33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken)

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 november 2012

Tijdens de behandeling van de Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken (Handelingen II 2012/13, nr. 11, item 7, blz. 32–41) is een motie van het lid De Wit aanvaard (Kamerstukken 33 108, nr. 18). In de motie is gesteld dat er geen uniform systeem bestaat voor het in rekening brengen van griffierechten, hetgeen tot verwarring zou leiden bij onder andere rechtzoekenden, hun gemachtigden en gerechten. Uw Kamer verzocht om in samenspraak met de rechterlijke macht te komen tot een uniform systeem voor de inning van het griffierecht.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Raad voor de rechtspraak zijn onlangs gestart met het programma Kwaliteit En Innovatie (KEI) rechtspraak. Met dit programma wordt onder meer een vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht beoogd. Zo wordt gestreefd naar de uniformering van de inleiding van civiele en bestuursrechtelijke procedures en naar de vorming van een uniforme en snelle basisprocedure. Verder moet het procesrecht voldoende mogelijkheden bieden voor de digitalisering van bijvoorbeeld de wisseling van stukken tijdens de procedure. Over mogelijke aanpassingen zal naar verwachting in 2013 worden geconsulteerd bij belanghebbende partijen.

In het kader van de bedoelde uniformering van de inleiding van civiele en bestuursrechtelijke procedures, zal mede worden bezien of mogelijk bestaande verschillen bij de praktijk van de inning van griffierechten kunnen worden weggenomen. Op grond van het voorgaande ligt de onderhavige motie binnen de reikwijdte van het programma KEI en zal deze daarbij worden betrokken.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven