33 400 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2013

33 566 Financieel en sociaaleconomisch beleid

Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2013

Bij brief van 13 maart 2013 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ons verzocht om nadere informatie te verschaffen over het pakket van investeringen in infrastructuur in 2014. Deze investeringen hebben als doel de bouwnijverheid een steun in de rug te geven. Dit investeringspakket is aangekondigd in de brief van de minister van Financiën met een reactie op de CPB-cijfers (Kamerstuk 33 566, nr. 1). Aan dat verzoek voldoen wij, mede namens de minister van Financiën, bij deze.

De minister van Financiën heeft in zijn brief een pakket van additionele maatregelen opgenomen voor 2014 en verder om het begrotingstekort onder de 3% van het BBP te brengen. Het aanvullend pakket bestaat naast besparingen uit een investerings- en een koopkrachtpakket. Met extra investeringen in infrastructuur wordt de bedrijvigheid en werkgelegenheid gestimuleerd. Over de additionele maatregelen gaat het kabinet in dialoog met uw Kamer en met de sociale partners. De maatregelen die het Infrastructuurfonds raken staan in deze brief genoemd onder punt 7 «Investeringspakket» en punt 8 «Prijsbijstelling». De voorstellen met betrekking tot het investeringspakket komen erop neer dat in 2014 300 miljoen euro extra beschikbaar is voor gerichte stimulering van de economie. De projecten genoemd onder (a) en (b) van voetnoot 2 komen daarvoor in aanmerking. Dat betekent dat deze projecten eerder kunnen worden uitgevoerd dan in mijn brief van 13 februari over de invulling van de taakstelling én de nieuwe investeringen (Kamerstuk 33 400 A, nr. 48) is opgenomen.

De extra impuls van 300 miljoen euro in 2014 betekent dat dit budget in latere jaren weer vrijvalt. Deze impuls, conform de brief van de minister van Financiën (Kamerstuk 33 566, nr. 1) bestemd voor het wegendomein, creëert daardoor ruimte voor de dekking van nieuwe investeringen en risico’s. Deze middelen worden toegevoegd aan de beschikbare middelen voor wegen van ruim 1,8 miljard euro voor nieuwe investeringen en risico’s. In onze brief van 13 februari hebben wij het proces geschetst waarmee we de besluitvorming hierover willen vormgeven. Wij verwachten voor het einde van het jaar duidelijkheid te kunnen geven over welke projecten daarmee geprogrammeerd worden. In de brief van de minister van Financiën staat voor het beleggen van de extra middelen onder voetnoot 2 punt (c) een aantal keuzemogelijkheden genoemd.

In de brief van de minister van Financiën staat verder dat de prijscompensatie naar prijspeil 2013 niet zal worden uitgekeerd. In de brief is aangegeven dat dit een besparing oplevert van 0,7 miljard euro in 2014 op de gehele Rijksbegroting. Het Infrastructuurfonds kent een planperiode van 2013 tot en met 2028, hierdoor heeft het niet uitkeren van de prijscompensatie een structureel effect. Naar verwachting kan de impact voor het Infrastructuurfonds daarom optellen tot ruim 1,6 miljard euro voor de totale periode tot en met 2028. In de komende begrotingen zal dit verwerkt worden. Dit heeft op het huidige programma geen effect.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven