33 204 Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen op grond van die wetten

Nr. 32 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2013

KansPlus, te Houten, heeft u op 4 februari 2013, 10.1.2./1615/JT/eb, een brief gestuurd waarin de Kamer wordt gevraagd om mensen met een verstandelijke handicap uit te zonderen van de vermogensinkomensbijtelling die met ingang van 1 januari 2013 voor de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage AWBZ en Wmo is ingevoerd. Met uw brief van 28 februari 2013 heeft u mij om een reactie op die brief gevraagd. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

Zoals de Kamer bekend is, is de vermogensinkomensbijtelling een maatregel uit het Regeer- en gedoogakkoord Rutte I en het Begrotingsakkoord 2013. Door deze maatregel die per 1 januari 2013 is ingegaan en waarmee de Kamer heeft ingestemd, telt niet alleen de hoogte van het inkomen mee voor de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage, maar ook een deel van het vermogen. Een belangrijke overweging om een vermogensinkomensbijtelling op grond van de AWBZ en de Wmo te introduceren, is om verzekerden die, al dan niet naast hun maandelijkse inkomen, uitkering of pensioen, een vermogen hebben, een eigen bijdrage te laten betalen die meer in overeenstemming is met hun financiële situatie. Op deze manier wordt niet alleen een eigen bijdrage gevraagd van mensen met slechts een inkomen, maar ook van mensen met geen of een lager inkomen, die over een vermogen beschikken. Dit vermogen telt nu gedeeltelijk mee bij de berekening van de hoogte van de eigen bijdrage.

KansPlus stelt het redelijk te achten dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, zeker gezien de huidige financieel economische omstandigheden.

Behalve inkomen is aanwezigheid van vermogen echter ook een vorm van financiële draagkracht van de desbetreffende cliënt. Ook dan geldt dus dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Zoals ik in mijn brief van 29 januari 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 33 204, nr. 21) heb geschreven, heeft de Kamer destijds naar aanleiding van het Begrotingsakkoord bewust voor de vermogensinkomensbijtelling gekozen. Veel fracties hebben in januari van dit jaar vragen gesteld naar aanleiding van de consequenties van de uitvoering daarvan. Ik heb in die brief en in de antwoorden op die vragen, aangegeven het zuiver te achten eerst met de Kamer in overleg te treden over de vraag welke gevolgen kennelijk door de Kamer ongewenst worden geacht.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven