33 058 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële markten en het opnemen van regels met betrekking tot de beloning van dagelijks beleidsbepalers van financiële ondernemingen die staatsteun genieten (Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen)

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2015

Tijdens het ordedebat van 17 november jongstleden heeft het lid Merkies verzocht om een uitleg van de effecten van de amendementen Plasterk/Irrgang1 en Merkies/Nijboer2 op de reikwijdte van het verbod op bonussen bij staatsgesteunde ondernemingen. Met deze brief wordt invulling gegeven aan dat verzoek.

Amendement Plasterk/Irrgang

Tijdens de behandeling van de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen is op 14 februari 2012 een amendement van de leden Plasterk en Irrgang aangenomen, dat heeft geleid tot verbreding van de reikwijdte van het bonusverbod van bestuurders naar dagelijks beleidsbepalers.3 Bij steunverlening aan een financiële onderneming is het bonusverbod daarmee voor de dagelijks beleidsbepalers van de financiële onderneming gaan gelden. Bij steunverlening aan een groep gold het bonusverbod voor de dagelijks beleidsbepalers van de aan het hoofd van die groep staande groepsmaatschappij. Voor de invulling van het begrip «dagelijkse beleidsbepaler» verwijzen indieners in de toelichting bij het amendement naar de destijds geldende Beleidsregel deskundigheid Wft 2011.4 Op dat moment gold voor personen die het dagelijks beleid van (o.a.) banken bepaalden de deskundigheidseis uit artikel 3:8 Wet op het financieel toezicht (Wft), welke later, per 1 juli 2012, is vervangen door de geschiktheidseis.5 In genoemde Beleidsregel zetten DNB en de AFM hun beleid uiteen ten aanzien van toetsing van die deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers en andere beleidsbepalers uiteen. Duidelijk is dus dat indieners in hun amendement met het begrip «dagelijks beleidsbepaler» hebben willen aansluiten bij het begrip «personen die het dagelijks beleid bepalen» uit artikel 3:8 Wft.

In de toelichting bij artikel 3:8 Wft wordt verduidelijkt dat tot de personen die het dagelijks beleid van (onder andere) een bank bepalen, normaal gesproken de bestuurders worden gerekend.6 Het gaat om degenen die de beleid- en besluitvorming gericht op het dagelijks daadwerkelijk uitoefenen van een bank bepalen. Gekozen is echter voor het bredere begrip «personen die het dagelijks beleid bepalen» omdat ook personen die geen bestuurders zijn zodanige invloed kunnen hebben dat zij feitelijk het dagelijks beleid bepalen. Voor het bepalen van de personen die het dagelijks beleid bepalen wordt dus niet slechts naar de juridische structuren gekeken, maar ook naar degenen die feitelijk invloed hebben op de beleidsvorming.7

Amendement Merkies/Nijboer

Het amendement Merkies/Nijboer, dat is aangenomen op 13 november 2014, heeft het verbod op bonussen bij staatsgesteunde ondernemingen met ingang van 7 februari 2015 verder verruimd naar personen die een leidinggevende functie vervullen direct onder het echelon van dagelijks beleidsbepalers en verantwoordelijk zijn voor natuurlijke personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden. Personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden worden «identified staff» genoemd. De indieners merken hierbij op dat door de verruiming het verbod ook van toepassing is op wat doorgaans wordt aangeduid als het «senior management» van de onderneming.8 Daarnaast heeft het amendement de reikwijdte van het bonusverbod bij steunverlening aan een groep verbreed, waardoor het bonusverbod niet alleen geldt voor de dagelijks beleidsbepalers en het door Merkies en Nijboer genoemde «senior management» van de holding, maar ook voor de dagelijks beleidsbepalers en «senior management» van de tot die groep behorende banken en verzekeraars.

De indieners hebben bij de formulering van eerstgenoemde verruiming van de reikwijdte van het bonusverbod aangesloten bij de formulering van de verruiming van de reikwijdte van de geschiktheidseis uit artikel 3:8 Wft. De geschiktheidseis geldt per 1 januari 2015 ook voor personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bank of verzekeraar met zetel in Nederland die aan twee cumulatieve eisen voldoen: (a) ze vervullen een leidinggevende functie direct onder het echelon van dagelijks beleidsbepalers en (b) zij zijn verantwoordelijk voor natuurlijke personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden.9 10 In de toelichting bij deze wijziging, welke uw Kamer op 10 april 2014 is toegestuurd, is opgenomen dat door te verlangen dat personen die verantwoordelijk zijn voor personen die het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk (kunnen) beïnvloeden, geschikt (en betrouwbaar) zijn, beter kan worden tegengegaan dat onder hun verantwoordelijkheid risico’s worden genomen die de stabiliteit van en het vertrouwen in de financiële sector in gevaar brengen.11

Tijdens de behandeling van de uitbreiding van de reikwijdte van artikel 3:8 Wft, bij Nota naar aanleiding van het verslag van 7 augustus 2014, is het verschil tussen dagelijks beleidsbepalers en personen die een functie vervullen direct onder het echelon van dagelijks beleidsbepalers en verantwoordelijk zijn voor natuurlijke personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden wederom nadrukkelijk aan bod gekomen. Aangegeven is dat beleidsbepalers (en interne toezichthouders) degenen zijn die eindverantwoordelijkheid hebben voor de werkzaamheden binnen de onderneming die het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden. Grote ondernemingen of ondernemingen met een sterke hiërarchische structuur hebben vaak nog een managementlaag net onder het niveau van de beleidsbepalers met leidinggevende personen die verantwoordelijkheid dragen voor werkzaamheden die het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden. Hoeveel personen binnen een onderneming tot de doelgroep van de uitbreiding van de reikwijdte behoren, hangt daarmee af van de grootte van de onderneming en de mate van hiërarchie in de structuur binnen een onderneming. In de Nota naar aanleiding van het verslag van 7 augustus 2014 is aangegeven dat – grof geschat – ongeveer 650 personen die op dat moment al werkzaam waren bij banken en verzekeraars maar voor wie nog geen geschiktheidseis gold, onder de uitbreiding zouden gaan vallen.12

Tot slot

In antwoord op de vraag van het lid Merkies over het effect van de amendementen geldt dat het amendement Plasterk/Irrgang de groep personen voor wie het bonusverbod geldt, heeft verruimd van bestuurders naar dagelijks beleidsbepalers. Vervolgens heeft het amendement Merkies/Nijboer de reikwijdte verder heeft verruimd naar «senior management» die term is in het amendement ingevuld als personen die aan twee cumulatieve eisen voldoen: (a) het vervullen van een leidinggevende functie direct onder het echelon van dagelijks beleidsbepalers en (b) verantwoordelijkheid voor natuurlijke personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden. Daarnaast heeft het amendement Merkies/Nijboer het bonusverbod bij steunverlening aan een groep verruimd naar de dagelijks beleidsbepalers en het «senior management» van de tot die groep behorende banken en verzekeraars.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 33 058, nr. 16.

X Noot
2

Kamerstuk 34 002, nr. 35.

X Noot
3

Handelingen II 2011/12, nr. 53, item 16.

X Noot
5

Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet financiële markten BES en de Wet toezicht trustkantoren in verband met de introductie van de geschiktheidseis en de versterking van de samenwerking tussen de toezichthouders in het kader van de geschiktheidstoets en de betrouwbaarheidstoets (Stb. 2012, 7).

X Noot
6

Kamerstuk 29 708, nr. 10, p. 238.

X Noot
7

In de toelichting op een eerdere versie van het amendement hebben indieners dit onderscheid ook zodanig uiteengezet (Kamerstuk 33 058, nr. 12).

X Noot
8

Kamerstuk 34 002, nr. 35.

X Noot
9

Stb. 2014, 472.

X Noot
10

Uit artt. 3:8 jo. 3:271 Wft volgt dat deze verruiming van de reikwijdte eveneens geldt voor de top van een financële holding, gemengde holding of verzekeringsholding.

X Noot
11

Kamerstuk 33 918, nr. 3, p. 3.

X Noot
12

Kamerstuk 33 918, nr. 8, p. 7.

Naar boven