33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2017

Op 19 juni 2017 zijn EBN, TNO en zeven consortia van bedrijven met de Minister van Infrastructuur en Milieu en mij de Green Deal Ultradiepe Geothermie overeengekomen. Hierbij informeer ik uw Kamer over het doel en de aanpak van deze Green Deal. Ook ga ik daarbij specifiek in op de rol die EBN hierbij zal spelen.

Doel van deze Green Deal

In de Energieagenda heeft het kabinet aangegeven te streven naar een CO2-arme energievoorziening in 2050 (Kamerstuk 31 510, nr. 64). Om dit te bereiken is onder andere de verduurzaming van de warmtevoorziening in Nederland van groot belang. Geothermie biedt hiertoe goede mogelijkheden. De huidige geothermieprojecten die in Nederland zijn en worden ontwikkeld, zijn echter onvoldoende geschikt om ook verduurzaming van hoge temperatuur warmtevoorziening in bijvoorbeeld de procesindustrie te realiseren. Om de warmtevraag van de procesindustrie te verduurzamen is het noodzakelijk om geothermie op grotere diepten toe te passen dan tot nu toe gebruikelijk. Dergelijke projecten met ultradiepe geothermie (UDG) zijn gericht op het benutten van warmte op een diepte van meer dan 4.000 meter. In potentie zou in ruim 30% van de industriële warmtevraag kunnen worden voorzien door UDG.

Het realiseren van UDG-projecten in Nederland is complex en vereist een innovatieve aanpak. De ondergrond op meer dan 4.000 meter is grotendeels onbekend en om warmte op dergelijke dieptes te winnen zijn er daardoor andere onzekerheden dan bij bestaande geothermieprojecten in Nederland. Gegeven deze onzekerheden komen UDG-projecten op dit moment niet tot stand met de bestaande stimuleringsinstrumenten van de overheid, zoals de garantieregeling aardwarmte (opgenomen in de Regeling nationale EZ-subsidies) en de SDE+. Om het potentieel van UDG in Nederland effectief te ontsluiten is een gezamenlijke aanpak van kennisinstellingen, bedrijfsleven en de overheid nodig. In de Energieagenda is vanuit die insteek reeds aangekondigd dat samen met EBN en TNO de mogelijkheden verkend worden om tot pilotprojecten met UDG te komen.

De Green Deal Ultradiepe Geothermie is een belangrijke stap om de mogelijkheden voor UDG in Nederland in kaart te brengen en een basis te leggen voor verdere ontwikkeling van deze technologie. Met het uitvoeren van deze Green Deal wordt zodoende invulling gegeven aan het transitiepad voor hoge temperatuur warmte. Daarnaast draagt het realiseren van pilotprojecten voor 2020 bij aan het behalen van de hernieuwbare energiedoelen uit het Energieakkoord.

Aanpak

Het afgelopen jaar heb ik samen met EBN en TNO de mogelijkheden verkend om pilotprojecten met UDG te realiseren. Op basis van een deze verkenning is een zevental potentiële pilotprojecten in beeld gekomen van consortia in drie geologische regio’s in Nederland (Friesland, Midden-Nederland en Zuid-Nederland). De projecten van deze consortia, bestaande uit verschillende bedrijven die zowel de exploitatie van de geothermie als de afname van de gewonnen warmte zouden organiseren, bevinden zich allemaal in dezelfde fase, namelijk het uitvoeren van uitgebreid geologisch onderzoek. Dit geologische onderzoek moet meer duidelijkheid bieden over de mate waarin de consortia kunnen verwachten warmte van de juiste temperatuur en onder de juiste omstandigheden aan te treffen, en moet inzicht geven in de meest kansrijke aanpak voor het uitvoeren van een succesvolle boring.

Juist het uitvoeren van dit geologische onderzoek biedt kansen om zowel de meest kansrijke pilotprojecten te identificeren alsook om de potentie van UDG in Nederland op de meest efficiënte manier in kaart te brengen. Daarbij zijn de bijdragen van TNO en EBN van groot belang. EBN en TNO zullen op basis van de afspraken in de Green Deal ondersteuning bieden aan de consortia door hun kennis en expertise beschikbaar te stellen in een exploratie-werkprogramma dat gericht is op gecoördineerd geologisch onderzoek in de drie geïdentificeerde regio’s. In dit exploratie-werkprogramma wordt het geologische onderzoek dat voor de individuele projecten nodig is gebundeld om synergie te bereiken bij het in kaart brengen van het ondergrondpotentieel en om risico’s en kosten in de vervolgfase zoveel mogelijk te beperken. Dit exploratie-werkprogramma zal onder regie van EBN worden uitgevoerd om te waarborgen dat maximale synergie tussen de projecten wordt gerealiseerd en om ervoor te zorgen dat de opgedane kennis en ervaring op een efficiënte wijze breed beschikbaar kan worden gesteld aan andere initiatiefnemers die op enig moment een (ultradiep) geothermieproject willen ontwikkelen.

Met deze aanpak wordt bij het verder ontwikkelen van de zeven mogelijke pilotprojecten veel kennis en ervaring opgedaan die van waarde is voor de algemene ontwikkeling van (ultradiepe) geothermie in Nederland. Die kennis en ervaring zal op basis van de afspraken in de Green Deal ook buiten de deelnemers actief worden gedeeld met alle belanghebbenden, van andere initiatiefnemers tot NGO’s en van kennisinstellingen tot lokale overheden. Om die reden ben ik bereid een deel van de kosten van het exploratie-werkprogramma op mij te nemen. Ik zal daarom met EBN afspraken maken om middelen aan hen ter beschikking te stellen voor de bekostiging van maximaal de helft van de kosten van het exploratie-werkprogramma. Op basis van de huidige inzichten gaat het om een bijdrage van tussen de 8,5 en 14 miljoen euro. De overige kosten van het werkprogramma zijn voor rekening van de consortia. De middelen zullen besteed worden aan de benodigde seismiek en de ondergrondmodellering van de drie geïdentificeerde regio’s.

Het uitvoeren van het exploratie-werkprogramma voor het geologische onderzoek is slechts een eerste stap om te komen tot pilotprojecten. De zeven consortia zullen hun projecten verder moeten uitwerken en blijven vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun project tot een rendabele business case en voor de uiteindelijke exploitatie van hun project. Ik zal het komende jaar onderzoeken of het mogelijk is om voor de UDG-pilotprojecten een garantie voor onsuccesvolle boringen te bieden, in lijn met de bestaande garantieregeling. De UDG-projecten passen niet binnen de huidige regeling, omdat op dit moment geen goede risico-inschatting kan worden gemaakt van de kans op een succesvolle boring. Voor dit onderzoek bieden de resultaten van het geologische onderzoek uit het gezamenlijke werkprogramma belangrijke informatie om verdere keuzes te kunnen maken. Ook de financiering van een eventuele regeling zal nader uitgewerkt moeten worden.

Bijdrage EBN

In het uitvoeren van de Green Deal UDG speelt EBN een belangrijk rol. Door de kennis die EBN heeft over ondernemen in de ondergrond is zij een belangrijke partner voor de consortia, die relevante kennis en ervaring kan inbrengen. Een belangrijk onderdeel van die kennis en ervaring is het werken op basis van een zogenaamde portfolio-aanpak. Door deze aanpak, waarbij verschillende projecten in één portfolio worden bezien, ontstaan leereffecten waarbij een project effectief kan profiteren van de ervaringen van eerdere projecten. Hierdoor kunnen risico’s en daarmee kosten worden beperkt. Deze aanpak wordt ook in het gezamenlijke werkprogramma toegepast.

Het inzetten van de portfolio-aanpak, zoals EBN deze in haar werk in de olie- en gassector heeft ontwikkeld, voor geothermie behoort niet tot de wettelijke taken van EBN. Omdat ik er veel waarde aan hecht dat EBN de kennis uit haar olie- en gasactiviteiten ook inzet ten behoeve van het algemene energiebeleid, ben ik voornemens EBN op basis van de Mijnbouwwet, artikel 82, lid 3, instemming te verlenen om deze activiteiten te verrichten. Op basis van dit instemmingsbesluit geef ik EBN de mogelijkheid om haar rol te vervullen in de Green Deal Ultradiepe Geothermie. Daarnaast geeft het instemmingsbesluit EBN de mogelijkheid om als partij toe te treden tot de reeds afgesloten Green Deal Geothermie Brabant. In het kader van die deal, die in april 2016 is gesloten, kan EBN ook haar kennis over de portfolio-aanpak met de andere Green Deal-partijen delen. Het instemmingsbesluit om EBN deze taken te laten uitvoeren zal ik in het najaar formaliseren op basis van de definitieve uitwerking van het exploratie-werkprogramma voor de Green Deal UDG.

Voor de mogelijke ontwikkeling van UDG-pilotprojecten is tot slot relevant dat ik op dit moment onderzoek welke verdere rol EBN zou kunnen spelen bij het ontwikkelen van geothermie in Nederland. Daarbij wordt ook gekeken of eventuele financiële deelname van EBN in geothermieprojecten in het algemeen en UDG in het bijzonder van meerwaarde kan zijn voor dergelijke projecten en voor de energietransitie. Hierover verwacht ik uw Kamer voor het einde van het jaar nader te kunnen informeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven