33 240 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2011

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie, Integratie en Asiel over het Jaarverslag van Koninkrijksrelaties 2011 (Kamerstuk 33 240 IV, nr. 1).

De ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van der Burg

De griffier van de commissie, De Lange

1

Welke veranderingen worden concreet bedoeld wanneer gesproken wordt over «dat veranderingen leiden tot verbeteringen die merkbaar zijn voor de bevolking»? Zijn deze veranderingen gekoppeld aan prestatie-indicatoren, voortgangsrapportages en andere evaluatiemechanismen?

Enkele voorbeelden zijn verbeteringen in onderwijs, toegankelijkheid en kwaliteit van medische zorg, uitbreiding van sociale huisvesting, bescherming van natuur en milieu, capaciteitsuitbreiding bij de politie, verbeteringen in de jeugdzorg, verbeteringen aan (lucht)havens (bereikbaarheid), etc. De verschillende bewindspersonen zijn verantwoordelijk voor hun respectieve beleidsterreinen. Zij monitoren desgewenst de voortgang op hun gebied. Verder rapporteert de Rijksvertegenwoordiger aan de regering over de situatie in Caribisch Nederland. Hij laat bovendien ieder jaar een belevingsonderzoek uitvoeren. Na oktober 2015 zal voorts een evaluatie plaatsvinden van de resultaten van vijf jaar Caribisch Nederland.

2

Welke «onvoorziene (neven)effecten» worden bedoeld? Hoe zijn deze (neven)effecten geadresseerd?

Hierbij kunt u denken aan verschillende praktische zaken in de uitvoering. Ambtenaren die gewend waren aan een Nederlands-Antilliaans stelsel moesten wennen aan een nieuw Caribisch-Nederlands stelsel. Ook kunt u denken aan het verkeerd toepassen van het nieuwe belastingstelsel door bepaalde ondernemers waardoor bij consumenten te veel kosten in rekening werden gebracht. Dergelijke problemen worden gezien als invoeringsproblematiek. Dit wordt ondermeer geadresseerd door middel van opleiding (van personeel) en voorlichting (burgers en ondernemers).

3

Waaruit blijkt of de departementen de gewenste «flexibele opstelling» ook daadwerkelijk hebben?

Dit blijkt uit meerdere voorbeelden. Alle departementen werken hard om een succes te maken van hun beleid. Zoals genoemd bij vraag 2, betekent dit dat soms moet worden geïnvesteerd in het uitvoeringsapparaat. Soms betekent dit ook dat direct beleidsmaatregelen worden genomen om op terreinen bij te sturen. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft bijvoorbeeld al in oktober 2011, tijdens het lopende fiscale jaar, enkele wijzigingen aangebracht in het fiscale stelsel. Tot slot betekent dit dat soms nieuwe trajecten worden gestart. Een voorbeeld hiervan is de integrale aanpak van sociaal-economische problematiek aan de hand van enkele projecten door enkele ministeries in samenwerking met de openbare lichamen.

4

Kunt u aangeven wat u bedoelt met de opmerking dat het financiële toezicht op basis van de Rijkswet op termijn overbodig wordt? Vindt u dit vooruitzicht op dit moment realistisch en aan welke voorwaarden zouden de landen moeten voldoen? Welk financieel risico zou Nederland lopen wanneer het toezicht wordt opgeheven?

Overeenkomstig met de memorie van toelichting is het financiële toezicht, zoals dat in het voorstel van rijkswet wordt geregeld, erop gericht dat de instituties en de bestuurlijke werkwijze van de nieuwe landen dat toezicht op termijn overbodig maken. Vijf jaar na inwerkingtreding van de Rijkswet zal het toezicht worden geëvalueerd aan de hand van de criteria zoals opgenomen in artikel 33 van de Rijkswet en zal de raad van ministers van het Koninkrijk beslissen in hoeverre dat toezicht voor beide dan wel een van beide landen geheel of gedeeltelijk beëindigd kan worden. Zonodig wordt die evaluatie daarna tenminste eenmaal per drie jaar herhaald.

Een land moet tenminste de laatste drie achtereenvolgende jaren geheel voldaan hebben aan de normen uit de Rijkswet en deze normen in zijn regelgeving hebben verankerd wil het zich kwalificeren voor een positief oordeel van de evaluatiecommissie. Op een oordeel en advies van die commissie wordt uiteraard niet vooruitgelopen.

De Rijkswet financieel toezicht is enerzijds gericht op een groeiproces bij de landen in de financiële huishouding (deugdelijk begrotingsbeleid, ordelijk financieel beheer en voorkoming van onbeheersbare nieuwe schuldopbouw) en voorkoming van risico’s voor Koninkrijkspartners onderling anderzijds. Een te vroege opheffing van het toezicht verhoogt die risico’s aanzienlijk. Overigens kan de aanwezigheid van een toezichtarrangement die risico’s niet tot nul mitigeren.

5

Klopt het dat ondanks het toezicht door het CFT Curaçao een oplopend tekort op de begroting heeft?

Een oplopend tekort op de begroting van Curaçao heeft de volle aandacht van het Cft en de RMR. In mijn reis van juni zal ik nadrukkelijk aandacht besteden aan de zorgelijke situatie. Ik zal de Kamer na de uitkomst van mijn reis hieromtrent informeren.

6

Werkt Curaçao volledig mee aan de controle door het CFT?

Ik verwijs u voor een volledig antwoord op deze vraag naar de aan u op 20 februari 2012 aangeboden halfjaarrapportage van het College financieel toezicht (Kamerstukken II, 2012, 33 000-IV, nr. 65).

Er vindt veelvuldig ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats tussen het Cft en Curaçao omtrent het financieel toezicht. Direct beschikbare informatie is voor het Cft toegankelijk, echter het informatieniveau van Curaçao is nog niet altijd toereikend voor het land zelf en daardoor op hoofdlijnen ook niet voor een toezichthouder. Een oorzaak hiervan ligt in de samenvoeging van lands- en eilandsbegrotingen.

Het tijdig en kwalitatief leveren van door het Cft gevraagde informatie is een nog sterker te verbeteren aandachtspunt voor Curaçao.

7

Werkt de regering van Sint Maarten volledig mee aan het toezicht door het CFT?

Ik verwijs u voor een volledig antwoord op deze vraag naar de aan u op 20 februari 2012 aangeboden halfjaarrapportage van het College financieel toezicht (Kamerstukken II, 2012, 33 000-IV, nr. 65).

Hierin is aangegeven dat de communicatie en de samenwerking met Sint Maarten sterk verbeterd is. Op verzoek van Sint Maarten is een tweede kantoor geopend op Sint Maarten. Op deze wijze kan er veelvuldiger contact plaatsvinden tussen betrokken partijen. Voorwaarde van de zijde van het Cft was wel dat de samenwerking nader schriftelijk werd vastgelegd. Daartoe is een Memorandum of Understanding opgesteld dat door partijen op 17 januari 2012 is ondertekend.

8

Heeft de regering van Sint Maarten aangegeven het financieel toezicht te willen beëindigen?

Nee, een formeel verzoek daartoe heb ik niet ontvangen.

9

Is Nederland, nu het directe partij is bij de rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk, daarom ook mede verantwoordelijk is geworden voor de rechtspleging op de eilanden?

Nederland is sinds 10 oktober 2010 verantwoordelijk voor de rechtspleging op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

10

Kunt u het verschil van ruim € 10 mln. op artikel 1.1 verklaren tussen de gerealiseerde verplichtingen en de vastgestelde begrotingen?

Het verschil tussen de gerealiseerde verplichtingen en de vastgestelde begrotingen heeft te maken met meerjarenramingen in de aangegane verplichtingen.

11

Wat wordt verstaan onder «goede resultaten»? Welke meetbare vooruitgang is ten opzichte van 2010 gerealiseerd?

Voor een uitgebreid verslag van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, verwijs ik u naar het Jaarverslag 2011 dat onlangs aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 33 000-X nr. 88). Op pagina 7 van dit Jaarverslag treft u een vergelijking met voorgaande jaren.

12

Kunt u aangeven op welke manier steun is verleend aan de grensbewaking op Sint Maarten?

Nederland heeft bijgedragen in de vorm van ondersteuning door de Koninklijke Marechaussee (KMar) vanuit de flexibel inzetbare pool Koninklijke Marechaussee voor Sint Maarten en Curaçao. Een aantal KMar-rechercheurs ondersteunt in de opsporing binnen het politiekorps Sint-Maarten, maar de KMar ondersteunt ook in de grensbewaking. Vorig jaar is met hulp van de KMar de 2e lijnscontrole binnen het grensbewakingproces op de luchthaven Princess Juliana international airport ingevoerd. Deze 2e lijnscontrole wordt door de KMar en lokaal grensbewakingspersoneel gezamenlijk vanuit de backoffice uitgevoerd en levert een kwaliteitsverbetering in het grensbewakingproces.

13

Wat is het gevolg van de inzet, op met name levensdelicten, van het Recherche Samenwerkingsteam voor de inzet op andere taken, bijvoorbeeld wat betreft geweldscriminaliteit, mensensmokkel en migratiecriminaliteit?

Het gevolg van de geïntensiveerde inzet op levensdelicten (met name op Sint Maarten), is in beginsel dat er minder capaciteit beschikbaar was voor andere taken.

14

Op welke wijze wordt getracht structureel het aantal levensdelicten op Curaçao en Sint Maarten terug te brengen?

Het terugdringen van het aantal levensdelicten op Curaçao en Sint Maarten betreft de verantwoordelijkheid van respectievelijk de minister van Justitie van Curaçao en de minister van Justitie van Sint Maarten. Door versterking van instituties binnen de rechtshandhavingketen, zoals het politiekorps, de landsrecherche en het Openbaar Ministerie wordt getracht de criminaliteit en het aantal levensdelicten te verminderen.

15

Op welke wijze wordt getracht de lokale capaciteit van magistraten op de eilanden structureel te vergroten?

Beleid om te komen tot meer lokale medewerkers valt ook onder de verantwoordelijkheid van de ministers van Justitie van de landen zelf. Inwoners van de landen worden gestimuleerd een opleiding te volgen in het buitenland. Door de landen worden wervingscampagnes gehouden in Nederland om mensen na hun opleiding terug te laten keren naar de eilanden.

16

Hoe wordt het niveau van rechtshandhaving en -pleging gemeten, anders dan door een volledige bezetting van het Gemeenschappelijke Hof en het Openbaar Ministerie te garanderen?

Het niveau van de rechtshandhaving en rechtspleging wordt niet gemeten aan de hand van de mate van bezetting van het Gemeenschappelijke Hof en het Openbare Ministerie.

17

Hoeveel verzoeken tot saneren van betalingsachterstanden zijn er voor sluiting van het loket schuldsanering gedaan? Hoeveel verzoeken tot het saneren van betalingsachterstanden zijn er gehonoreerd? Kan een overzicht worden geven van de toegewezen verzoeken tot sanering van betalingsachterstanden met een specificatie van de landen, doelen en bedragen?

In totaal zijn er 10 verzoeken tot saneren van de betalingsachterstanden ingediend door de landen voor het sluiten van de loketten in oktober 2011. Hiervan zijn er 8 gehonoreerd. Voor Curaçao is in totaal 37,4 mln. NAf aan betalingsachterstanden gesaneerd. Voor Sint Maarten is in totaal 65,5 mln. NAf aan betalingsachterstanden gesaneerd.

Dit valt uiteen in de volgende posten:

Land

Doel

Bedrag (NAf)

Curaçao

Werkliedenfonds

1 208 015

Curaçao

CORE/EGC

523 863

Curaçao

Korpodeko

1 970 545

Curaçao

Werkliedenfonds/Selikor

4 346 938

Curaçao

StIP

5 759 163

Curaçao

Dienst Openbare Werken

2 028 323

Curaçao

APNA

21 544 473

Sint Maarten

APNA

65 500 000

Totaal

 

102 881 320

18

Op welke beleidsterreinen functioneren de «checks and balances» op bestuurlijk gebied nog onvoldoende, gespecificeerd per eiland?

In de aanloop van de staatkundige transitie is de wetgeving en het overheidsapparaat getoetst. Zover uit deze toets risico's voor «checks en balances» naar voren zijn gekomen, is dit ondervangen door plannen van aanpak en de consensus rijkswetten.

Op Sint Maarten is in aanloop van de staatkundige transitie op 10-10-10, mede met behulp van het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB), voornamelijk hard gewerkt aan de nieuwe staatsinrichting van het land Sint Maarten. Nu de transitie van eilandgebied naar land heeft plaatsgevonden, is Sint Maarten begonnen de focus te verleggen naar "deugdelijkheid van bestuur» en wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan integriteitprojecten.

Op Curaçao staan een aantal projecten gepland voor uitvoering op het gebied van «checks and balances» zoals het versterken van de Rekenkamer en verbetering van de communicatie van de Ombudsman. Ook hier wordt gebruik gemaakt van het samenwerkingsprogamma IVB.

Op Aruba wordt met hulp van de Nederlandse Algemene Rekenkamer gewerkt aan het versterken van de Rekenkamerfunctie. De Algemene Rekenkamer Aruba zal bovendien de Nederlandse Algemene Rekenkamer inhuren om onderzoek te doen naar de integriteit van de SIAD (Belastingdienst en Douane). Het onderzoek komt voort uit een suggestie van de commissie Landsuitgaven van de Staten van Aruba. De Staten hebben het onderzoek goedgekeurd. Het onderzoek zal zich niet richten op personen, maar op het algehele functioneren van de dienst.

Ten aanzien van de «checks en balances» van de Openbare Lichamen werken de eilanden met ondersteuning van de Rekenkamer Rotterdam aan de voorbereiding op de inrichting van de gezamenlijke rekenkamerfunctie per 10-10-2012. Daarnaast zijn er doeluitkeringen beschikbaar die de reorganisatie van het ambtelijke apparaat en daarmee de versterking van de slagkracht ondersteunen.

19

In hoeverre wordt de beoogde aanvaardbare balans gerealiseerd? Kan dit concreet met voorbeelden geïllustreerd worden? Op welke terreinen is de balans niet gerealiseerd, met welke gevolgen?

Op dit moment wordt op alle eilanden gewerkt aan het versterken van de «checks en balances» op bestuurlijk gebied. Anderhalf jaar na 10-10-10 is realisatie hiervan nog werk in uitvoering. Dat is onder andere gezien de schaal van sommige eilanden geen eenvoudige opgave.

20

Klopt het dat de restschuld, dat in feite een schuld is van de eilanden aan Nederland, wordt betaald met financiering op de kapitaalmarkt die wordt geleend van Nederland? Kunt u aangeven wat het voordeel is van deze constructie? Levert dit Nederland meer geld op?

Ja, de Rijkswet financieel toezicht biedt die mogelijkheid aan de landen.

De regeling van deze zogenaamde «lopende inschrijving» is vastgelegd in de rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Kort gezegd komt deze Rijkswet erop neer dat de landen kunnen lenen tegen een gunstig tarief en dat Nederland verplicht inschrijft op die leningen, als lokale partijen dat niet tegen gelijke of gunstigere voorwaarden doen (in de praktijk gebeurt dat niet of nauwelijks, waardoor de leningen in het verleden vrijwel geheel aan Nederland toegewezen zijn). Daar gaat wel toetsing door het Cft aan vooraf op de punten of de begroting naar het oordeel van het Cft voldoet aan de in de Rijkswet opgenomen criteria en of de totale rentelasten die het Land moet dragen bij uitschrijven van de nieuwe lening binnen de afgesproken rentelastnorm blijven. De rentelastnorm behelst dat de jaarlijkse uitgaven aan rente door de collectieve sector als geheel niet meer mogen bedragen dan 5% van de over drie voorafgaande jaren (t-4 t/m t-2) gemiddeld gerealiseerde inkomsten in die collectieve sector. Zolang de landen daarbinnen blijven, blijft Nederland verplicht om in te schrijven en is daarmee niet te voorspellen tot hoe hoog het totaalbedrag wat er aan lopende inschrijving uitstaat, op zal lopen. Dat is dus afhankelijk van de ruimte die hun begrotingen laten.

De constructie heeft voor Curaçao en Sint Maarten een groot voordeel dat de rentelasten beperkt blijven waarmee de opbouw van het land qua voorzieningen geholpen is.

21

Waarom is er meer schuld overgenomen dan afgesproken? Om wat voor bedrag gaat het en welke voorwaarden zijn hieraan verbonden? Hoe groot zijn de vorderingen op de landen die hierbij betrokken zijn?

Alle schuldtitels van de landen zijn medio 2008 in kaart gebracht door de werkgroep Verdeling schuldtitels. Tevens hebben zij een methodiek ontwikkeld voor de sanering van de uitstaande leningen. Hiertoe is aan de Stichting Overheids Accountants Bureau (SOAB) de opdracht verstrekt en op 1 juli 2008 heeft de SOAB haar rapport opgeleverd. Op basis van dit rapport is bepaald welke schuldomvang bij de entiteiten kon blijven volgens de rentelastnorm en daarmee ook welke schuldomvang Nederland over zou gaan nemen. Uit het rapport volgt dat Nederland conform de afspraken ongeveer 70% van de schuldendiensten (rente en aflossingen) zou gaan overnemen. Gedurende de transitiefase heeft Nederland alle uitstaande schuldtitels integraal overgenomen in – d.w.z. voor 100% – in plaats van alleen het deel dat boven de rentelastnorm uitgaat (70%). Hiervoor is een aantal redenen. De eerste is praktisch, tijdens de onderhandelingen in de werkgroep Verdeling schuldtitels bleek dat het verdelen van alle schuldtitels over de drie entiteiten (NL, Curaçao en Sint Maarten) tot een zeer moeizaam iteratief proces zou leiden, gegeven de verschillende looptijden en rentepercentages. Een tweede, belangrijke reden was gelegen in het voorkomen van een ongelijke behandeling van crediteuren door schuldtitels te verdelen over drie entiteiten die niet allen even kredietwaardig zijn. Dit zou kunnen leiden tot juridische procedures. Dat Nederland alle schuldtitels overgenomen heeft, betekent uiteraard niet dat Nederland meer schuldtitels gaat sanering dan is afgesproken. Voor de 30% van de schuldtitels die Nederland teveel overneemt, kreeg Nederland de direct opeisbare vordering op Curaçao en Sint Maarten. Aan de direct opeisbare vordering van Nederland wordt door de entiteiten voldaan door gelijktijdig met de overname van alle schuldtitels door Nederland schuld te emitteren en de opbrengsten hiervan aan Nederland af te dragen.

Dus, door de feitelijke methodiek van de sanering van schuldtitels heeft Nederland initieel meer schuld op zich genomen dan afgesproken.

22

Kunt u aangeven waarom achterstallige salariskosten van ambtenaren van het voormalige land Nederlandse Antillen ten koste gaan van Nederlands geld?

Bij de overgang van ambtenaren van het land Nederlandse Antillen naar de rechtsopvolgende landen – waaronder Nederland – is overeengekomen dat reële verplichtingen van de oude werkgever overgenomen worden door de rechtsopvolgende landen als nieuwe werkgever.

Voor betalingen van zogenaamde retroactieve verplichtingen is een beroep gedaan op de boedel van het land Nederlandse Antillen. De Vereffeningscommissie die de bankrekeningen van deze boedel beheert heeft ingestemd met betaling van de achterstallige salarissen e.d. Het bijbehorende bedrag van $ 1.4 miljoen is overgemaakt naar de rekening van BZK.

Het aandeel van Nederland in de boedel is 9 %, zodat gesteld kan worden dat de bijdrage van Nederland aan deze betaling ongeveer € 100 000,– bedraagt.

23

Hoeveel geld is in totaal door Nederland besteed om het Pensioenfonds Caribisch Nederland gezond te krijgen?

Vanuit dit begrotingshoofdstuk is in 2011 € 29,9 miljoen besteed om het Pensioenfonds Caribisch Nederland financieel gezond te maken.

24

Is er bij het aanbod aan Curaçao en Sint Maarten om trapsgewijs de financiering van AMFO over te nemen, waarbij de looptijd van de laatste subsidie tot en met 2013 verlengd wordt, sprake van extra Nederlands geld?

Bij het aanbod aan Curaçao en Sint Maarten om trapsgewijs de financiering van de AMFO over te nemen is er nooit sprake geweest van extra Nederlands geld. Wel reageerde mijn voorganger vorig jaar positief op het verzoek van de AMFO om de looptijd van het laatste voorschot met een jaar te verlengen. Onder de voorwaarde dat Curaçao en Sint Maarten in 2012 elk twintig (20) procent van het AMFO-budget voor hun rekening nemen en in 2013 tachtig (80) procent. Daartoe zou de looptijd van de Nederlandse subsidie dus met een jaar verlengd worden, zonder echter het totale subsidiebedrag te verhogen. Maar daar Sint Maarten noch Curaçao per 1 mei een definitieve uitspraak hebben gedaan over het Nederlandse voorstel tot een gefaseerde overname van de subsidiering van de AMFO in 2012 en 2013, eindigt de looptijd van de laatste Nederlandse subsidie aan deze stichting, zoals aanvankelijk de bedoeling was, nog dit jaar.

25

Kunt u een overzicht geven van de financiering van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA), het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO)?

Ja, hiertoe verwijs ik naar de begrotingen van HIV waar in artikel 2 de stortingen aan de betreffende organisaties is opgenomen. Bijvoorbeeld voor 2012 gaat het dan om € 40 miljoen voor SONA, € 6,5 miljoen voor AMFO en € 9,6 miljoen voor FDA.

26

Kunt u een overzicht geven van de doelstellingen van SONA, AMFO en het FDA? Kunt u aangeven of deze doelstellingen zijn bereikt? Kunt u aangeven hoe het toezicht op deze instellingen is geregeld?

De Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen – SONA – beheert de gelden die donoren beschikbaar stellen aan Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor ontwikkelingsprojecten. Nederland heeft samenwerkingsprogramma's met Sint Maarten en Curaçao ten aanzien van sociaaleconomische ontwikkeling (SEI), bestuur (IVB), onderwijs (OJSP) en Plan Veiligheid. De doelstellingen van deze vier programma's zijn vastgelegd in de betreffende samenwerkingsprogramma’s.

In de nieuwe beheersovereenkomst met SONA – die ik tijdens mijn aanstaande werkbezoek aan Curaçao met het SONA-bestuur onderteken – is veel aandacht besteed aan onder andere de wijze waarop in de rapportages de voortgang en het bereiken van de doelstellingen van de afzonderlijke programma’s op hoofdlijnen voortaan moet worden beschreven en in financiële overzichten gepresenteerd. Voor wat betreft voor OJSP en IVB Curaçao en Sint Maarten verwijs ik naar de midterm evaluatie Onderwijs en Jongeren SamenwerkingsProgramma (OJSP) die mijn voorganger u op 26 april 2011 heeft aangeboden (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 568, nr. 84). Daarin staat dat hij met de verantwoordelijke ministers van Curaçao en Sint Maarten tot actieplannen wilde komen die als addenda op het huidige OJSP kunnen worden vastgesteld. Beide actieplannen zijn u gezonden. Ook de midterm evaluaties van programma’s Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB) van Curaçao en Sint Maarten zijn afgerond. Het eindrapport midterm evaluatie van Sint Maarten is op 22 augustus 2011 opgeleverd en dat van Curaçao op 1 september 2011. Deze evaluaties en het actieplan van Sint Maarten dat naar aanleiding hiervan is opgesteld zijn u reeds aangeboden. Voor wat betreft het Sociaal-Economisch Initiatief (SEI) verwijs ik u naar de brief (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 568, nr. 88) die mijn voorganger u stuurde op 11 oktober 2011 over de financiële stand van zaken betreffende het SEI en met als bijlage het Eindrapport Quick Scan SEI Curaçao.

De Antilliaanse Medefinanciering Organisatie – AMFO – financiert projecten van Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO’s) op Curaçao en Sint Maarten, gericht op de thema’s jeugd, ouderen, zieken en gehandicapten, tienermoeders en integrale wijkaanpak.

Na afloop van het subsidieprogramma voor AMFO in 2013 zal er een onderzoek naar de effectiviteit en de doelmatigheid van deze subsidies plaatsvinden.

De door Nederland en Aruba gesubsidieerde stichting Fondo Desaroyo Aruba – FDA – beoordeelt ontwikkelingsprojecten op Aruba op het gebied van duurzame economische ontwikkeling, onderwijs, volksgezondheid, kwaliteit van bestuur, sociale sector, rechtshandhaving en nationale veiligheid. Hiervoor zijn meerjarenprogramma’s opgesteld. De landen hebben alleen politieke afspraken op hoofdlijnen gemaakt over de meerjarenprogramma's. Over projecten die uit deze programma’s voortvloeien, beslist het bestuur van het FDA, op aanvraag van de Arubaanse regering. Nederland bemoeit zich dus niet met de details van de projecten.

Bij FDA start op 5 juni 2012 een extern onderzoek naar de effecten van de subsidies tot nu toe, de effectiviteit van het «systeem» FDA in samenwerking met Aruba, het realiteitsgehalte van de ambities voor de laatste uitvoeringsjaren en de wijze van rapporteren aan de subsidieverstrekker. De resultaten van dat onderzoek, dat als een tussenevaluatie kan worden beschouwd, zijn over enkele maanden bekend. Na afloop van het subsidieprogramma in 2016, wordt een eindevaluatie gehouden.

27

Kunt u een overzicht geven van de salarissen en beloningen van de bestuurders van SONA, AMFO en het FDA?

Deze worden jaarlijks door de bestuurders in de door mij goed te keuren begroting opgenomen. Voor SONA bedraagt dit € 28 500 per jaar per bestuurder, voor FDA € 12 500 per bestuurslid per jaar en voor AMFO geldt een jaarlijkse vergoeding van € 15 600 voor de voorzitter en € 13 200 voor de bestuursleden van de Raad van Toezicht.

28

Wat zijn de concrete resultaten van de projecten betreffende armoedebestrijding gefinancierd door de AFMO?

De AMFO heeft recentelijk haar jaarverslag en jaarrekening 2011 ter goedkeuring aan mij voorgelegd. Hierin wordt in grote lijnen inzicht verschaft van de beschikbare middelen, de verdeelsleutels per eiland, doelgroep en de totaal bestede middelen. De accountant heeft op basis van het controleprotocol een verklaring afgegeven over de getrouwheid en rechtmatigheid van de bestedingen. AMFO beschikt ook uiteraard over informatie per project. Na afloop van het subsidieprogramma voor AMFO in 2013 zal er een onderzoek naar de effectiviteit en de doelmatigheid van deze subsidies plaatsvinden. In dat kader zullen nog nadere afspraken worden gemaakt over het aggregatieniveau waarop inzicht wordt verschaft t.a.v. het projectniveau.

29

Kunt u een overzicht geven van de projecten die deel uit maakten van het Plan Veiligheid? Hoeveel middelen zijn in totaal besteed aan het Plan Veiligheid?

De volgende projecten maken deel uit van het Plan Veiligheid:

  • Uitbreiding Half Open Inrichting Bon Futuro te Curaçao

  • Voorbereiding uitbereiding Bon Futuro te Curaçao

  • Verbetering Hof van Justitie

  • Politiehuisvesting Curaçao

  • Versterking Managementteam Korps Politie Curaçao

  • Verandermanager Vreemdelingendienst Curaçao

  • Reorganisatie vreemdelingendienst Bonaire en Bovenwinden

  • Workshop Huiselijk geweld door Openbaar Ministerie

  • Begeleid en zelfstandig wonen ex-gedetineerden Curaçao

  • Versterking Openbaar Ministerie

  • Infrastructuur automatisering Hof en Openbaar Ministerie

  • Verbetering Voogdijraad Curaçao

  • Gevangenenvervoermiddel Curaçao

  • Pa Nos Futuro (Korps Politie Bonaire)

  • Innovatie Telecom Korps Politie Curaçao

  • Tapapparatuur Justitiële Keten

  • Paga Bo Boet (verbetering boete-inning Curaçao)

  • Verbouwing beheersdiensten Korps Politie Curaçao

  • Renovatie politiepost Rio Canario te Curaçao

  • Renovatie politiepost Caripitoweg te Curaçao

  • Inrichting wijkbureau Montana te Curaçao

  • Preventie criminaliteit Sint Eustatius

  • Zelfredzaamheid en preventie in 5 wijken te Curaçao

  • Van delinquent tot ondernemer te Sint Maarten

  • Quickwins materiaal Point Blanche te Sint Maarten

  • Nieuwbouw Politiebureau Sint Eustatius

  • Voorbereiding technische installaties politiepost Barber te Curaçao

  • Technische voorbereiding grenshospitium Sint Maarten

  • Onderwijskundige politie onderwijs

  • Verbouwing huisvesting managementteam Korps Politie Curaçao

  • Verbetering managementteam gevangenissen Curaçao en Sint Maarten

  • Recreatie- en sportmateriaal Point Blanche te Sint Maarten

  • Aanleg celomroepsysteem Bon Futuro te Curaçao

  • Werving gekwalificeerd managementpersoneel gevangeniswezen

  • Bouw beveiligingsmuur en transporthof Bon Futuro te Curaçao

  • Recreatie- en sportmateriaal Bon Futuro te Curaçao

  • Optimalisering interne bedrijfsvoering Openbaar Ministerie

  • Masterplan ICT

  • Uitbereiding projectunit Dienst Juridische Zaken

  • Pleeggezinnencentrale Sint Maarten

  • Integrale aanpak HRM

  • Youth Policy Plan Saba

  • Verbetering bedrijfsvoering Veiligheidsdienst Nederlandse Antillen

  • Verbetering rechtspraak Hof Nederlandse Antillen en Aruba

  • Verbetering bedrijfsvoering Korps Politie Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba

  • Optimaliseren vreemdelingenproces Nederlandse Antillen

  • Regionale Informatie- en Expertise Centrum

  • Huisvesting Politie Saba

  • Voorbereiding uitvoering vreemdelingentaken BES

  • Politiecellen en -kantoren Sint Maarten

  • Evaluatie PVNA

  • Uitbreiden hoofdgebouw Korpspolitie Bonaire

  • Trainingen Korps Politie Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba

  • Opstap naar proces- en competentiemanagement Korps Politie Curaçao

  • Inzet specialist forensische opsporing op Sint Maarten

  • Projectbureau Plan Veiligheid

  • Vervanging dak Korpspolitie Curaçao

  • Verbetering gevangeniswezen Nederlandse Antillen

  • Prison Inmate System

  • Renovatie Inrichting Point Blanche te Sint Maarten

  • Nieuwbouw werkplaatsen Bon Futuro te Curaçao

  • Grenshospitium Simpson Bay te Sint Maarten

  • Renovatie politiepost Barber te Curaçao

  • Renovatie vreemdelingenbarakken te Curaçao

  • Schoonmaak terreinen Bon Futuro te Curaçao

  • Infrastructuur en cameraobservatie Bon Futuro te Curaçao

  • Deuren en brandmeldcentrale Bon Futuro te Curaçao

  • Opknappen strafcellen Bon Futuro te Curaçao

  • Verbetering cellen Bon Futuro te Curaçao

  • Renovatie kantoor Korps Politie Curaçao Winston Churchillweg

  • Nieuwbouw Korps Politie Curaçao Rio Canario

  • Vesten ten behoeve van Korps Politie Curaçao

  • ABIS (opsporing en handhaving vreemdelingen)

  • Wijkposten Sint Peter-South Reward en Belvedere te Sint Maarten

  • Centrale Meldkamer Korps Politie Sint Maarten

  • Integriteittraining Justitie Sint Maarten

  • Transformatie Gouvernementsopvoedingsgesticht naar Justitiële Jeugdinrichting Curaçao

Nederland heeft ten behoeve van Plan Veiligheid in totaal € 50,5 miljoen beschikbaar gesteld.

30

Hoeveel projecten binnen het PV zijn voltooid? Wie is verantwoordelijk voor de voortgang van deze projecten en de besteding van de toegewezen middelen? Hoeveel projecten zijn volgens planning afgerond?

De minister van Justitie van het land waar het project wordt uitgevoerd. Net als bij de andere samenwerkingsprogramma’s, houdt USONA toezicht op de uitvoering van deze projecten en rapporteert hier over aan de opdrachtgevers.

Zodra deze projecten zijn afgerond, zal ik u separaat informeren over de resultaten van Plan Veiligheid.

31

Kunt u aangeven waarom de samenstelling van de vereffeningscommissie zeven maanden later tot stand is gekomen dan beoogd? Welke gevolgen heeft dit gehad?

De samenstelling van de vereffeningscommissie vereiste meer afstemming met de landen dan vooraf was voorzien. De consequentie is dat werkzaamheden inderdaad later zijn gestart. Na de zomer wordt een rapportage verwacht van de commissie.

32

Klopt het dat de landen zelf verantwoordelijk zijn voor het vaststellen van de rechtmatigheid van duizenden vorderingen van voormalige ambtenaren die in dienst waren van het land Nederlandse Antillen? Om hoeveel vorderingen gaat het exact? Welke bedragen worden gevorderd?

Zoals ik in het antwoord bij vraag 22 al aan heb gegeven zijn de drie landen rechtsopvolgend werkgever voor de voormalige landsambtenaren.

Het gaat om ongeveer 200 vorderingen. Het totaalbedrag van deze vorderingen is bij mij nog niet bekend.

33

Wanneer wordt verwacht dat de boedelscheiding zal zijn afgerond?

De vereffeningscommissie is ingesteld tot 1 januari 2014.

34

Kunt u precies aangeven hoeveel kosten Nederland heeft gemaakt om Sint Maarten in 2011 te ondersteunen bij de uitvoering van de plannen van aanpak?

Met Sint Maarten is een zogenaamde meerkostenregeling overeengekomen waarbij Sint Maarten extra personeelskosten voor personeel dat wordt aangetrokken van buiten het land (meestal Nederland) bij de minister van BZK achteraf kan declareren tot 1 november 2013. Deze regeling is bedoeld om het personeelsbudget van Sint Maarten in de transitiefase en de jaren daarna niet extra te belasten met de kosten van duurder personeel dat in het kader van de uitvoering van de plannen van aanpak in korte tijd moet worden aangetrokken.

De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft in 2011 € 257 300 gekost. Dit budget is ook vanuit de begroting Koninkrijksrelaties gefinancierd.

Tot slot loopt er een aantal projecten binnen de reguliere samenwerkingsprogramma’s Plan Veiligheid en IVB, die bijdragen aan de uitvoering van de plannen van aanpak. Aangezien de projecten reeds in gang waren gezet voordat de plannen van aanpak van kracht waren, is moeilijk vast te stellen welk bedrag er precies nog beschikbaar was op het moment dat de projecten onder de plannen van aanpak werden gebracht.

35

Kunt u alle leningen aan Curaçao precies specificeren? Zou u hierbij de startdatum, het volledige leenbedrag, de looptijd, de rente en het reeds afbetaalde bedrag kunnen noemen?

In het kader van de zogenaamde lopende inschrijving zijn de volgende leningen aan Curaçao, resp. Sint Maarten verstrekt:

 

Startdatum

Leenbedrag

Looptijd

Rente

Curaçao

       

2,500% Oct 15 2010–2020

15-10-2010

ANG     81 979 000,00

10 jaar

2,500%

2,750% Oct 15 2010–2025

15-10-2010

ANG   139 735 000,00

15 jaar

2,750%

2,875% Oct 15 2010–2030

15-10-2010

ANG   370 000 000,00

20 jaar

2,875%

3,000% Oct 15 2010–2035

15-10-2010

ANG   474 900 000,00

25 jaar

3,000%

3,125% Oct 15 2010–2040

15-10-2010

ANG   582 391 000,00

30 jaar

3,125%

Subtotaal Curaçao

 

ANG 1 649 005 000,00

   
         

Sint Maarten

       

2,500% Oct 21 2010–2020

21-10-2010

ANG    49 875 000,00

10 jaar

2,500%

2,625% Oct 21 2010–2025

21-10-2010

ANG     73 500 000,00

15 jaar

2,625%

2,750% Oct 21 2010–2030

21-10-2010

ANG     78 571 000,00

20 jaar

2,750%

2,875% Oct 21 2010–2035

21-10-2010

ANG     50 000 000,00

25 jaar

2,875%

3,000% Oct 21 2010–2040

21-10-2010

ANG     50 000 000,00

30 jaar

3,000%

1,500% Oct 12 2011–2016

12-10-2011

ANG     26 000 000,00

5 jaar

1,500%

Subtotaal St. Maarten

 

ANG   327 946 000,00

   
         

TOTAAL

 

ANG 1 976 951 000,00

   

De leningen luiden in Antilliaanse Guldens (ANG). Er zijn nog geen leningen afgelost.

36

Kunt u alle leningen aan Sint Maarten precies specificeren? Zou u hierbij de startdatum, het volledige leenbedrag, de looptijd, de rente en het reeds afbetaalde bedrag kunnen noemen?

Zie mijn antwoord op vraag 35.

37

Kunt u toelichten wat uw definitie van een voorschot is? Is hier sprake van een lening zonder rente? Welke voorwaarden zijn hieraan verbonden? Kunt u per land een overzicht geven van het aantal voorschotten, waarvoor de voorschotten bedoeld zijn, de exacte bedragen, de looptijd en de voorwaarden van terugbetaling?

Een voorschot is een vooruitbetaling op de kosten van een product of een bijdrage. Er is dus geen spraken van enige vorm van leningen. Aan het verstrekken van een voorschot kunnen verschillende voorwaarden ten grondslag liggen. Er worden geen voorschotten verstrekt aan de landen, alleen aan individuele organisaties of stichtingen.

38

Kunt u uitgebreid toelichten wat de verplichtingen buiten begrotingsverband precies inhouden? Om hoeveel geld gaat dit precies en wat gebeurt hier mee? Kunt u, wanneer relevant, dit specificeren per land, voorwaarden en het doel?

Verplichtingen buiten begrotingsverband zijn kosten door BZK verantwoord voor derden. Het betreft hier een totaalbedrag van € 3,838 miljoen. Het is niet mogelijk om dit per land te verdelen.

39

Klopt het dat de regering van Curaçao de wens heeft uitgesproken om de Rijkswetten die het financieel toezicht mogelijk maken, eenzijdig te beëindigen?

Curaçao heeft in aanloop op de Koninkrijksconferentie 2011 het standpunt ingenomen dat een land binnen het Koninkrijk het recht zou moeten hebben onder andere de Rijkswet financieel toezicht op te zeggen.

Naar boven