33 173 Prestaties in de strafrechtketen

Nr. 6 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2013

Op 29 februari 2012 publiceerden wij het rapport Prestaties in de strafrechtketen.1

Het rapport was voor de minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) mede aanleiding om een reeks van maatregelen aan te kondigen die het verbeteren van het presteren van de strafrechtketen moeten versterken.2 Op 29 juni en 23 november 2012 heeft de minister van VenJ u hierover verder geïnformeerd.3 Wij zijn nagegaan of deze verbetermaatregelen een oplossing bieden voor de knelpunten die wij hebben geconstateerd.

We stellen vast dat de minister stappen heeft gezet die in lijn zijn met onze aanbevelingen: er is een Versterkingsprogramma ontwikkeld, de informatievoorziening is verbeterd en u wordt op de hoogte gehouden van de voortgang. Het is echter nu nog te vroeg om te beoordelen of de minister daarmee tot een scherpe probleemanalyse en systematische oplossing van de knelpunten komt.

Naast het schetsen en realiseren van een perspectief voor de lange termijn achten wij het van belang dat de bewindspersonen bevorderen en bewaken dat praktische, relatief gemakkelijk oplosbare knelpunten snel worden aangepakt. Vanuit die invalshoek stellen we vast dat twee knelpunten tot nu toe (nog) niet zichtbaar aandacht hebben gekregen:

1) Het is niet bekend hoeveel zaken niet conform de Aanwijzing voor de opsporing bij de politie uitstromen en waarom

Wij deden in ons rapport de aanbeveling om zichtbaar te maken welke zaken in de opsporingsfase wel en geen opvolging krijgen, om het Openbaar Ministerie (OM) directer te betrekken bij de keuzes die de politie in het begin van het opsporingsproces maakt bij (uit)screening van zaken en om de Aanwijzing voor de opsporing zodanig vorm te geven dat deze beter in relatie staat tot de beschikbare opsporingscapaciteit.

Het BOSZ-systeem, moet meer inzicht verschaffen in de stand van de zaken die wel en geen opvolging krijgen bij de politie. Bij zaken die geen opvolging krijgen kent BOSZ echter nauwelijks mogelijkheden om de redenen van uitstroom weer te geven, waardoor er ook geen zicht is op hoeveel en wat voor soort zaken er bijvoorbeeld vanwege capaciteitsgebrek niet opgepakt worden. BOSZ is eind 2012 bij de gehele politieorganisatie geïmplementeerd en zal in 2013 verder worden ingevoerd bij het OM.

De betrokkenheid en aansturing vanuit het OM bij de (uit)screening van zaken door de politie in het begin van het opsporingsproces is nog niet vergroot. Weliswaar wordt momenteel de ZSM-werkwijze geïmplementeerd, waarin politie, OM en ketenpartners nauw samenwerken om veel voorkomende criminaliteit snel af te handelen, maar dat betreft alleen zaken waar al een verdachte is.

De Aanwijzing voor de opsporing zal naar verwachting rond de zomer van 2013 door het OM worden gewijzigd.

2) 16% van de uitgezette principale vrijheidsstraffen4 en 14% van de boetevonnissen worden niet geïnd door executieverjaring

Wanneer veroordeelden hun boete niet betalen, zich niet melden bij de gevangenis of onvindbaar zijn, heeft de politie de taak om deze personen op te sporen. Uit ons onderzoek bleek dat de inzet van opsporing van veroordeelden per politieregio verschilt. Een nadere verkenning die wij hebben uitgevoerd wees uit dat gerichte inzet van extra capaciteit in enkele regionale eenheden leidde tot een hoger percentage aanhoudingen (bij een regio een verdrievoudiging in twee jaar tijd) en inning van meer boetes. De actieve en gerichte inzet op aanhoudingen, de verrijking van informatie en bundeling van kennis die wij bij enkele regio’s zagen is voor de gehele politieorganisatie rendabel. Toch wordt het slechts zelden toegepast.

Wij verwachten dat de minister van VenJ bij de eerstvolgende voortgangsrapportage die hij u voor de zomer 2013 toestuurt, ingaat op de volgende elementen:

  • een nadere probleemanalyse van wat ongewenste uitstroom in de strafrechtketen is en in welke mate het toelaatbaar is;

  • verdere vormgeving van- en regie op het beleid voor de gehele strafrechtketen;

  • een informatiestrategie met een visie op afstemming van verschillende systemen, op betrouwbaarheid van informatie en op verantwoordelijkheden voor vastlegging en beheer van informatie;

  • betrouwbare en volledige informatie(systemen). Zo is er nu nog geen informatie over retourstromen en uitspraken in hoger beroep. Voordat overgegaan wordt tot verdere digitalisering is ook van belang dat de reeds bestaande systemen nog de nodige aandacht blijven krijgen. Wij denken daarbij aan de implementatie van Betere Opsporing door Sturing op Zaken (BOSZ), maar ook het Geïntegreerd Processysteem Strafrecht (GPS) bij het OM en de ICT bij de politie. Over de stand van zaken en risico’s rond ICT bij de politie hebben wij in juni 2011 aan u gerapporteerd5;

  • informatie over de uitgaven die samenhangen met het verbeteren van de strafrechtketen.

Reactie minister van VenJ en nawoord Algemene Rekenkamer

Op 18 februari 2013 heeft de minister van VenJ, mede namens de staatssecretaris, gereageerd op de conceptversie van deze brief. De volledige reactie is te vinden op onze website www.rekenkamer.nl.

De minister schetst de belangrijkste ontwikkelingen die zich sinds zijn laatste voortgangsrapportage hebben voorgedaan in het aangifteproces, de verdere «uitrol» van de ZSM-werkwijze en de aansluiting van de rechtspraak op dat traject.

Ten aanzien van de twee knelpunten waarvoor wij aandacht vragen merkt de minister op dat op dit moment inderdaad geen voorziening voorhanden is om op geaggregeerd niveau de redenen van uitstroom van zaken bij de politie integraal te presenteren en dat verantwoordingsinformatie daarover ontbreekt. De minister verwacht dat deze tekortkoming nog voor het eind van de zomer is verholpen. Op individueel niveau worden de redenen van uitstroom wel al geregistreerd.

Vervolgens verwijst de minister naar de herziene Aanwijzing voor de Opsporing, die ertoe moet leiden dat het OM directer wordt betrokken en de aansturing van het opsporingsproces wordt verduidelijkt. Deze herziene Aanwijzing is er nog niet.

Over het tegengaan van executieverjaring zal de Tweede Kamer nog deze maand geïnformeerd worden door de staatsecretaris van VenJ. Hij zal dan ook ingaan op het werkproces van de politie voor het opsporen van veroordeelden. De vorming van de Nationale Politie biedt volgens de minister de gelegenheid om de executietaak van de politie meer eenduidig vorm te geven.

Tot slot geeft de minister aan dat hij in de volgende voortgangsrapportage de meeste door ons benoemde elementen zal behandelen.

De minister geeft in zijn reactie aan dat de twee knelpunten die wij in deze brief benoemen zijn aandacht hebben en op korte termijn worden opgelost. Een scherpe probleemanalyse, een systematische oplossing van de knelpunten en verdere vormgeving van de regie op de hele strafrechtketen achten wij van groot belang met het oog op een goed functionerende strafrechtketen en een doelmatige inzet van de publieke euro. Wij zien uit naar de volgende voortgangsrapportage van de minister hierover.

Algemene Rekenkamer

drs. A.P. Visser, wnd. president

dr. Ellen M.A. van Schoten RA, secretaris


X Noot
1

Algemene Rekenkamer (2012). Prestaties in de strafrechtketen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012,

33 173, nrs. 1–2. Voor een beknopte weergave van het onderzoek verwijzen we naar factsheet 23 bij de Vooropname 2012 die we u ter gelegenheid van uw installatie in september 2012 hebben aangeboden, Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 412, nr. 1.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 173, nr. 3.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 29 279, nr. 147 en Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 29 279, nr. 156.

X Noot
4

Dit betreft principale vrijheidsstraffen (en niet de omgezette taakstraffen) voor alle misdrijven.

X Noot
5

ICT politie 2010 (2011, Tweede Kamer 29 350, nr. 9).

Naar boven