33 258 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)

34 105 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Segers, Thieme, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders

L1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 mei 2016

Op 1 maart 2016 heeft de Eerste Kamer de motie-Bikker c.s. aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om spoedig vorm te geven aan een aanvulling op het wetsvoorstel Huis voor klokkenluiders, zodat degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht en melding doet van het vermoeden van een misstand eveneens wettelijk beschermd wordt tegen benadeling.2 Vervolgens heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer bij brief van 7 april 2016, mede ter uitvoering van een toezegging3, geïnformeerd over de stappen die hij onderneemt ter uitvoering van de motie.4

Naar aanleiding daarvan heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning5 de Minister op 25 april 2016 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 11 mei 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 25 april 2016

Op 1 maart 2016 heeft de Eerste Kamer de motie-Bikker c.s. aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om spoedig vorm te geven aan een aanvulling op het wetsvoorstel Huis voor klokkenluiders, zodat degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht en melding doet van het vermoeden van een misstand eveneens wettelijk beschermd wordt tegen benadeling.6 Vervolgens hebt u de Kamer bij brief van 7 april 2016, mede ter uitvoering van een toezegging7, geïnformeerd over de stappen die u onderneemt ter uitvoering van de motie.8

De commissie constateert tot haar teleurstelling dat het accent in bepaalde passages in uw brief lijkt te verschuiven van de vraag hoe de genoemde motie moet worden uitgevoerd naar de vraag of de motie moet worden uitgevoerd. Verder zou de commissie graag zien dat zij al vóór het zomerreces geïnformeerd wordt over de in de brief genoemde inventarisatie van rechtsposities, de uitkomsten van het bestuurlijke overleg met de koepelorganisaties en het standpunt van het Adviespunt klokkenluiders.

De commissie verneemt uw reactie graag zo spoedig mogelijk.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, J.W.M. Engels

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2016

In reactie op uw brief van 25 april 2016 betreffende de motie Bikker c.s. bericht ik u dat ik voortvarend werk aan de uitvoering van deze motie, die op 1 maart jl. in het kader van de Wet Huis voor klokkenluiders door de Eerste Kamer is aangenomen.

De inventarisatie van de mogelijke rechtsposities van de verschillende groepen werkenden die beschermd moeten worden heb ik in overleg met de betrokken collega-ministers in kaart gebracht.

Thans loopt de consultatieronde van een aantal koepelorganisaties: FNV Zelfstandigen, CNV Zelfstandigen, Stichting ZZP Nederland, de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) en de sportkoepels NOC*NSF en de KNVB.

Ik doe mijn uiterste best om gevolg te geven aan uw verzoek om de Eerste Kamer al vóór het zomerreces te informeren over de in mijn brief van 7 april jl. genoemde inventarisatie van de rechtsposities, de uitkomsten van het bestuurlijke overleg met de koepelorganisaties en het standpunt van het Adviespunt klokkenluiders.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

De letter L heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 33 258.

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 33 258/34 105, I.

X Noot
3

Toezegging T02238 op www.eerstekamer.nl

X Noot
4

Kamerstukken I 2015/16, 33 258/34 105, K.

X Noot
5

Samenstelling:

Engels (D66) (voorzitter), Nagel (50PLUS), Ruers (SP) (vicevoorzitter), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Knip (VVD), Barth (PvdA), De Graaf (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Bikker (CU), Van Hattem (PVV), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Verheijen (PvdA), Vreeman (PvdA), Van Weerdenburg (PVV)

X Noot
6

Kamerstukken I 2015/16, 33 258 / 34 105, I.

X Noot
7

Toezegging T02238 op www.eerstekamer.nl

X Noot
8

Kamerstukken I 2015/16, 33 258 / 34 105, K.

Naar boven