33 192 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling

O VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 oktober 2020

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de brief2 van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 maart 2020 waarin zij reageert op de brief van de commissie van 27 januari 2020 met vragen inzake de evaluatie van de Wet biometrie vreemdelingenketen. De commissie heeft naar aanleiding hiervan de Staatssecretaris op 19 mei 2020 een brief gestuurd met nog een aantal vervolgvragen van de fractie van GroenLinks.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-raad, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 19 mei 2020

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 26 maart 2020 waarin u reageert op de brief van de commissie van 27 januari 2020 met vragen inzake de evaluatie van de Wet biometrie vreemdelingenketen. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vervolgvragen.

In uw brief schrijft u dat biometrie essentieel is om meerdere (frauduleuze) identiteiten te onderkennen.4 U schrijft echter ook dat er geen cijfermatige gegevens zijn op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken dat de Wet biometrie in de vreemdelingenketen heeft geleid tot minder identiteitsfraude.5 Naar de mening van de leden van de GroenLinks-fractie is dit tegenstrijdig. Hoe moet dit met elkaar gerijmd worden? Het lijkt erop dat u de voortzetting van de bevoegdheid gaat baseren op gesprekken met de ketenpartners in plaats van op kwantitatieve data over de fraudevermindering, klopt dit? Kunt u uiteenzetten hoe een belangenafweging is gemaakt tussen inbreuk op de grondrechten van asielzoekers enerzijds en de positieve ervaring van ketenpartners anderzijds?

In uw beantwoording schrijft u het volgende: «Omdat COA op basis van de Wet COA haar taken uitvoert, bestaat er onduidelijkheid over de wettelijke basis voor afname van biometrie door het COA».6 De leden van de fractie van GroenLinks lezen met enige verbazing dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) biometrische gegevens afneemt terwijl onduidelijkheid bestaat over de bevoegdheid. Hoe kijkt u naar het mogelijk handelen zonder bevoegdheid van het COA? Waarom heeft u het COA niet opgedragen te stoppen als niet duidelijk is of zij zich aan de wet houdt? Bent u bereid dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet? Waarom is het niet mogelijk de bevoegdheid voor het COA in het wetsvoorstel op te nemen om daarmee de mogelijke onwettigheid weg te nemen? Waarom bereidt u dan als alternatief niet een apart wetsvoorstel voor om de bevoegdheid te regelen? De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat asielzoekers zwak staan tegenover de overheid en dat zij niet het slachtoffer mogen worden van ondeugdelijke wetgeving of onwettelijk handelen door de overheid. Hoe kijkt u naar deze opvatting?

In uw antwoorden schrijft u dat het binnen de kaders van de wet toegestaan is om met gezichtsherkenningstechnologie te werken. Op dit moment gebeurt dat nog niet maar de mogelijkheden daartoe worden wel verkend.7 Op basis van welk wetsartikel heeft u de bevoegdheid tot het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie? Wordt in dit artikel een expliciete opmerking gemaakt van gezichtsherkenningstechnologie of slechts van het vergelijken van gezichtsopnamen? Wordt deze bevoegdheid ook opgenomen in het overzicht van gebruikte gezichtsherkenningstechnologie zoals gevraagd in de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Verhoeven/Van Dam?8 Zo nee, waarom niet? Welke type technologie wordt op dit moment door u verkend? Voor welk onderdeel in het proces zou deze technologie worden gebruikt? Werkt u hiervoor samen met private partijen? Zo ja, welke partijen zijn dit?

U laat weten dat bij de totstandkoming van het conceptwetsvoorstel tot verlenging van de Wet biometrie vreemdelingenketen opnieuw conform de AVG een Privacy Impact Assessment is uitgevoerd en dat deze momenteel wordt voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens.9 Bent u bereid de Autoriteit Persoonsgegevens expliciet naar de proportionaliteit en rechtmatigheid van het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie te vragen? Wanneer verwacht u het antwoord van de Autoriteit Persoonsgegevens, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.

De vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Faber-van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

Op 19 mei jl. heeft de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ- vervolgvragen gesteld naar aanleiding van mijn brief van 26 maart jl. met betrekking tot de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk)10.

De vragen gaan over de doelmatigheid van de Wbvk, de wettelijke basis voor het gebruik van biometrie door het COA, de gezichtsherkenningstechnologie en het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Doelmatigheid

De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de doelmatigheid van de Wbvk en de belangenafweging die gemaakt is bij de beslissing tot voortzetting van de Wbvk. Zoals in mijn brief van 26 maart jl. is aangegeven, is er geen kwantitatieve onderbouwing van de doelmatigheid van de Wbvk, maar zijn de ervaringen van ketenpartners zonder meer positief. De evaluatie van de Wbvk geeft dit ook duidelijk aan. Om die reden acht ik voortzetting van de Wbvk wenselijk. Ik onderken de bezwaren met betrekking tot het genoemde gebrek aan kwantitatieve onderbouwing van de doelmatigheid van de wet en ik heb dan ook besloten om een nieuwe horizonbepaling van vijf jaar in de Wbvk op te nemen, zodat alsnog nader onderzoek gedaan kan worden naar deze onderbouwing.

In reactie op de vraag naar de belangenafweging tussen de grondrechten van asielzoekers enerzijds en de positieve ervaring van de ketenpartners anderzijds, merk ik om te beginnen op dat de Wbvk juist ook van toepassing is op vreemdelingen die voor een regulier doel naar Nederland willen komen en op illegaal verblijvende vreemdelingen. In tegenstelling tot asielzoekers en aanvragers van een visum kort verblijf zijn op deze twee categorieën vreemdelingen geen EU-verordeningen die het afnemen en verwerken van biometrie regelen van toepassing. Wanneer belangen van vreemdelingen en van de overheid bij het gebruik van biometrie worden afgewogen, wegen die van een deugdelijke identificatie en verificatie zwaar en derhalve is in zowel de EU-verordeningen als de Wbvk de juridische basis gelegd om onder voorwaarden biometrie van vreemdelingen af te nemen en te verwerken. Overigens kan het afnemen en verwerken van biometrie ook ten gunste van de desbetreffende vreemdelingen zijn; zij kunnen immers ook het slachtoffer worden van misbruik van hun identiteit door een ander.

Gebruik biometrie door het COA

Met betrekking tot het gebruik van biometrische gegevens door het COA heb ik in de brief van 26 maart jl. aangegeven dat ik nader zou onderzoeken of het noodzakelijk is een expliciete wettelijke grondslag op te nemen ten behoeve van het gebruik van biometrie bij de inhuisregistratie door het COA. De biometrische gegevens zijn bijzondere persoonsgegeven in het kader van de AVG. Nu wordt door het COA op een aantal locaties in één keer biometrie afgenomen van asielzoekers voor zowel de eigen inhuisregistratie als de meldplicht ten behoeve van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AIVM). De wettelijke basis voor de meldplicht ligt in de Vreemdelingenwet 2000. De inhuisregistratie is niet in de Vreemdelingenwet 2000 geregeld, maar in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

Genoemd onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat er geen duidelijke wettelijke basis is voor het verwerken van biometrische gegevens voor de inhuisregistratie van het COA. Wel wordt expliciet toestemming gevraagd aan de betrokken vreemdeling voor het verwerken van biometrische gegevens. Met de betrokken ketenpartners wordt bezien hoe op zo kort mogelijke termijn de inhuisregistratie en de meldplicht vorm kunnen krijgen in de periode tot er een expliciete wettelijke basis is gecreëerd voor het verwerken van biometrische gegevens door het COA. Hiervoor zal een apart wetstraject worden opgestart, gezien de fase waarin het traject dat beoogt te voorzien in voortzetting van de Wbvk zich inmiddels bevindt.

Gezichtsherkenningstechnologie en advies Autoriteit Persoonsgegevens

De wettelijke basis voor het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie ligt in artikel 106a, eerste lid en derde lid van de Vreemdelingenwet 2000, waarin gesproken wordt van het afnemen en verwerken van gezichtsopnames en vingerafdrukken. Dit impliceert ook de mogelijkheid gebruik te maken van gezichtsherkenningstechnologie (zoals die technologie nu ook gebruikt wordt bij vingerafdrukken). Op dit moment wordt die technologie voor gezichtsherkenning gebruikt op Schiphol waar EU-onderdanen van 16 jaar en ouder gebruik kunnen maken van de geautomatiseerde grenspassage bij aankomst en vertrek. Tevens kunnen passagiers van 16 jaar en ouder in het bezit van een e-paspoort uit de VS, Canada, Japan, Zuid- Korea, Australië, Hong Kong, Nieuw- Zeeland en Singapore gebruik maken van deze mogelijkheid bij vertrek. Deze dienst is ontwikkeld in een publiek-private samenwerking met Amsterdam Airport Schiphol met behulp van leverancier Vision-Box.

Mocht in de toekomst vaker gebruik gemaakt gaan worden van gezichtsherkenningstechnologie, dan is het aannemelijk dat gebruik zal worden gemaakt van gezichtsherkenningsalgoritmes van commerciële partijen. Als het mogelijk is om open source programmatuur voor de matching in te zetten, zal dat de voorkeur hebben; dit zal onderdeel van het onderzoek naar de mogelijkheden zijn. De bevoegdheid wordt opgenomen in het overzicht dat naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd in reactie op de motie Verhoeven/Van Dam.11

Aan de Autoriteit Persoonsgegevens is gevraagd om te adviseren over het wetsvoorstel tot voortzetting van de Wbvk, niet over het specifieke punt van gezichtsherkenningstechnologie. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op 24 juni jl. haar advies gegeven. Het advies is als bijlage bij het ingediende wetsvoorstel gevoegd.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Faber-van de Klashorst (PVV), (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Huizinga-Heringa (CU), Karimi (GL), Van Pareren (FVD), (ondervoorzitter), Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten) en Berkhout (FVD).

X Noot
2

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, N.

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, N.

X Noot
4

Idem, blz. 6.

X Noot
5

Idem, blz. 5.

X Noot
6

Idem, blz. 8.

X Noot
7

Ibidem.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2019–2020, 35 300 VI, nr. 64.

X Noot
9

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, N, blz. 8.

X Noot
10

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, N.

X Noot
11

Kamerstukken II, 2019/20, 35 300-VI, nr. 64

Naar boven