33 157 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs)

R VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 januari 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 6 november 2019 over de eindtoets in het speciaal (basis)onderwijs.2 Deze brief houdt verband met toezegging T01826 aan de Eerste Kamer, gedaan tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.3 Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de fracties van GroenLinks, D66 en de PvdA bij brief van 25 november 2019 enige vragen gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 10 januari 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Den Haag, 25 november 2019

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft kennisgenomen van uw brief van 6 november 2019 over de eindtoets in het speciaal (basis)onderwijs.4 Deze brief houdt verband met toezegging T01826 aan de Eerste Kamer, gedaan tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.5 Naar aanleiding van de brief wensen de leden van de fracties van GroenLinks, D66 en de PvdA u enige vragen voor te leggen. De leden van de fractie-Otten sluiten zich bij de vragen van de leden van de D66-fractie aan. Het lid van de OSF-fractie sluit zich bij alle vragen aan.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief gericht aan de vaste Eerste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze leden hebben echter nog een aantal vragen over hoe u bent omgegaan met de afhandeling van de genoemde toezegging en de communicatie met de Eerste Kamer hierover.

De brief van 6 november jl. biedt geen gedetailleerde beschrijving waardoor beoordeeld kan worden of de invoering van de eindtoets al dan niet zorgvuldig is uitgevoerd, waar de toezegging wel op ziet. Kunt u toelichten waarom in uw optiek de invoering van de eindtoets zorgvuldig is overwogen en uitgevoerd? Welke criteria stelt de regering aan een zorgvuldige invoering van de eindtoets in het speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so)? Welke organisaties zijn hierbij betrokken geweest? Welke belangen zijn meegenomen in de gemaakte keuze?

De leden van de GroenLinks-fractie achten het van belang dat leerlingen in het sbo en so dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen als in het regulier onderwijs. Hoe is de adaptieve eindtoets getest om te garanderen dat deze zelfstandig door de leerlingen in het sbo en so gemaakt kan worden? Is de eindtoets toegankelijk voor alle leerlingen ongeacht eventuele visuele beperkingen? Is het resultaat van de adaptieve eindtoets te vergelijken met resultaten van leerlingen uit het regulier onderwijs, zodat leerlingen in sbo en so eventueel kunnen instromen in het reguliere onderwijs op een voor hen geschikt niveau?

In de brief van 24 september 2018 gericht aan de Tweede Kamer heeft u vermeld dat het nog niet mogelijk was om eindtoetsscores middels BRON uit te wisselen, maar dat dit bij de verplichting wel het geval zal zijn. Is dit inmiddels wel mogelijk? Welke gegevens worden middels BRON uitgewisseld betreffende de adaptieve eindtoets? Worden er gegevens uitgewisseld die betrekking hebben op de medische redenen van een leerling voor de keuze van een adaptieve eindtoets? Kunnen ouders inzicht krijgen over welke gegevens worden uitgewisseld?

De toezegging dateert van 3 december 2013 en hierover is «per abuis» niet gecommuniceerd met de Eerste Kamer. De Eerste Kamer richt zich als chambre de réflexion op onder andere de uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen, waar de relevante toezegging ook over gaat. Kunt u uitleggen waarom de communicatie en de terugkoppeling betreffende de toezegging niet goed zijn verlopen? Wat zegt dit over de rol van de Eerste Kamer in de ogen van de regering? Hoe kan de informatievoorziening aan de Eerste Kamer in het vervolg beter en bijtijds gebeuren?

De leden van de D66-fractie brengen in herinnering dat de toenmalige Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 3 december 2013 de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Backer en Ganzevoort, heeft toegezegd dat de eindtoets speciaal (basis)onderwijs slechts na zorgvuldige voorbereiding zal ingaan. Zes jaar later informeerde u de Kamer dat de toets inmiddels is ingevoerd. Al eerder informeerde u de Tweede Kamer hierover. De Eerste Kamer was u per abuis vergeten te informeren. Nu blijkt dat de invoering nog steeds niet zorgvuldig is. Koninklijke Visio informeerde de Eerste Kamer namelijk dat de toets, ondanks eerdere toezeggingen, niet toegankelijk is voor kinderen met een visuele beperking. De leden van de D66-fractie betreuren dat. Kunt u de Kamer informeren hoe het een en ander heeft kunnen plaatsvinden? Kunt u de Kamer tevens informeren wanneer alle kinderen kunnen deelnemen aan de eindtoets?

De leden van de fractie van de PvdA danken u voor uw brief van 6 november jl. over het feit dat de eindtoets met ingang van schooljaar 2019–2020 verplicht is geworden in het speciaal (basis)onderwijs. Graag maken deze leden van de gelegenheid gebruik u hierover enkele vragen te stellen. Klopt het, zo vragen deze leden, dat leerlingen die slechtziend of blind zijn de centrale eindtoets niet of niet zelfstandig kunnen uitvoeren. Zo ja, waarom heeft de regering hiervoor gekozen? En acht de regering dit wenselijk? Zo nee, welke aanpassingen mogen deze leden van de regering verwachten?

Graag vragen de leden van de fractie van de PvdA u hoe de toegankelijkheid van de centrale eindtoets zich verhoudt tot de toezegging van de regering om zich in te spannen voor gelijkwaardige participatie van mensen met een (visuele) beperking conform het VN-verdrag voor mensen met een beperking.

Voorts hebben de leden van de PvdA-fractie een aantal specifieke vragen, mede naar aanleiding van een brief van de Vereniging van Instellingen voor mensen met een Visuele beperking (VIVIS). Welke organisatie heeft de testen beoordeeld op toegankelijkheid en welk beeld levert dit op? Op welke wijze is vastgesteld dat leerlingen die blind of slechtziend zijn zelfstandig de toets uit kunnen voeren? Wat gaat de regering doen om te zorgen dat alle door de regering geselecteerde eindtoetsen voor alle leerlingen in groep 8 zelfstandig gemaakt kunnen worden, mocht blijken dat de geselecteerde toetsen niet toegankelijk te zijn voor alle leerlingen? Wat betekent dit voor de verplichting van de eindtoets voor het schooljaar 2019–2020?

Ten slotte vernemen deze leden graag waarom het zo lang heeft geduurd alvorens de toegezegde informatie de Eerste Kamer heeft bereikt.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.H. Bikker

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2020

In mijn brief van 6 november jongstleden heb ik u geïnformeerd over de invoering van de eindtoets in het speciaal (basis)onderwijs. Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de fracties van GroenLinks, D66 en de PvdA mij per brief d.d. 25 november jl. enkele vragen gesteld. Hierbij ontvangt u mijn reactie op deze vragen.

De GroenLinks-fractie stelt allereerst vragen over de wijze waarop deze verplichting is ingevoerd: was deze zorgvuldig en welke criteria stelt de regering aan een zorgvuldige invoering? Ook wil de fractie weten welke organisaties bij deze verplichting betrokken zijn geweest en welke belangen zijn meegenomen.

Voldoende tijd voor invoering

Een «zorgvuldige invoering» houdt in de eerste plaats in dat daarvoor voldoende tijd wordt genomen, zodat scholen en betrokken partijen kunnen worden meegenomen en zich voldoende kunnen voorbereiden. Aan deze voorwaarde is naar mijn mening voldaan. Inwerkingtreding van de verplichte eindtoets in het sbo en so is tijdig aangekondigd. Al in 2011 meldde de PO-Raad in een nieuwsbericht dat voor het sbo en so werd gekoerst op een verplichte eindtoets in schooljaar 2015/2016.6 In 2016 werd als invoeringsjaar hiervoor schooljaar 2018/2019 genoemd. In 2017 is besloten de ingangsdatum met een jaar uit te stellen naar het schooljaar 2019/2020. Daarmee is naar mijn oordeel voldoende tijd gegeven aan de scholen om zich hierop te kunnen voorbereiden.

Betrokkenheid relevante partijen

Een goede en zorgvuldige invoering houdt ten tweede in dat relevante partijen zijn betrokken, waardoor er draagvlak ontstaat. Ook dat is mijns inziens het geval. Hiermee geef ik tevens antwoord op de vraag van de GroenLinks-fractie welke organisaties bij deze verplichting betrokken zijn geweest. Er is de afgelopen jaren overleg gevoerd hierover met LECSO, de PO-Raad, het SBOwerkverband en Ouders & Onderwijs. Via Ouders & Onderwijs is relevante informatie ook met ouders gedeeld.

In maart 2017 is een landelijke informatiebijeenkomst georganiseerd om alle sbo en so-scholen te informeren over het voornemen om de eindtoets te verplichten, en vragen en zorgen die bij scholen leefden te bespreken. Ook konden de deelnemers uitgebreider kennismaken met de eindtoetsen. Dit najaar zijn wederom drie regionale informatiebijeenkomsten over de eindtoets georganiseerd voor de sbo- en so scholen. Tijdens deze goed bezochte bijeenkomsten is de huidige regelgeving toegelicht en konden scholen opnieuw uitgebreid kennismaken met de beschikbare eindtoetsen. Beide bijeenkomsten konden tevens worden benut om na te gaan of de beschikbare eindtoetsen in voldoende mate geschikt zijn voor de leerlingen in het sbo en so.

Verder vraagt de GroenLinks-fractie welke belangen zijn meegenomen in het besluit om de eindtoets verplicht te stellen in het sbo en so. Het grootste gewicht is toegekend aan het belang van de leerling die – net als zijn leeftijdsgenoten in het regulier onderwijs – recht heeft op een tweede, onafhankelijk gegeven naast het schooladvies. Daarmee wordt uiting gegeven aan gelijke behandeling. Uiteraard is ook realisme nodig, niet alle leerlingen in het sbo en so kunnen een eindtoets maken, om welke reden er ontheffingsgronden zijn.7 Maar er is geen reden om leerlingen die wel een eindtoets kunnen maken en ook een schooladvies krijgen, het recht op een tweede, onafhankelijk gegeven naast hun schooladvies, te onthouden.

Geschiktheid eindtoetsen voor sbo en so

Een derde belangrijke eis is dat er eindtoetsen moeten zijn die voor deze doelgroep geschikt zijn. Ook dat is het geval. Een belangrijke stap hierin was de komst van digitale eindtoetsen, waarbij de moeilijkheid van de opgaven die een leerling moet maken, wordt gebaseerd op het vaardigheidsniveau van de leerling. Leerlingen kunnen daardoor een toets op hun eigen niveau maken. In dit verband is ook de vraag van de GroenLinks-fractie relevant hoe de adaptieve eindtoets is getest op geschiktheid voor leerlingen in het sbo en so.

Het CvTE heeft met leerlingen, medewerkers en bestuurders uit het so/sbo uitgebreide gesprekken gevoerd over de vraag wat nodig is om de digitale adaptieve Centrale Eindtoets geschikt te maken voor deze doelgroep. Ook is nader onderzocht of alle type opgaven geschikt zijn voor blinde en dove leerlingen. Verder heeft het CvTE de ervaringen benut die zijn opgedaan met de ontwikkeling van leerlingvolgsysteemtoetsen voor het sbo en (v)so.8

Daarnaast is het goed om te weten dat adaptieve toetsen zowel in het regulier basisonderwijs als in het speciaal (basis) onderwijs worden afgenomen, voor beide groepen gelden dezelfde standaardscores op dezelfde schaal. Een school kiest voor alle leerlingen dezelfde eindtoets, een papieren of een adaptieve. Dit betekent tevens dat, zoals de GroenLinks-fractie vraagt, leerlingen in het sbo en so eventueel kunnen instromen in het regulier onderwijs op een voor hen geschikt niveau.

Voorts zijn er aangepaste versies van de eindtoetsen voor leerlingen die speciale ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld slechtziende of slechthorende leerlingen. De fracties van D66 en PvdA stellen hierover eveneens vragen. De D66-fractie meldt dat Koninklijke Visio de Eerste Kamer informeerde dat de toets, ondanks eerdere toezeggingen, niet toegankelijk is voor kinderen met een visuele beperking. De leden van de D66-fractie betreuren dat en vraagt hoe het een en ander heeft kunnen plaatsvinden. De PvdA-fractieleden vragen hoe de toegankelijkheid van de centrale eindtoets zich verhoudt tot de toezegging van de regering om zich in te spannen voor gelijkwaardige participatie van mensen met een (visuele) beperking conform het VN-verdrag voor mensen met een beperking.

Voor leerlingen die slechtziend zijn, zijn er voor zowel de papieren als de digitale eindtoetsen, zogenaamde «audio-versies» en «spraaksynthese versies» beschikbaar. Van de beide papieren eindtoetsen, de Centrale Eindtoets en de IEP Eindtoets, bestaan er daarnaast vergrote versies. Van de Centrale Eindtoets is bovendien een versie beschikbaar waarbij de opgaven duidelijk zijn gemarkeerd. De digitale eindtoetsen, dat zijn de Adaptieve Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de Dia-eindtoets en de AMN Eindtoets, hebben de mogelijkheid om opgaven op het scherm te vergroten.

De beide papieren eindtoetsen kennen bovendien een brailleversie. De digitale eindtoetsen hebben geen brailleversies, vanwege het adaptieve karakter van deze toetsen is dat niet mogelijk. Zoals gezegd is de regel dat een school voor alle leerlingen dezelfde eindtoets kiest. Het is echter wel toegestaan om een brailleversie voor één blinde leerling te bestellen. Wanneer een school heeft gekozen voor een digitale eindtoets, is het toegestaan om voor een blinde leerling op die school een brailleversie van de IEP Eindtoets of de Centrale Eindtoets te bestellen.

Kinderen die blind of slechtziend zijn, kunnen kortom dankzij de brailleversies en de genoemde auditieve of visuele aanpassingen de eindtoets zelfstandig maken. De eindtoetsen zijn daarmee voldoende toegankelijk voor kinderen met een visuele beperking.

De PvdA-fractie stelt de vraag welke organisatie de toetsen heeft beoordeeld op toegankelijkheid en welk beeld dit oplevert. Ook wil deze fractie weten op welke wijze is vastgesteld dat leerlingen die blind of slechtziend zijn, zelfstandig de toets kunnen maken. De eindtoetsen van private aanbieders worden beoordeeld door de Expertgroep Toetsen PO. Op basis van een positieve beoordeling wordt een eindtoets toegelaten voor afname door scholen. Bij deze beoordeling wordt onder meer nagegaan of de aanbieder in voldoende mate voorziet in aangepaste versies voor leerlingen met specifieke zorgbehoeften. Alle toetsaanbieders nemen hierover informatie op in hun lerarenhandleiding.

Op basis van ervaringen die zijn opgedaan met leerlingvolgsysteem-toetsen voor het speciaal (basis)onderwijs, is bekend dat slechthorende leerlingen vanwege taalproblemen soms moeite hebben om de auditieve ondersteuning goed te kunnen volgen. Deze leerlingen hebben een extra ondersteuning nodig in de vorm van gebaren of gebarentaal. Die ondersteuning wordt ook geboden, waardoor ook slechthorende leerlingen een eindtoets kunnen maken. Er wordt momenteel aan gewerkt om nadere afspraken te maken over de wijze waarop deze ondersteuning wordt geboden, zodat deze extra ondersteuning steeds op dezelfde manier wordt gegeven.

Overig

De GroenLinks-fractie stelt voorts enkele vragen over de registratie van de eindtoetsscores in BRON. In mei 2018 werd gemeld dat so-scholen nog niet hun eindtoetsscores met BRON konden uitwisselen, voor sbo-scholen was dat al wel mogelijk. Inmiddels zijn hiervoor de benodigde stappen gezet, waardoor ook so-scholen alle gegevens rondom de verplichte eindtoets in BRON kunnen vastleggen. Zowel de leerlingadministratiesystemen van de scholen als ook het register BRON en de bijbehorende regeling zijn aangepast. Voor de registratie in BRON wordt geen verschil gemaakt tussen de afname van de digitale Adaptieve Centrale Eindtoets en de papieren versie van de Centrale Eindtoets. Scholen wisselen de volgende gegevens uit met BRON: het schooladvies, welke eindtoets is afgenomen en de eindtoetsscore, de referentieniveaus voor taal (lezen en taalverzorging) en rekenen en, indien van toepassing, het herziene schooladvies. Als een ontheffingsgrond van toepassing is, wordt dit ook geregistreerd in BRON, inclusief de ontheffingsreden. Ouders hebben inzagerecht in deze gegevens.

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA fractie waarom de communicatie en de terugkoppeling betreffende de toezegging uit 2013 niet goed zijn verlopen. Ook de D66-fractie maakt hiervan melding. Waarom heeft het zo lang geduurd alvorens de toegezegde informatie de Eerste Kamer heeft bereikt? Ik vrees dat sprake is geweest van een erreur procédurale, waardoor de desbetreffende toezegging aan de aandacht is ontsnapt. Dat spijt mij zeer. Deze casus heeft in ieder geval geleid tot een grotere alertheid op toezeggingen die zijn gedaan aan de Eerste Kamer.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU) (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Cliteur (FVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Rookmaker (Fractie-Otten), Veldhoen (GL), Vendrik (GL)

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, 33 157, Q.

X Noot
3

Kamerstukken 33 157.

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/20, 33 157, Q.

X Noot
5

Kamerstukken 33 157.

X Noot
8

Kamerstukken II 2018/19, 31 293, nr. 429

Naar boven