Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).
In het kader van de Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk zijn Bonaire, Sint
Eustatius en Saba per 10 oktober 2010 onderdeel van het Nederlandse staatsbestel geworden.
In de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Invoeringswet)
is geregeld welke Nederlands-Antilliaanse regelgeving op deze eilanden ook na 10 oktober
2010 van toepassing blijft. In de bijlage bij deze wet, de zogenaamde IBES-lijst,
zijn deze Nederlands-Antilliaanse regelingen opgesomd, waarbij wordt aangegeven of
deze op het niveau van wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling
blijven gelden. Deze van oorsprong Nederlands-Antilliaanse regelgeving is aangepast
naar de nieuwe situatie.
De Invoeringswet voorziet in artikel 20, eerste lid, in de mogelijkheid om bij ministeriële
regeling wetten van Nederlands-Antilliaanse oorsprong te wijzigen indien dat noodzakelijk
is voor de toepassing van die regeling of ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen.
Voor een uitgebreide toelichting op dit punt wordt verwezen naar de toelichting bij
de Invoeringswet (Kamerstukken II, 2008/09, 31 957, nr. 3, blz. 13). Op grond van dit artikel 20, eerste lid, zijn de regeling van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 augustus 2011, houdende wijziging
van de Werkliedenwet 1944 BES en intrekking van de Wet vergoeding behandelings- en
verplegingskosten BES en de Wet tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden
BES (Stcrt. 2011, 15554), de regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 september 2011, nr.
5711004/11/6, tot wijziging van artikel 22 van de Luchtvaartwet BES (Stcrt. 2011, 17349) en de regeling van de Minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties van
3 oktober 2011 tot herstructurering van het materieel ambtenarenrecht BES (Stcrt. 2011, 18097) vastgesteld.
Artikel 21, eerste lid, van de Invoeringswet bepaalt dat zo spoedig mogelijk na vaststelling
van een ministeriële regeling, zoals hierboven genoemd, een voorstel van wet tot goedkeuring
van deze regeling bij de Staten-Generaal wordt ingediend. Artikel 1 van dit wetsvoorstel
dient hiertoe.
Daarnaast is met artikel 2 nog een kleine technische fout hersteld in de Wet voortgezet
onderwijs BES.
In artikel 4 is bepaald dat deze goedkeuringswet inwerking treedt met ingang van de
dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Voor het
tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel is dus niet aangesloten bij een
van de vaste verandermomenten (1 januari of 1 juli). De wijzigingen in de regelgeving
die in het voorstel worden goedgekeurd zijn immers reeds inwerking getreden en het
ligt in de rede dat de goedkeuring zo spoedig mogelijk inwerking treedt.
Bij het wetsvoorstel zijn mede betrokken de Minister van Veiligheid en Justitie en
de Minister van Onderwijs en Wetenschap.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies