33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

B MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 12 maart 2012

Met belangstelling heb ik de bijdrage van de leden van de fracties van de PvdA en de SP gelezen. Deze leden hadden nog enkele vragen, die ik graag beantwoord. Bij de beantwoording heb ik de volgorde van de vragen aangehouden.

Rechthebbenden zorgtoeslag

Op dit moment hebben circa 5 miljoen huishoudens recht op zorgtoeslag en met het stijgen van de nominale premie in de Zorgverzekeringswet zal dit aantal bij ongewijzigd beleid naar verwachting verder toenemen. Met dit wetsvoorstel neemt het aantal rechthebbenden op zorgtoeslag af. De leden van de SP-fractie vernemen graag hoeveel rechthebbenden door het voorstel worden getroffen.

In reactie hierop laat ik u weten dat door de voorgestelde maatregel naar schatting 6% van de 5 miljoen huishoudens met recht op zorgtoeslag dat recht kwijtraakt. Dit betreft 0,3 miljoen huishoudens.

Verder vroegen de leden van de SP-fractie of bekend is hoeveel mensen recht hebben op zorgtoeslag, maar hiervoor geen aanvraag indienen. Daarnaast vragen zij of er meer recente gegevens zijn dan die van 2007 (rapport Sociaal Cultureel Planbureau). De minister heeft in de discussie in de Tweede Kamer gewag gemaakt van onderzoek naar niet-gebruik van inkomensondersteuning1, verricht in opdracht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De leden van de SP-fractie vragen of dit onderzoek beschikbaar is voor de Eerste Kamer.

Er zijn recentere gegevens over de periode 2006–2008 beschikbaar.

Uit onderzoek door SEO Economisch onderzoek (SEO), verricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van een toezegging van het vorige kabinet, is gebleken dat ongeveer 17% van de rechthebbenden in 2008 geen gebruik maakt van de zorgtoeslag. Van die 17% niet-gebruikers heeft tweederde een inkomen van meer dan twee keer het sociaal minimum. Het betreft hier een inkomen dat de hoogte heeft van bijna modaal.

In de meeste gevallen hebben zij recht op een beperkte zorgtoeslag.

Het niet-gebruik onder bijstandsgerechtigden is laag.

De verwachting is dat door de introductie eind 2011 van het nieuwe toeslagensysteem door de Belastingdienst en de daarbij verstrekte voorlichting als neveneffect meer bekendheid is gegenereerd voor de toeslagen waaronder de zorgtoeslag.

Dit systeem voorziet namelijk ondermeer in een burgerportal dat het aanvragen van een toeslag eenvoudiger maakt. Daarnaast is de termijn voor het aanvragen van zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget verlengd van 1 april naar 1 september na afloop van het toeslagjaar. Deze verlengde aanvraagtermijn gaat in op 1 januari 2013 voor toeslagjaren vanaf 2012.

Het onderzoek door SEO naar het niet-gebruik van inkomensondersteunende maatregelen is bijgevoegd bij de memorie van antwoord (Kamerstukken II 2011/12, 29 544, nr. 342, d.d. 26 oktober 2011).

Gekozen oplossing

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering hoe duurzaam het voorstel is en willen daarbij weten hoe wordt voorkomen dat de zorgtoeslag steeds opnieuw wordt aangepast als de kosten te hoog zijn en er meer moet worden bezuinigd. De leden van de PvdA-fractie willen weten of we niet het risico van een herhaalrecept lopen, met elke keer een iets lagere norm. Mede tegen de achtergrond van de administratieve lasten die met dit voorstel gepaard gaan, vragen de leden van deze fractie of de regering ook heeft overwogen om de Wet op de zorgtoeslag in zijn geheel te herzien. Zij vragen tevens wat de overwegingen zijn geweest om op de ingeslagen weg door te gaan.

Indien de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet fors blijven stijgen, dan zullen burgers en bedrijven die uitgaven moeten financieren. Een te makkelijke oplossing is te stellen dat huishoudens met hoge inkomens die stijgende lasten moeten betalen. Uit de antwoorden op eerdere schriftelijke kamervragen die gesteld zijn door de Tweede Kamer naar aanleiding van de begroting 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 14 blz. 176 t/m blz. 179) blijkt dat de financiering van de zorgkosten in Nederland mede door de zorgtoeslag vergaand inkomensafhankelijk is. Dit kabinet houdt zich daarom niet primair bezig met het op een andere manier verdelen van de financiering, maar met het beperken van de groei van de kosten.

Het kabinet verbetert de prikkelwerking in het stelsel en neemt maatregelen om overschrijdingen te beperken. Ook is er een advies gevraagd aan de Sociaal Economische Raad en het Centraal Planbureau en is de Taskforce kostenbeheersing zorguitgaven in het leven geroepen. Door het beperken van de groei van de zorguitgaven blijft de zorg op termijn betaalbaar en daarmee ook de zorgtoeslag.

De leden van de SP-fractie informeren of de regering ook andere keuzes overwogen heeft, gezien het feit dat het aantal huishoudens voor wie de zorgpremie niet meer is op te brengen – kijk maar naar het stijgend aantal wanbetalers en onverzekerden – oploopt. Zij willen weten of door de regering is overwogen om de premie inkomensafhankelijk te maken en vragen welke afwegingen de regering bij haar keuze heeft gemaakt.

De financiering van de zorgkosten is – zoals hiervoor gemeld – al vergaand inkomensafhankelijk.

Naar aanleiding van het aantal wanbetalers en onverzekerden merk ik ten eerste op dat uit gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek blijkt dat wanbetaling bij elke inkomensgroep voor komt. Ten tweede loopt het aantal onverzekerden drastisch terug, zoals blijkt uit recente gegevens van het College voor zorgverzekeringen.

Vermogen en vermogenstoetsing

De leden van de PvdA-fractie vragen of het risico bestaat dat het onderhavige voorstel tot een averechts effect zal leiden, namelijk tot minder sparen of anders gezegd een straf op sparen. Zij vragen tevens hoe dat kan worden voorkomen.

In antwoord op een soortgelijke vraag van de VVD-fractie in de Tweede Kamer heb ik gezegd dat het doel van de zorgtoeslag is dat alleen burgers die hun nominale premie niet kunnen betalen zorgtoeslag krijgen. Ik zie de vermogenstoets dan ook niet als een belasting op sparen. De meeste huishoudens met een vermogen in de buurt van of hoger dan de grens voor de vermogenstoets hebben een zodanig inkomen dat ze niet in aanmerking komen voor een zorgtoeslag. Ongeveer 6% van de huishoudens die thans recht hebben op zorgtoeslag zullen als gevolg van de vermogenstoets niet meer in aanmerking komen. De hoogte van de grens voor de vermogenstoets is zodanig dat ik geen negatieve prikkel verwacht voor het spaargedrag.

De leden van de fractie van de SP wijzen erop dat het wetsvoorstel resulteert in een ongelijke behandeling van box 3 vermogen ten opzichte van box 1 vermogen en pensioenvermogen. Deze leden vragen welke afwegingen de regering gemaakt heeft bij deze kennelijke discriminatie.

De regering is van oordeel dat de zorgtoeslag bedoeld is voor mensen die deze ook daadwerkelijk nodig hebben. Het resultaat van de afweging van het kabinet is dat rekening gehouden kan worden met het vrij besteedbaar inkomen en vrij besteedbaar vermogen. Het vermogen dat in een eigen woning zit opgesloten (box 1 vermogen) evenals de vermogens waar een pensioenclaim op rust (valt niet onder box 1 en box 3) kunnen niet vrij besteed worden. Indien over dit vermogen wel de vrije beschikking komt, bijvoorbeeld bij de verkoop van een huis of de afkoop van pensioenrechten, behoort dit wel tot het box 3 vermogen en dan valt het ook direct onder de grondslag voor de vermogenstoets.

De leden van de SP-fractie vragen op welke manier de invoering van de door de regering voorgestelde vermogenstoets samen valt met de invoering van andere vermogenstoetsen, als het gaat om toeslagen. Te denken valt onder andere aan een toets bij het kindgebonden budget en bij de huurtoeslag. De leden vragen of de regering hierbij oog heeft voor stapeling en de wijze waarop de invoering van de diverse toetsen wordt begeleid en willen weten wie voorlichting zal geven. Daarnaast vragen zij of de beoogde invoering voor alle toetsen per 2013 is.

Beoogd is de vermogenstoets voor de zorgtoeslag tegelijkertijd in te voeren met de vermogenstoets voor het kindgebonden budget. Het wetsvoorstel voor de vermogenstoets in het kindgebonden budget is reeds op 6 december 2011 in de Eerste Kamer aangenomen. Indien de Eerste Kamer met het onderhavige voorstel van wet instemt gaan de beide vermogenstoetsen in op 1 januari 2013. Er zijn dan drie toeslagen met een vermogenstoets. Voor de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de huurtoeslag. De eerste twee hebben dezelfde grens, maar de derde niet. De huurtoeslag kent al sinds jaren een vermogenstoets.

Deze vermogenstoets is veel lager dan voor de zorgtoeslag wordt voorgesteld.

De reden hiervoor is dat de huurtoeslag bedoeld is voor de allerlaagste inkomens.

De zorgtoeslag en ook het kindgebonden budget zijn bedoeld voor lage- en middeninkomens. Daarom is gekozen voor een hogere grens om te voorkomen dat te veel huishoudens met niet al te hoge vermogens hierdoor getroffen worden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer bij brief van 24 oktober 2011 (Kamerstukken II, 32 798, nr. 11) nader geïnformeerd over de verschillende vermogenstoetsen. Dit was naar aanleiding van vragen bij de invoering van de vermogenstoets in het kindgebonden budget, bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in de Tweede Kamer op 27 september 2011. De vragen van de Tweede Kamer op 27 september 2011 betroffen onder andere de samenhang tussen de vermogenstoetsen zorgtoeslag en het kindgebondenbudget. In de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een overzicht gegeven van de vermogenstoetsen in de voornaamste regelingen en is uitgelegd hoe tot de specifieke vormgeving van de verschillende vermogenstoetsen is gekomen.

De Belastingdienst/Toeslagen zal bij de invoering van de vermogenstoets in 2013 eenmalig rekening houden met de vermogensgegevens van huishoudens met een zorgtoeslag- en of kindgebondenbudget die eind 2012 bekend zijn (dit zal doorgaans het vermogen zijn waarmee voor de aanslag inkomstenbelasting over 2011 rekening is gehouden). Aan huishoudens die in 2012 een zorgtoeslag kregen en volgens de eind 2012 bekende vermogensgegevens in 2013 vermoedelijk een vermogen zullen hebben dat hoger ligt dan de vermogensgrens, zal geen automatisch voorschot worden verleend. Deze huishoudens worden daarvan met een brief op de hoogte gesteld. Indien het vermogen van de desbetreffende huishoudens inmiddels beneden de vermogensgrens is gedaald, kan alsnog een aanvraag voor een zorgtoeslag over 2013 worden ingediend.

Verzekerden die in 2012 nog geen zorgtoeslag kregen, maar wel overwegen deze over 2013 aan te vragen, zullen aan de hand van het – ook op de website van de Belastingdienst/Toeslagen – beschikbare voorlichtingsmateriaal over de vermogenstoets, zelf moeten besluiten of een aanvraag verstandig is.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 150191.

Naar boven