33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming)

AE VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 oktober 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft in haar vergadering van 26 september 2017 geconstateerd nog geen reactie van de regering te hebben ontvangen op de motie-Vos c.s. over het monitoren van de kwaliteit en effectiviteit van de handhaving van de Wet natuurbescherming,2 zoals de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft beloofd tijdens het mondeling overleg van 31 januari 2017.3

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister van Economische Zaken op 29 september 2017 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 13 oktober 2017 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Minister van Economische Zaken

Den Haag, 29 september 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft in haar vergadering van 26 september 2017 geconstateerd nog geen reactie van de regering te hebben ontvangen op de motie-Vos c.s. over het monitoren van de kwaliteit en effectiviteit van de handhaving van de Wet natuurbescherming,4 zoals de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft beloofd tijdens het mondeling overleg van 31 januari 2017.5 De commissie verzoekt u derhalve uw reactie op deze motie de Eerste Kamer alsnog te doen toekomen.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2017

Naar aanleiding van uw verzoek bij brief d.d. 29 september 2017 om reactie op de motie van het lid Vos (GroenLinks) c.s. (EK, 33 348, H) over het monitoren van de kwaliteit en effectiviteit van de handhaving van de Wet natuurbescherming, geef ik u hierbij aan hoe ik met de motie om ga.

De bevoegdheden van de Wet natuurbescherming zijn voor een groot deel gedecentraliseerd naar provincies. Hiervoor is extra budget naar provincies gegaan. Het is aan de provincies om ervoor te zorgen dat zij hun taken overeenkomstig de wettelijke en internationaalrechtelijke kaders uitoefenen en een reële inspanning plegen om bij te dragen aan de realisatie van de doelstellingen van de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Verdragen van Bern en van Bonn in hun provincie. Daar hoort ook de handhaving bij van de Wet natuurbescherming.

Het is primair de verantwoordelijkheid van de provincies afzonderlijk om uitvoering te geven aan de monitoring van de handhaving. Het zijn provinciale staten die controle uitoefenen op het handelen van gedeputeerde staten.

Over de monitoring van het natuurbeleid zijn afspraken gemaakt met provincies. Jaarlijks bespreken Rijk en provincies op bestuurlijk niveau de ontwikkelingen op het beleidsterrein van de natuur, de voortgang van de realisatie van de ambities en eventuele knelpunten daarbij.

Om de ontwikkelingen extern en wetenschappelijk te toetsen evalueert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) eens in de drie jaar het natuurbeleid. Deze rapportage wordt naar beide Kamers der Staten-Generaal gezonden. Daarnaast rapporteren provincies jaarlijks over de voortgang van de realisatie van het natuurnetwerk Nederland en over het jaar 2016 zullen provincies, naast het aantal hectares, ook meer inzicht geven in de acties die ze ondernemen om meer grip te krijgen op de kwaliteit van de natuur.

Naast de jaarlijkse bespreking van de stand van zaken van de afspraken in het Natuurpact vinden ook regulier gesprekken plaats met het Interprovinciaal Overleg en afzonderlijke provincies, waarin de uitvoering van het natuurbeleid onderwerp van gesprek is. Ook dan kunnen toezicht en handhaving worden geagendeerd als daar aanleiding toe is.

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de handhaving van de taken die niet gedecentraliseerd zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de handel in uitheemse soorten en de natuurregelgeving in de grote wateren en op de Waddenzee. Voor zover het Rijk die verantwoordelijkheid heeft, wordt de handhaving uitgevoerd door de NVWA, door RVO.nl en door de douane. Jaarlijks worden op basis van de bevindingen van toezicht en handhaving in overleg met mij de prioriteiten en inzet bepaald.

Handhaving vindt ook plaats door politie en Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s). De Minister van Veiligheid en Justitie is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, in de stad en het landelijk gebied, en voor de politie en de BOA’s. Voor de opleiding van de groene BOA’s heb ik jaarlijks extra budget beschikbaar gesteld in de begroting.

Toezicht en handhaving wordt meegenomen in evaluaties van de wetgeving. Op dit moment loopt het traject voor de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet. Het voorstel voor de Aanvullingswet natuur dat daartoe in aanvulling van het wettelijke kader van de Omgevingswet voorziet, ligt inmiddels ter advisering voor bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

In het kader daarvan is aan provincies gevraagd naar hun ervaringen met de Wet natuurbescherming sinds de inwerkingtreding per 1 januari 2017. Hiermee zal rekening worden gehouden in het in voorbereiding zijnde Aanvullingsbesluit natuur, dat een belangrijk deel van de materiële inhoud van de Wet natuurbescherming en het Besluit natuurbescherming zal overzetten naar de algemene maatregelen van bestuur onder de Omgevingswet.

Gelet op de korte termijn waarin de Wet natuurbescherming in werking is, is een uitgebreide evaluatie van de Wet natuurbescherming op dit moment niet zinvol.

Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet vindt een bredere evaluatie van die wet plaats op grond artikel 23.9 van de wet, waarbij ook natuur en de handhaving van de ter bescherming daarvan gestelde regels betrokken worden. Daarover, en de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk, wordt aan beide Kamers der Staten-Generaal verslag gedaan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Vlietstra (PvdA), Van Beek (PVV), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2015–2016, 33 348, H.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2016–2017, 33 348, AD, pagina 10.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2015–2016, 33 348, H.

X Noot
5

Kamerstukken I, 2016–2017, 33 348, AD, pagina 10.

Naar boven