33497 Initiatiefnota van de leden Anne Mulder en Michiel van Veen over patiëntveiligheid

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

In het notaoverleg patiëntveiligheid van 17 juni 2013 (Kamerstuk 33 497, nr. 10) heb ik toegezegd de beroepsverenigingen te vragen onderzoek te doen naar ondermaatse bij- en nascholing (aangehouden motie-Leijten, Kamerstuk 33 497, nr. 7).

Bijgevoegd treft u de resultaten van dit verzoek aan de beroepsverenigingen, aangeleverd door de KNMG waar het geneeskundig specialisten betreft en V&VN waar het de verpleegkundigen met wettelijk erkende voorschrijfbevoegdheid betreft.

Het onderzoek rapporteert hoe binnen geaccrediteerde bij- en nascholing omgegaan wordt met nieuwe ontwikkelingen en technologieën in relatie tot de kwaliteit van zorg. Tevens wordt aandacht besteedt aan garantie van de kwaliteit van de bij- en nascholing op dit moment en welke verbeteringen in de toekomst verwacht kunnen worden dan wel wenselijk zijn.

Samenvatting

KNMG – geneeskundig specialisten

De KNMG geeft aan dat scholing alleen geaccrediteerd wordt als zowel de inhoudelijke, didactische als organisatorische kwaliteit voldoende tot goed (zeer goed) zijn. Alle scholing nodig voor herregistratie als geneeskundig specialist valt binnen deze kwalitatieve bandbreedte.

Accreditatiecriteria alsmede de uitkomsten van de beoordeling van aanvragen zijn transparant via publicaties op websites.

Sponsoring van nascholing is strikt gereguleerd, om te voorkomen dat artsen oneigenlijk worden beïnvloed. De CGR en de IGZ zien daarop toe. Op dit moment is de mate van sponsoring niet bekend. De IGZ schat in dat zo’n 16% van de nascholingen wordt georganiseerd of gefinancierd door farmaceutische bedrijven. Als de sponsoring plaatsvindt in een organisatie waar artsen aan zijn verbonden, dient deze te zijn gepubliceerd in het Transparantieregister Zorg. Momenteel vindt de pilot plaats van een zelfevaluatie gunstbetoon bij de accreditatie van nascholingen. Met deze zelfevaluatie zal een volledig beeld worden verkregen welke nascholingen door wie worden gesponsord. Het eerste inzicht daarin wordt in 2015 verwacht.

Op landelijk niveau informeren en adviseren de medisch wetenschappelijke verenigingen de artsen van hun specialisme over nieuwe ontwikkelingen en technologieën in relatie tot kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Vanwege de verschillen in het gebruik van medische technologieën tussen academische ziekenhuizen, grote ziekenhuizen, middelgrote ziekenhuizen, en kleine ziekenhuizen, en vanwege de functie(her)verdeling tussen ziekenhuizen, is de borging van de kwaliteit van zorg in relatie tot de implementatie van nieuwe ontwikkelingen en technologieën belegd op het niveau van het ziekenhuis. Zowel de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen als de Orde van Medisch Specialisten hebben leidraden opgesteld ter ondersteuning.

De KNMG wil bekwaamheid van artsen beter monitoren en borgen. Dit wil zij doen via wijziging van het herregistratiesysteem voor geneeskundig specialisten. Daartoe werkt zij op dit moment aan een nieuwe regeling met daarin een verplichte periodieke evaluatie van het individueel functioneren resulterend in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).

V&VN – verpleegkundigen met wettelijk erkende voorschrijfbevoegdheid

De V&VN geeft aan dat opleidingen, modules en alle bij- en nascholing door een strenge procedure van accreditatie gaat. Dit zorgt er samen met de nieuwe expertisegebieden, beroepsdeelprofielen en de CanMEDS- competentieprofielen voor dat de scholing inhoudelijk van een goed niveau is. Daarbij worden er eisen gesteld voor herregistratie die niet alleen gericht zijn op kwantiteit maar ook op kwaliteit van de scholing. De deskundigheidsbevordering is voor een belangrijk deel gericht op nieuwe ontwikkelingen.

De accreditatiecriteria en -procedure zijn transparant en publiek toegankelijk doordat de informatie beschikbaar is op de betreffende websites.

V&VN concludeert uit haar onderzoeksresultaten dat er geen sprake is van invloed van de industrie (farmaceutische – en hulpmiddelenindustrie) op de inhoud van scholingstrajecten voor herregistratie.

Voor de gespecialiseerd verpleegkundige is de voorschrijfbevoegdheid een nieuwe ontwikkeling. Als aanbeveling heeft de V&VN aangegeven over een aantal jaren te willen evalueren of de bestaande bij- en nascholingen afdoende is voor het garanderen van actuele kennis en kunde bij deze beroepsgroep.

De uitkomsten van deze onderzoeken alsmede de geformuleerde verbeterpunten maken onderdeel uit van officiële gesprekken met betreffende organisaties.

De Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven