33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen)

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2012

Hierbij doe ik u twee nota’s van wijziging (Kamerstukken 33 182, nrs. 11 en 12) toekomen inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen; Kamerstukken II 2011/12, 33 182, nr. 2). Ik heb gekozen voor twee afzonderlijke nota’s van wijziging in verband met het verschil in de totstandkomingsprocedure.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de verschillende fracties van Uw Kamer over het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen heeft de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd (Kamerstukken II 2011/12, 33 182, nr. 5) het wetsvoorstel te zullen aanpassen op de volgende onderdelen:

  • a) de toevoeging van het zogenaamde one tier bestuursmodel,

  • b) de mogelijkheid tot afwijking van de verplichting tot beperking van het zetelaantal van werkgevers bij premiemaximalisatie,

  • c) de vermindering van het aantal goedkeuringsrechten van de raad van toezicht,

  • d) een eigen regeling voor het aantal bestuurs- en toezichtsfuncties voor de pensioensector, zodat de beschikbare deskundigheid op meer plaatsen ingezet kan worden.

Omdat de onderdelen a tot en met c de positie van de sociale partners raken, is het voorstel tot aanpassing van het wetsvoorstel met betrekking tot deze onderwerpen in de vorm van een concept nota van wijziging aan de Sociaal Economische Raad (SER) voorgelegd. Op 10 september jl. heeft de SER hierover een reactie uitgebracht.

Ik ben verheugd over het feit dat de SER met instemming heeft gereageerd op de concept nota van wijziging. De reactie van de SER is aanleiding geweest om in de nota van wijziging nog een aantal verbeteringen door te voeren, waarmee deze in belangrijke mate tegemoet komt aan de wensen van de SER. Ik verwijs u hiervoor graag naar de brief van de SER en mijn brief met bijlage aan de SER, die zijn bijgevoegd1.

Onderdeel d – de eigen regeling voor het aantal bestuurs- en toezichtsfuncties – heeft een plaats gekregen in de tweede nota van wijziging.

Verder heb ik besloten het besluit tot inwerkingtreding van de initiatiefwet van de leden Koşer Kaya en Blok ter bekrachtiging aan de Koningin voor te leggen.

Om te voorkomen dat de pensioensector kort na elkaar geconfronteerd wordt met verschillende wijzigingen in de governance en de medezeggenschap, kies ik daarbij voor de volgende procedure.

Het besluit tot inwerkingtreding van de initiatiefwet wordt in januari 2013 gepubliceerd. De initiatiefwet zal als gevolg van dit besluit op 1 juli 2013 in werking treden. Op grond van de initiatiefwet hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om aan de wet te voldoen, zodat de bepalingen uit deze wet vanaf 1 juli 2014 materieel effect zullen hebben.

Als het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen door het parlement wordt aanvaard, dan zullen de bepalingen uit dit wetsvoorstel geldend recht worden en niet die uit de initiatiefwet.

Mocht het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen niet door het parlement worden aanvaard, dan is met deze procedure zeker gesteld dat de bepalingen met betrekking tot een evenwichtige bestuurssamenstelling uit de initiatiefwet ook materieel in werking treden.

Ik acht het van belang om aan de vooravond van belangrijke keuzes in de pensioensector over onder andere het nieuwe pensioencontract, de governance structuur van pensioenfondsen te verbeteren én de bestuursparticipatie van pensioengerechtigden mogelijk te maken. Ik hoop daarom op een voortvarende behandeling van het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen in uw Kamer.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven