uitvoeringshandelingen die kostprijsverhogend werken en vanuit Europese regelgeving niet verplicht zijn.

Naar boven