De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de regering voornemens is de inwerkingtreding van het artikel dat
betrekking heeft op het mogelijk maken van een «netwerkberaad» in het wetsvoorstel
inzake de verbetering van kinderbeschermingsmaatregelen (32 015 ) uit te stellen,
constaterende, dat de regering voornemens is eerst door middel van pilots te onderzoeken
op welke wijze het netwerkberaad vormgegeven kan worden en welke werkwijze het meest
efficiënt is,
overwegende, dat er inmiddels al duizenden «eigen-kracht» conferenties in de jeugdzorg
hebben plaatsgevonden en dat de werkwijze hierbij ook uitgebreid is onderzocht waardoor
extra onderzoek overbodig is,
overwegende, dat gebleken is dat het gebruik maken van een netwerkberaad leidt tot
minder ondertoezichtstellingen, minder verlengingen van die ondertoezichtstellingen
en minder uithuisplaatsingen en dat dit juist besparingen oplevert,
overwegende, dat het netwerkberaad daarnaast voorkomt dat in veel gevallen onnodig
de regie van mensen over hun eigen leven wordt overgenomen,
verzoekt de regering, om de inwerkingtreding van artikel 262a, dat ziet op het amendement
over het netwerkberaad, van het wetsvoorstel inzake de verbetering van de kinderbeschermingsmaatregelen
(32015) niet uit te stellen, maar het zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk met ingang van
1 januari 2014, in werking te laten treden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voordewind