33 192 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling

N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 maart 2020

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de brief2 van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 november 2019 inzake de evaluatie van de Wet biometrie vreemdelingenketen. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan bij brief van 27 januari 2020 enige vragen gesteld aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris heeft op 26 maart 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag 27 januari 2020

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 26 november 2019 inzake de evaluatie van de Wet biometrie vreemdelingenketen. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.

In deze evaluatie naar aanleiding van de motie Strik c.s.4 staat centraal in hoeverre de wetswijziging noodzakelijk is gebleken voor, en daadwerkelijk heeft geleid tot, de bestrijding van identiteitsfraude; in hoeverre deze wet heeft geleid tot gebruik van biometrische gegevens voor andere strafrechtelijke doeleinden en in hoeverre de gegevens in de centrale databank betrouwbaar en van voldoende kwaliteit blijken. Hoe beoordeelt u of de evaluatie bovenstaande punten heeft aangetoond? Kunt u aangeven op basis van welke data u het probleem van onregelmatigheden, zoals identiteits- en documentfraude constateerde? Waarom zijn deze data over de omvangrijke hoeveelheid onregelmatigheden niet in de memorie van toelichting, dan wel in het onderzoek verschenen? Bestaan deze data? Zo nee, waarom is er geen nulmeting gedaan? Als deze gegevens wel bestaan, kunt u deze dan verstrekken, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Is de beoordeling vooral gebaseerd op basis van het kwalitatieve deel van het onderzoek, zoals de interviews? De leden van de GroenLinks-fractie zien geen kwantitatieve data terug die zouden aantonen dat de bevoegdheid doelmatig is. Bent u het met deze leden eens en, zo nee, op welke gegevens naast de interviews is de doelmatigheid dan gebaseerd? Bent u het met de onderzoekers eens dat niet kan worden gesproken van een afname van een de omvangrijke onregelmatigheden? U benadrukt dat de ketenpartners aangeven dat het werk is vergemakkelijkt door de nieuwe processen. Welke verklaring heeft u dat dit niet met harde data gestaafd kan worden? Hoe is deze discrepantie te verklaren en hoe toetst u dan of de wet proportioneel is, met het oog op de fundamentele inperking van de persoonlijke levenssfeer? Acht u het, net als de leden van de GroenLinks-fractie, noodzakelijk dat een dergelijk fundamentele inbreuk op een grondrecht minimaal moet worden gestaafd met kwantitatief onderzoek waaruit blijkt dat er sprake is van minder onregelmatigheden en van doelmatig en noodzakelijk beleid?

Uit het onderzoek komt naar voren dat respondenten van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) biometrische gegevens hebben verzameld.5 Op grond van welke bevoegdheid heeft de DJI dit gedaan? Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat dit onrechtmatig dan wel disproportioneel is gebeurd? Zo nee, hoe kijkt u dan naar het verzamelen van biometrische gegevens door de DJI? Bent u bereid hier uitgebreider onderzoek naar te doen? U schrijft dat de scores momenteel ten aanzien van alle ketenpartners gemiddeld rond de 95% liggen. Uit het grote percentage succesvolle verificaties kan volgens Directie Regie Migratieketen (DRM) de conclusie worden getrokken dat het nieuwe systeem goed werkt. Deelt u dit oordeel? Het dictum van de motie Strik c.s. bevat een belangrijk onderdeel dat de gegevens in de centrale databank betrouwbaar en van voldoende kwaliteit dienen te zijn. Hoe verklaart u dat de kwaliteit lijkt af te nemen?

In artikel 106a Vw2000 wordt enkel gesproken van het nemen van vingerafdrukken en het maken van een gezichtsopname zonder dat gespecificeerd wordt naar leeftijd of de manier waarop de gezichtsopnamen worden gemaakt.6

Uit de evaluatie komt naar voren dat er niets is vastgelegd over de manier waarop gezichtsopnamen moeten worden gemaakt. Kunt u bevestigen dat de gemaakte gezichtsopnamen niet voor een ander doel worden gebruikt dan in de wet is vastgelegd? Bent u voornemens om met gezichtsherkenningstechnologie te gaan werken? En acht u het binnen de juridische kaders van de huidige wet dat u het beeldmateriaal mag gebruiken voor gezichtsherkenning? Wat zijn de gevolgen voor vreemdelingen als zij weigeren biometrie af te staan? Welke effect heeft dit op hun asielprocedure? Bent u voornemens om de wet te verlengen? Zo ja, op welke probleem baseert u zich dan wanneer u een verlenging van de wet noodzakelijk acht?

De European Data Protection Supervisor (EDPS) en Eurodac hebben recent een gids gepubliceerd voor het nemen van vingerafdrukken door autoriteiten.7 Hieruit komt naar voren dat het voor ambtenaren soms lastig is om vreemdelingen te wijzen op hun rechten en wat er met hun biometrische gegevens gebeurt. Uit het onderzoek blijkt dat medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de DJI soms zonder bevoegdheid biometrische gegevens afnemen.8 Hoe beoordeelt u dit?

De Minister voor Rechtsbescherming heeft recentelijk Tweede Kamervragen beantwoord, waarbij de Wet biometrie vreemdelingenketen impliciet wordt genoemd. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in een recente uitspraak in een Nederlandse zaak, met betrekking tot de afname en verwerking van biometrische gegevens (in dit geval een gezichtsopname en vingerafdrukken) van vreemdelingen, geoordeeld dat het voorkomen en bestrijden van identiteits- en documentfraude een goede reden kan zijn om het afnemen van biometrische gegevens verplicht te stellen.9 De Minister schrijft dat de betreffende inbreuk niet verder mag gaan dan nodig is om het nagestreefde doel te bereiken en mag geen onevenredige inbreuk vormen op het recht op de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat in dit geval aan deze voorwaarden is voldaan, zo schrijft de Minister.8 Hoe verhoudt deze uitspraak van het Hof zich met de huidige wet waarin het nagestreefde doel niet aantoonbaar is bereikt? Hoe toont de regering aan dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer geoorloofd is zonder dat is vast komen te staan dat er sprake is van een aantoonbaar probleem en zonder dat is vast komen te staan dat de genomen maatregelen daadwerkelijk effectief zijn en daarmee in lijn zijn met het uitspraak van Hof, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

De vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Faber-van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2020

Op 27 januari jl. heeft u mij een brief geschreven met een aantal vragen en opmerkingen naar aanleiding van de evaluatie van de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk). Hierbij ontvangt u mijn reactie op deze vragen en opmerkingen. In het eerste deel van mijn brief ga ik in op de meer algemene vragen rond doelmatigheid en proportionaliteit van de Wbvk, in het tweede deel op een aantal specifieke vragen en aan het slot op de beoogde voortzetting van de Wbvk.

1. Doelmatigheid en proportionaliteit

Geen kwantitatieve data

U vraagt mij onder meer of mijn beoordeling vooral gebaseerd is op het kwalitatieve deel van de evaluatie, zoals de interviews. U stelt geen kwantitatieve data terug te zien die aantonen dat de bevoegdheden die de Wbvk mij geeft doelmatig worden gebruikt. U vraagt tevens op welke gegevens de doelmatigheid naast de interviews is gebaseerd en welke verklaring ik heb voor het ontbreken van harde data. Ook vraagt u hoe ik toets of de wet proportioneel is met het oog op de fundamentele inperking van de persoonlijke levenssfeer.

Zoals ik in mijn brief van 26 november 2019 heb aangegeven, deel ik de conclusie van de evaluatie dat, vanwege het ontbreken van een nulmeting en het ontbreken van een uniforme, ketenbrede registratie van onregelmatigheden, het niet mogelijk is om een objectief, met cijfers onderbouwd, sluitend antwoord te geven op de vraag of de Wbvk doeltreffend is geweest. Er zijn geen cijfermatige gegevens op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken dat de Wbvk heeft geleid tot minder identiteitsfraude. Reden hiervoor is dat het bijhouden en registreren van deze onregelmatigheden met betrekking tot identiteit een grote extra administratieve belasting voor de medewerkers van de ketenpartners betekent. Dit geldt te meer daar onregelmatigheden een zeer breed palet kunnen bestrijken: van een wijziging van naam vanwege een huwelijk, een andere nationaliteit vanwege een naturalisatie tot het gebruik van een vals ID-bewijs of het ID-bewijs van een ander.

Ervaringen ketenpartners positief

Hoewel ik het betreur dat er geen data beschikbaar zijn die kwantitatief aantonen dat de wet heeft geleid tot minder identiteitsfraude, laat de evaluatie zien dat de ervaring van ketenpartners met het gebruik van biometrie zonder uitzondering positief is. In plaats van vreemdelingen te identificeren of hun identiteit te verifiëren aan de hand van documenten die vals, vervalst of gestolen kunnen zijn, kan nu door alle ketenpartners op dezelfde manier en eenduidig de identiteit van een vreemdeling worden vastgesteld. Dit geldt te meer wanneer het een vreemdeling betreft die geen ID-document kan tonen en ketenpartners derhalve op grond van eigen verklaringen de identiteit moeten vaststellen. Het feit dat de biometrische gegevens in één database (de Basisvoorziening vreemdelingen, BVV) zijn opgeslagen en gekoppeld zijn aan één Vreemdelingennummer (V-nummer), betekent dat alle ketenpartners ondubbelzinnig weten welke identiteit hoort bij de vreemdeling van wie zij de identiteit verifiëren. Om te zien of de vreemdeling bij andere ketenpartners bekend is, hoeven zij niet de verschillende databases te raadplegen in de hoop dat de vreemdeling niet onder een andere naam (bewust of per ongeluk vanwege bijvoorbeeld een verschrijving) is opgenomen. Biometrie is dan ook essentieel om meerdere (frauduleuze) identiteiten te onderkennen.

Biometrie helpt bovendien om de dubbele opvoer van personen (in de BVV) tegen te gaan dan wel om meerdere V-nummers te reduceren tot één (ontdubbelen). Om het concreter te maken: een medewerker van een ambassade kan op grond van biometrie met zekerheid weten dat degene aan wie hij een mvv afgeeft ook degene is die het inburgeringsexamen buitenland heeft gemaakt en niet een persoon die sprekend op hem lijkt. En de medewerker van de IND kan vervolgens op basis van biometrie zeker zijn dat degene die het verblijfsdocument afhaalt, dezelfde is als die de mvv heeft aangevraagd.

Uitspraak EU-Hof

De vraag naar proportionaliteit en doelmatigheid van de Wbvk wil ik dan ook zonder meer positief beantwoorden, ondanks het ontbreken van harde data. Het gebruik van biometrie in de vreemdelingenketen wordt gerechtvaardigd door het doel, namelijk het voorkomen en bestrijden van identiteitsfraude. Dit is door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) gekwalificeerd als een dwingende reden van algemeen belang10. Het arrest van het Hof is van belang omdat vrijwel alle relevante aspecten van de afname van biometrische gegevens, zoals nut en noodzaak, doelmatigheid, proportionaliteit, zorgvuldigheid, privacy en bescherming van persoonsgegevens, in het arrest aan de orde komen. Het Hof memoreert dat het afnemen en bewaren van vingerafdrukken een door de EU erkende doelstelling van algemeen belang nastreeft, namelijk het voorkomen van de illegale binnenkomst van personen op haar grondgebied. Bovendien blijkt uit de toepasselijke regelgeving het belang dat de Uniewetgever hecht aan de bestrijding van identiteitsfraude. Het afnemen van deze biometrische gegevens maakt niet alleen een betrouwbare identificatie van de betrokkene mogelijk, maar heeft ook geen intiem karakter en veroorzaakt geen fysieke of psychische ongemakken voor de betrokkene, aldus het Hof.

U heeft mij gevraagd hoe deze uitspraak van het Hof zich verhoudt met de huidige wet waarin het nagestreefde doel niet aantoonbaar is bereikt en hoe de regering aantoont dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer geoorloofd is (proportioneel en geschikt om het doel te bereiken). Uit de uitspraak van het Hof, die specifiek ziet op afname van biometrische gegevens op grond van de huidige wet, volgt juist dat het nagestreefde doel met de afname van biometrische gegevens kan worden bereikt. »De in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling (de Wbvk) is dan ook geschikt om het nagestreefde doel te waarborgen», aldus het Hof in rechtsoverweging 51. Bovendien heeft deze afname geen intiem karakter en veroorzaakt deze afname geen fysieke of psychische ongemakken voor de betrokkene.

Privacy Impact Assessment

Daarnaast is bij de invoering van de Wbvk een uitgebreide Privacy Impact Assessment (hierna: PIA) uitgevoerd. De conclusie van destijds in de memorie van toelichting was dat de wet voldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de privacy van de betrokken vreemdelingen. Die conclusie is mijns inziens nog steeds van toepassing, maar wordt in de consultatie door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) getoetst.

Bij de totstandkoming van het conceptwetsvoorstel tot verlenging van de Wet biometrie vreemdelingenketen is opnieuw conform de AVG een PIA uitgevoerd en deze wordt momenteel voorgelegd aan de AP. Uitgangspunt van de AVG is dat het verwerken van bijzondere categorieën persoonsgegevens zoals biometrie verboden is. Op dat verbod bestaat echter een aantal uitzonderingen. Eén van de uitzonderingen is dat de verwerking is toegestaan indien die verwerking noodzakelijk is om redenen van zwaarwegend algemeen belang. Er moet dan wel een expliciete wettelijke grondslag bestaan die voldoet aan de eisen van evenredigheid en voldoende waarborgen bevat. Voor het gebruik van biometrie in de vreemdelingenketen bevat de Wbvk die grondslag.

2. Overige vragen

Gebruik biometrie voor andere doeleinden

Wanneer het gaat om de vraag naar het gebruik van biometrie voor andere doeleinden, geeft het evaluatierapport aan dat de biometrie in de periode januari 2015 tot maart 2016 één keer is gebruikt voor bestrijding van fraude, twee keer voor de identificatie van een overledene, twee keer voor het oplossen van moord, doodslag of dood door schuld, vier keer in een zaak in verband met terrorisme/politiek activisme en drie keer in overige, niet nader bepaalde delicten. De onderzoekers constateren dat er geen sprake is geweest van onrechtmatige raadpleging van biometrische gegevens.

Betrouwbaarheid BVV

Wanneer het gaat om de betrouwbaarheid en kwaliteit van de BVV zijn er in de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet in de kwaliteitsverbetering van de biometrie. Ketenpartners hebben nieuwe en betere systemen in gebruik genomen, en vingerafdrukken zijn voorzien van kwaliteitsscores, zodat de kwaliteit beter kan worden gemonitord en indien nodig kan worden ingegrepen. Een score van 95% bij verificaties is goed; het houdt in dat 95% van de verificaties in één keer lukt. Soms is echter een tweede of derde poging nodig, bijvoorbeeld omdat de vingers de eerste keer niet goed waren neergelegd. Zoals ik in mijn reactie op de evaluatie heb gemeld, herken ik niet het beeld dat de kwaliteit van de biometrie lijkt af te nemen.

Dienst Justitiële Inrichtingen en Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Met betrekking tot de vraag naar de rechtsgrondslag van het gebruik van biometrie door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) deel ik u mee dat dit kan plaatsvinden op grond van verschillende regelgeving. Afhankelijk van het doel neemt DJI vingerafdrukken en een gezichtsopname af:

  • a. voor biometrische verificatie op ketenregisters (Strafrechtketendatabank/ Voorziening verificatie en identificatie voor het strafrecht en/of BVV voor vreemdelingen) aan de hand van een identificerend nummer (Strafrechtketennummer en/of V-nummer). Hiertoe is DJI verplicht volgens de Wet identificatie verdachten, veroordeelden en getuigen, c.q. de Vw2000.

  • b. voor interne DJI-processen bij bewegingen van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen om zeker te zijn dat de juiste persoon wordt overgeplaatst, met verlof gaat, de bezoekzaal in/uit gaat, op transport gaat en daarvan terugkomt, en last but not least vrijgelaten wordt. De wettelijke grondslag hiervoor is de Penitentiaire beginselenwet (art. 28), de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (art. 22) en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (art. 33).

Voor bestuursrechtelijke processen met betrekking tot vreemdelingen in detentiecentra gelden de bepalingen in de Vw2000 (artikel 106a).

De conclusie van de onderzoekers dat het gebruik van biometrie door DJI onrechtmatig dan wel disproportioneel is, deel ik dan ook niet. Er is een deugdelijke wettelijke grondslag voor het verwerken van biometrische gegevens door DJI.

Met betrekking tot de vraag naar het afnemen van biometrie door het COA ten behoeve van de registratie van de bewoners in de opvang, meld ik u het volgende. De Wbvk is van toepassing op de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000. Omdat COA op basis van de Wet COA haar taken uitvoert, bestaat er onduidelijkheid over de wettelijke basis voor afname van biometrie door het COA. Ik zal daarom onderzoeken of het noodzakelijk is om een expliciete wettelijke grondslag op te nemen ten behoeve van de registratie van bewoners door middel van biometrie door het COA. Dit dient zorgvuldig te worden voorbereid en er is daarvoor meer tijd benodigd dan de tijd die gemoeid kan gaan met het wetsvoorstel ter verlenging van de Wet biometrie vreemdelingenketen. Dat wetsvoorstel dient namelijk uiterlijk 1 maart 2021 in werking te treden en bevat geen inhoudelijke wijziging van de Wbvk. Het wetsvoorstel schrapt uitsluitend de horizonbepaling.

Gezichtsopnames

Met betrekking tot de vraag naar gezichtsopnames geldt dat ketenpartners bekend zijn met de eisen waaraan een foto ten behoeve van biometrische documenten moet voldoen. Deze eisen vloeien voort uit Europese regelgeving op het gebied van biometrische documenten en zijn ten behoeve van de ketenpartners «vertaald» middels de fotomatrix van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. Zoals in het evaluatieonderzoek is vermeld, is er geen sprake van onrechtmatige raadpleging van biometrische gegevens. Binnen de kaders van de wet is het toegestaan om met gezichtsherkenningstechnologie te werken. Op dit moment gebeurt dat nog niet; wel worden de mogelijkheden daartoe verkend.

Weigering afstaan biometrie

Op de vraag wat de gevolgen zijn van het weigeren biometrie af te staan, is het antwoord dat dit afhankelijk is van de situatie waarin de vreemdeling weigert. Zo zal een vreemdeling die zijn inburgeringsexamen buitenland doet en weigert biometrie af te staan, zijn diploma niet ontvangen. Evenmin ontvangt een vreemdeling zijn verblijfsdocument wanneer hij bij het afhalen daarvan bij de IND weigert biometrie af te staan.

De vraag is ook gesteld wat de gevolgen zijn voor asielzoekers die weigeren om biometrie af te staan. In zo’n situatie maakt de AVIM richting de asielzoeker duidelijk dat de consequentie van het vragen van asiel is, dat medewerking verleend moet worden aan het afnemen van vingerafdrukken/biometrie. Wanneer een asielzoeker weigert om zijn vingerafdrukken te laten afnemen, ondanks zijn wens om asiel aan te vragen, dan wordt er gepaste dwang toegepast om toch vingerafdrukken of andere biometrie (foto) af te nemen. De AVIM baseert zich hier op artikel 7 van de Politiewet 2012. Ingeval de vreemdeling zich daadwerkelijk verzet, is het onmogelijk geslaagde vingerafdrukken af te nemen. De biometrie van zo’n vreemdeling blijft dan onbekend. Nederland kan dan niet voldoen aan de verplichting die volgt uit artikel 9 van de Eurodac-verordening, dat van asielzoekers tien vingerafdrukken worden afgenomen en worden verzonden naar de centrale Eurodac-database. Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder i, van de Vw2000 kan het weigeren om vingerafdrukken af te staan reden zijn om de aanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen.

3. Voortzetting Wbvk

De vraag of ik de Wbvk wil verlengen, beantwoord ik positief. In de Wbvk is een horizonbepaling (artikel 115 van de Vw 2000) toegevoegd. Deze bepaling regelt dat de bevoegdheden van de Minister ten aanzien van de biometrische kenmerken na zeven jaar komen te vervallen; de Wbvk loopt derhalve af op 1 maart 2021. Het is van groot belang dat de Wet

wordt voortgezet. Het conceptwetsvoorstel dat de horizonbepaling laat vervallen, is in consultatie gebracht en onder meer voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook is het conceptwetsvoorstel op 21 januari jl. in internetconsultatie gebracht. Nadat de reacties uit de consultatie zijn verwerkt, zal het wetsvoorstel voor advisering worden aangeboden aan de Raad van State waarna ik het wetsvoorstel, afhankelijk van het advies van de Raad van State, nog voor het zomerreces aan de Tweede Kamer hoop aan te kunnen bieden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Faber-van de Klashorst (PVV), (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Huizinga-Heringa (CU), Karimi (GL), Nanninga (FVD), (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Veldhoen (GL), Vos (PvdA) en De Vries (Fractie-Otten).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, M.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, M.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2013–2014, 33 192, G.

X Noot
5

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, M, bijlage (evaluatie), blz. 25.

X Noot
6

Idem, blz. 4.

X Noot
7

European Union Agency for Fundamental Rights, «Right to information – Guide for authorities when taking fingerprints for Eurodac» 2019. https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/2020-01-16_fingerprints_guide_eurodac_en.pdf

X Noot
8

Kamerstukken I, 2019–2020, 33 192, M, blz.1.

X Noot
10

HvJ EU, d.d., 3 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:823.

Naar boven