33 157 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs)

O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juli 2016

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 mei 2016 inzake de planning van de afname van de Centrale Eindtoets in 2017 en 2018.2 Naar aanleiding hiervan is op 3 juni 2016 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris heeft op 7 juli 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 3 juni 2016

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft kennisgenomen van uw brief van 18 mei 2016 inzake de planning van de afname van de Centrale Eindtoets in 2017 en 2018.3 U geeft in deze brief een toelichting op het besluit van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Naar aanleiding van deze brief wensen de leden van de fracties van de VVD en van GroenLinks de volgende vragen te stellen.

In zijn brief concludeert de Staatssecretaris dat week 16 de meest geschikte week is voor afname van de Centrale Eindtoets, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Schoolleiders hebben via de PO-Raad te kennen gegeven een voorkeur te hebben voor afname in week 15, zo vermeldt de Staatssecretaris in zijn brief. Ook de VO-Raad heeft de regering verzocht om vervroegde afname toe te staan. De OESO adviseerde dezer dagen om de eindtoets weer belangrijker te maken vanwege de uniformiteit en objectiviteit van deze nationale test. Het overlaten van de voorselectie «aan het zeer variabele oordeel van lokale spelers» leidt volgens de OESO tot grote ongelijkheid. De Inspectie van het Onderwijs constateert dat het later afnemen van de eindtoets nadelig is voor kinderen van laagopgeleide ouders. Zou de Staatssecretaris het besluit om in week 16 en niet reeds in week 15 de toets te laten afnemen nog eens willen wegen in het licht van deze adviezen van PO-Raad, VO-Raad, de OESO en de Inspectie?

De leden van de fractie van GroenLinks danken de Staatssecretaris voor het inzicht in de afwegingen ten aanzien van het vaststellen van de data voor de papieren afname van de Centrale Eindtoets in 2017. Zij constateren dat de Staatssecretaris met zijn voorstel beoogt binnen de kaders van de wettelijke regelingen en in lijn met de door de Eerste Kamer aangenomen motie- Bruijn c.s.4 het optimale moment voor de afname te vinden.

Deze leden constateren evenwel dat in afwijking van de wettelijke voorschriften gekozen wordt voor data die niet in een volledige schoolweek vallen. Daarvoor gebruikt de Staatssecretaris twee argumenten. Ten eerste zou een keuze voor week 19 – de enige week die volledig met de wettelijke voorschriften overeenkomt – in strijd zijn met de motie-Bruijn c.s., die pleit voor een vroege afname binnen de in de wet genoemde periode. Ten tweede zou afname direct na een schoolvakantie niet in het belang van de leerlingen zijn. Dat laatste (didactische) argument speelt echter ook al bij week 16, die immers op een lang weekend volgt.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de vakantieplanning zoals scholen die zelf maken en de keuze om op Bevrijdingsdag te sluiten leidend mogen zijn voor de vaststelling van de data voor de afname of dat deze besluiten van scholen ondergeschikt dienen te zijn aan de vaststelling van data, waardoor ook week 18 binnen de kaders van de wettelijke voorschriften zou vallen (los van de wenselijkheid).

Deze leden waarderen het dat de Staatssecretaris een motie van de Eerste Kamer dusdanig van belang acht, maar menen ten principale dat een motie niet een wettelijk voorschrift kan ontkrachten en constateren dat het dictum van de motie de wetstekst als vanzelfsprekend uitgangspunt neemt. Zij vragen de Staatssecretaris welke ruimte de wet zelf laat om tot een afweging te komen ten aanzien van het wettelijk voorschrift dat de afname in een volledige schoolweek dient plaats te vinden. Indien de wet deze mogelijkheid niet laat, verzoeken zij de Staatssecretaris zich aan de wettelijke voorschriften te houden.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief. Zij zal het antwoord bespreken na het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over de eindtoets in het basisonderwijs, dat op 30 juni 2016 gepland staat.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. de Vries-Leggedoor

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Op 18 mei jongsleden stuurde ik een brief aan zowel uw Kamer als aan de Tweede Kamer over de planning van de afname van de Centrale Eindtoets in het primair onderwijs (hierna «eindtoets») in 2017 en 2018.5 Deze brief gaf de leden van de fracties van de VVD en GroenLinks aanleiding tot het stellen van enkele vragen, waarop ik hierbij reageer.

De leden van de VVD-fractie verwijzen naar twee rapporten, namelijk van de OESO en van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie), waarin wordt betoogd dat latere afname en daardoor een beperkter belang van de eindtoets nadelig is voor kinderen van laagopgeleide ouders.6 De leden verzoeken daarom het besluit om de afname van de eindtoets te plannen in week 16 nogmaals te wegen in het licht van deze rapporten.

De OESO en de inspectie stellen dat de beleidswijziging waarbij het schooladvies leidend is geworden en de eindtoets fungeert als second opinion, nadelig lijkt uit te pakken voor kinderen van laagopgeleide ouders. Het vervroegen van de afname van de eindtoets met één week (van week 16 naar week 15) zal hierop echter geen effect hebben. De eindtoets wordt dan immers nog steeds afgenomen enkele weken nadat de basisschool haar schooladvies heeft vastgesteld (vóór 1 maart). De vraag of de eindtoets meer bepalend moet worden voor het schooladvies, en wat daarbij het meest geschikte afnamemoment van de eindtoets is, zal bij de tussenevaluatie van de Wet Eindtoetsing PO aan de orde komen. De tussenevaluatie is begin 2017 gereed en zal onder meer inzicht geven in de vraag welke volgorde van advisering en eindtoetsing het meest gewenst is, gelet op het belang van leerlingen om zoveel mogelijk kansen te krijgen en het belang van scholen bij een haalbare procedure voor de schooladvisering.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de vakantieplanning die scholen zelf maken leidend mag zijn voor het vaststellen van de afnamedata van de eindtoets. De vakantieplanning van scholen is meegewogen bij het vaststellen van de afnameweek van de eindtoets; dit betreft namelijk een relevante organisatorische factor. Bij het nemen van een besluit hierover is geconstateerd dat week 19 de enige volledige schoolweek is die valt in de wettelijk voorgeschreven periode van 15 april tot en met 15 mei. Formeel gezien is week 18 voor het primair onderwijs eveneens een volledige schoolweek in deze periode, maar in deze week valt Bevrijdingsdag. Bevrijdingsdag is geen verplichte vrije dag in het primair onderwijs, maar vrijwel alle basisscholen zijn op die dag gesloten. Mede omdat Bevrijdingsdag volgend jaar in week 18 valt, heeft een groot aantal scholen ervoor gekozen om in deze week de tweede vakantieweek van de meivakantie te plannen.

De leden van de GroenLinks- fractie vragen daarnaast welke ruimte de wet laat om af te wijken van het voorschrift dat afname van de eindtoets moet plaatsvinden in een volledige schoolweek.

De wet is op dit punt summier: er wordt alleen voorgeschreven dat de leerling in het achtste schooljaar in een volledige week tussen 15 april en 15 mei een centrale eindtoets moet afleggen.7 Zoals ik hierboven en in de brief van 18 mei aangeef, is week 19 in 2017 de facto de enige volledige schoolweek binnen de wettelijk voorgeschreven periode. Afname van de eindtoets in week 19 is echter ongewenst, zowel om pedagogisch-didactische redenen (een eindtoets na een vakantie) als om praktische redenen (vo-scholen ontvangen laat de bijgestelde schooladviezen). Bovendien hebben ook de sectororganisaties aangegeven afname van de eindtoets in week 19 ongewenst te vinden.

Ik hecht er uiteraard aan dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd in besluitvorming over de planning van de eindtoets, maar wanneer strikte naleving van de letter van de wet onbedoeld leidt tot een suboptimale keuze, vind ik het ook van belang dat pedagogisch-didactische overwegingen meegewogen kunnen worden, evenals haalbaarheid voor scholen. De keuze voor week 16 is daarbij naar mijn overtuiging het meest in lijn met de bedoeling van de wet. In die week is namelijk een ongestoorde afname van de eindtoets mogelijk, aangezien deze week een reeks van drie aaneengesloten dagen bevat. Dit is naar mijn oordeel de meest redelijke uitleg van de bepaling uit de wet. Met de keuze voor week 16 zullen naar mijn oordeel kinderen en hun ouders ook het meeste gediend zijn.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Beuving (PvdA), Ganzevoort (GL), Martens (CDA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP), Kops (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Bikker (CU),Van Hattem (PVV), Köhler (SP), Krikke (VVD), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Schnabel (D66) (vice-voorzitter), Van de Ven (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 33 157, N.

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 33 157, N.

X Noot
4

Kamerstukken I 2013/14, 33 157, I.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2015–2016, 31 293, nr. 313 en Kamerstukken I, 2015–2016, 33 157, N.

X Noot
6

OECD (2016), Netherlands 2016: Foundations for the Future, Reviews of National Policies for Education, OECD Publishing, Paris; Inspectie van het Onderwijs (2016). Staat van het Onderwijs, 2014–2015.

X Noot
7

Zie artikel 9b, lid 1 van de WPO (Stb. 2014, 13).

Naar boven