33 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 11 mei 2012 waarin hij ingaat op vragen over het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur, zoals gesteld door een aantal fracties in een brief van 26 maart 2012 (33 000 XIII, H). Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de PvdA-fractie, de leden van de PVV-fractie, de leden van de GroenLinks-fractie en het lid van de PvdD-fractie enkele nadere vragen gesteld die zijn opgenomen in een brief aan de staatssecretaris van 30 mei 2012.

De staatssecretaris heeft op 2 juli 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 30 mei 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 11 mei 2012 waarin u ingaat op vragen over het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur, zoals gesteld door een aantal fracties in een brief van 26 maart 2012 (33 000 XIII, H). Deze antwoorden geven de leden van de PvdA-fractie, de leden van de PVV-fractie, de leden van de GroenLinks-fractie en het lid van de PvdD-fractie aanleiding tot het stellen van enkele nadere vragen. In deze brief wordt het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid, overeenkomstig uw brief, aangeduid als «bestuursakkoord natuur».

PvdA

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van de antwoorden van de regering met betrekking tot het bestuursakkoord natuur. Deze leden hebben nog enkele aanvullende vragen.

Instemming provincies

Kan de regering aangeven welke provincies hebben ingestemd met het akkoord en welke provincies niet hebben ingestemd, maar wel tot uitvoering overgaan?

Nakoming internationale verplichtingen en evaluatiemoment

In haar beantwoording geeft de regering (wederom) aan dat met de afspraken zoals neergelegd in het bestuursakkoord natuur, Nederland kan voldoen aan de EU-verplichtingen en provincies en Rijk een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisatie van internationale doelen.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft, op verzoek van de regering, advies uitgebracht over de gevolgen van het akkoord en vastgesteld dat door het bestuursakkoord natuur, in combinatie met bezuinigingen, internationale verplichtingen niet worden nagekomen. De regering gaat inhoudelijk niet in op het verontrustende advies van het PBL. Verwezen wordt slechts naar een evaluatiemoment in 2016, waarbij kan worden nagegaan welke andere maatregelen, indien nodig, ingezet kunnen worden om internationale doelen te behalen.

Als reeds nu redelijkerwijs kan worden aangenomen dat met het bestuursakkoord natuur niet kan worden voldaan aan de aangegane internationale verplichtingen, wat is dan de reden voor de regering om pas in 2016 een evaluatie plaats te laten vinden? Is de regering bereid dit moment naar voren te halen als uit de met de provincies afgesproken monitoring al eerder blijkt dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan?

Gevolgen begrotingsakkoord 2013

In het akkoord over de begroting van 2013, zoals gesloten tussen de Tweede Kamerfracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie (hierna: begrotingsakkoord 2013), is afgesproken de bezuinigingen op natuur deels terug te draaien. In 2013 willen deze partijen 200 miljoen euro extra beschikbaar stellen voor natuur. Kan de regering aangeven of met de inzet van deze middelen wel kan worden voldaan aan de aangegane internationale verplichtingen? Hoe denkt de regering de extra middelen in te zetten in 2013? Gaat het hier om incidentele of structurele middelen, met andere woorden, bedraagt de bezuiniging vanaf 2014 geen 600 miljoen euro, maar 400 miljoen euro?

Natuurwet en wijziging Wet inrichting landelijk gebied (ILG)

Op basis van het bestuursakkoord natuur geeft het Rijk de natuurtaken in medebewind aan de provincies. Verankering daarvan moet, aldus de regering, geschieden in de natuurwetgeving.

Kan de regering deze leden aangeven wanneer de nieuwe natuurwet en de wijziging van de Wet ILG worden ingediend bij de Tweede Kamer?

PVV

Opbouw bedrag bezuiniging

De regering geeft in haar brief aan dat er geen verband is tussen de bezuinigingen op de rijksbegroting en het inzetten van BBL-gronden voor het realiseren van de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De regering is overeengekomen 600 miljoen euro te bezuinigen op natuur. Dit moet ongetwijfeld opgenomen zijn in de begroting. Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie nader verduidelijken hoe deze bezuiniging is gerealiseerd?

Afschrijving grond-voor-grond

In februari 2012 is aanvullend overeengekomen dat de provincies tot 2021 mogen beschikken over 1 400 hectare ruilgrond. Deze oppervlakte vertegenwoordigt op de rijksbalans een waarde van 700 miljoen euro. Naargelang de provincies die oppervlakte inzetten voor het grond-voor-grond principe, moet de waarde van de gronden afgeschreven worden op de rijksbalans. Hoe men dat ook wendt of keert, dat is naar de mening van deze leden een verliespost van 700 miljoen euro in de toekomst. Wat is de zienswijze in deze van de regering? Deelt de regering de stelling dat er in de periode tot 2021 een bedrag van 700 miljoen euro moet worden afgeschreven van de rijksbalans? Zo ja, hoe en wanneer worden deze afschrijvingen daadwerkelijk uitgevoerd?

Afrekening ILG

In het bestuurakkoord natuur zijn het Rijk en provincies overeengekomen dat het ILG per 1 januari 2011 wordt afgerekend op basis van werkelijke bestedingen in plaats van op basis van de daadwerkelijk geleverde prestaties, met als budget 2,014 miljard euro. Het IPO schijnt uitgerekend te hebben dat dit voor de provincies een voordeel oplevert van ruim 900 miljoen euro. Als dat juist is hebben de provincies volgens deze leden een mooi cadeau ontvangen van ruim 900 miljoen euro. Is de regering hiervan op de hoogte? En is de hoogte van het voordeel van 900 miljoen juist euro? Zo niet, hoe groot is dan het voordeel of nadeel?

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat een budget van 2,014 miljard euro voor de afrekening van het ILG een enorm bedrag is. Deze leden vragen zich af hoe dit bedrag is opgebouwd. Kan de regering dit nader aangeven?

Kosten realisatie EHS en Natura2000

Met de realisatie van de EHS en de Natura2000 projecten zijn enorme kosten gemoeid.

De leden van de PVV-fractie vrezen dat er nog torenhoge bedragen aan kosten aankomen. Heeft de regering in kaart hoe groot de financiële gevolgen zijn van de realisatie van de verplichte EHS en Natura2000 gebieden? Graag zouden deze leden een overzicht ontvangen van de reeds uitgegeven bedragen en de toekomstige uitgaven voor de realisatie van de verplichte EHS en Natura2000 gebieden.

GroenLinks

Inleiding

De leden van de fractie van GroenLinks danken de regering voor de beantwoording van de vragen over het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur en de samenhang van dit akkoord met een aantal andere ontwikkelingen en voornemens van de regering. De leden van de GroenLinks-fractie hebben een aantal nadere vragen.

Gevolgen begrotingsakkoord 2013

De regering antwoordt dat het Planbureau van de Leefomgeving heeft geconcludeerd dat met het bestuursakkoord natuur de internationale doelen niet dichterbij komen. Ook heeft het PBL, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie, aangegeven dat het tegengaan van verslechtering al niet gewaarborgd is in het huidige natuurbeleid (waarop nog geen bezuiniging van 600 miljoen euro is doorgevoerd) en dat het realiseren van herstel helemaal onzeker is. Weliswaar stelt het PBL, zo antwoordt de regering, dat met de middelen die beschikbaar zijn na de bezuiniging de meest kosteneffectieve inzet wordt gekozen, maar dit laat onverlet dat Europese en internationale doelen ver buiten bereik blijven en dat van herstel geen sprake is. In hoeverre worden problemen opgelost door de extra financiële middelen (200 miljoen euro) die na de val van het kabinet in het begrotingsakkoord 2013 ter beschikking zullen komen?

Evaluatiemoment

De regering antwoordt op vragen over monitoring van de uitvoering van het bestuursakkoord natuur en over effectiviteit van maatregelen dat er, naast rapportages aan Provinciale Staten over verdeling van middelen, in 2016 een evaluatie van de uitvoering van het bestuursakkoord zal plaatsvinden. Onderdeel hiervan is de inzet van het grond-voor-grond principe en andere maatregelen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of het niet veel te laat is om pas in 2016 een evaluatie uit te voeren, daar er dan in het geval van falende uitvoering en ontoereikende budgetten inmiddels grote schade aan natuurgebieden, en plant- en diersoorten kan zijn ontstaan? Is de regering bereid deze evaluatie op een eerder tijdstip uit te voeren, bijvoorbeeld uiterlijk in 2014?

EHS

De regering schrijft dat de herijkte EHS kleiner wordt, maar kwalitatief wel beter. Is hier niet de wens de vader van de gedachte? Welke harde onderbouwing kan de regering geven voor een kwalitatieve versterking van de natuur in de EHS?

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)

Voor de PAS is 120 miljoen euro beschikbaar voor de jaren 2011–2014. De regering schrijft dat dit geld ingezet wordt voor enerzijds stikstof reductiemaatregelen (via ondermeer veevoerspoor, huisvesting, mest toedieningtechnieken) en anderzijds voor herstelmaatregelen in de Natura-2000 gebieden. De regering geeft voorts aan dat voor de herstelmaatregelen jaarlijks 27 miljoen euro nodig is. Zal deze 27 miljoen euro per jaar ook daadwerkelijk beschikbaar komen vanuit de PAS-middelen? Kan de regering de verdeling van deze middelen aangeven?

Financiële middelen ten behoeve van hydrologische maatregelen zullen geregeld worden in overleg met de waterschappen en de provincies. Welke provincies zijn bereid hiervoor financiële middelen in te zetten, bovenop het extra geld dat zij in het bestuursakkoord natuur zullen moeten investeren? Is er zicht op overeenstemming met de waterschappen? Kan de regering de leden van de GroenLinks-fractie aangeven hoeveel geld nodig is voor de hydrologische maatregelen en wanneer er overeenstemming zal zijn over de financiering?

Afrekening ILG

De regering schrijft dat het Rijk ten behoeve van de afronding van de ILG (op basis van harde juridische verplichtingen en beheer) 1,065 miljoen euro beschikbaar stelt voor de periode 2011–2013. Provincies nemen een veel groter deel voor hun rekening, namelijk 126 miljoen euro. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering dit nader toe te lichten.

PvdD

Inleiding

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft kennis genomen van de antwoorden van de regering op vragen over het bestuursakkoord natuur. Dit lid wil zijn teleurstelling uitspreken over de vele onduidelijkheden en «losse eindjes» die er, ook na de beantwoording van de regering, over de decentralisatie van het natuurbeleid blijven bestaan. Zijn zorgen over de verdere achteruitgang van de natuur en over de problematische constructie, die door de decentralisatie ontstaat tussen provincies en rijksoverheid, met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid en het nakomen van internationale doelstellingen zijn door de beantwoording van de regering niet weggenomen, maar juist versterkt. Het lid van de Partij voor de Dieren concludeert dat het de regering ontbreekt aan ambitie en verantwoordelijkheid om bescherming en behoud van waardevolle natuur in Nederland een kerntaak van de centrale overheid te laten zijn.

Evaluatiemoment

Hoe denkt de staatssecretaris het natuurbeleid over te kunnen hevelen naar de provincie en het natuurbehoud op die manier te kunnen waarborgen, terwijl nog zoveel factoren die essentieel zijn voor een goed natuurbeleid onzeker zijn en verdere uitwerking behoeven, zoals de hydrologische maatregelen en een monitoringssystematiek? Meerdere malen heeft het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren de regering gevraagd hoe het kan dat het eerste evaluatiemoment van deze decentralisatie pas in 2016 zal plaatsvinden, terwijl reeds 80 procent van de natuur in een ongunstige staat van instandhouding verkeert, de grootste veroorzaker van de veel te hoge stikstofdepositie op natuurgebieden – de intensieve veehouderij – niet drastisch wordt verkleind, het natuurbudget wel aanzienlijk wordt gekort, de EHS wordt verkleind, verbindingszones worden geschrapt en daardoor de internationale doelstellingen op het gebied van natuurbehoud steeds verder buiten beeld raken. Dit lid vraagt de regering waarom ervoor wordt gekozen de decentralisatie van het natuurbeleid pas voor het eerst in 2016 te evalueren in relatie tot de internationale natuurdoelstellingen, terwijl volgens de vogel- en habitatrichtlijn verslechtering van habitats voorkomen dient te worden en er nu geen enkele garantie is dat dit niet zal gebeuren? Hoe denkt de regering dit verslechteringverbod na te kunnen komen wanneer zij de genomen maatregelen pas in 2016 evalueert en er nog een start gemaakt moet worden met de ontwikkeling van een monitoringssystematiek? Deelt de regering de mening dat de monitoringssystematiek helemaal uitgewerkt en gereed zou moeten zijn, alvorens de voorgenomen decentralisatie doorgevoerd zou kunnen worden? Hoe kan de regering verslechtering van natuur voorkomen zonder dat de effecten vanaf het begin af aan gemonitord en zorgvuldig en regelmatig geëvalueerd worden? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren ontvangt hier graag een nadere toelichting op.

Gevolgen val kabinet en begrotingsakkoord 2013

Het is duidelijk dat de decentralisatie van beleid een speerpunt is van de regering, maar met het demissionair worden van de huidige regering is de situatie in een korte tijd erg veranderd. Een nieuwe regering zal binnen afzienbare tijd een feit zijn. Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt de regering hoe de in het begrotingsakkoord 2013 voorgenomen vermindering van bezuinigingen op natuur met 200 miljoen euro zich verhoudt tot dit bestuursakkoord? Welke onderdelen van het natuurbeleid zullen minder gekort worden en voor welke onderdelen komt er meer geld beschikbaar? Zal een deel van dit geld dat voor natuur beschikbaar komt besteed worden aan de maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof? En hoe verhoudt de voorgenomen vermindering van bezuinigingen op natuur met 200 miljoen euro zich tot de voorgenomen verkoop van natuurgronden? Een nieuwe regering zal mogelijk een hele andere visie hebben op het wel of niet decentraliseren van het natuurbeleid. Is de regering het met dit lid eens dat het veel verstandiger is, met een nieuw kabinet in het korte vooruitzicht en met de vele onduidelijkheden van dit bestuursakkoord in het achterhoofd, om de eventuele decentralisatie van het natuurbeleid en de uitwerking van alle onduidelijke facetten in het bestuursakkoord natuur over te laten aan een nieuw kabinet?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zien de beantwoording van deze vragen met belangstelling uiterlijk 26 juni 2012 tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2012

Hierbij ontvangt u mijn reactie op uw brief van 30 mei jl. (met kenmerk 149249.04u), waarin de leden van de PvdA-fractie, de leden van de PVV-fractie, de leden van GroenLinks-fractie en het lid van de Partij van de Dieren een aantal nadere vragen stellen over de decentralisatie van het natuurbeleid.

Internationale verplichtingen en evaluatiemoment

De leden van de PvdA-fractie stellen de volgende vraag: als reeds nu redelijkerwijs kan worden aangenomen dat met het bestuursakkoord natuur niet kan worden voldaan aan de aangegane internationale verplichtingen, wat is dan de reden voor de regering om pas in 2016 een evaluatie plaats te laten vinden? Is de regering bereid dit moment naar voren te halen als uit de met de provincies afgesproken monitoring al eerder blijkt dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of het niet veel te laat is om pas in 2016 een evaluatie uit te voeren, daar er dan in het geval van falende uitvoering en ontoereikende budgetten inmiddels grote schade aan natuurgebieden, en plant- en diersoorten kan zijn ontstaan? Is de regering bereid deze evaluatie op een eerder tijdstip uit te voeren, bijvoorbeeld uiterlijk in 2014?

Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt de regering waarom ervoor wordt gekozen de decentralisatie van het natuurbeleid pas voor het eerst in 2016 te evalueren in relatie tot de internationale natuurdoelstellingen, terwijl volgens de vogel- en habitatrichtlijn verslechtering van habitats voorkomen dient te worden en er nu geen enkele garantie is dat dit niet zal gebeuren?

Internationale verplichtingen met betrekking tot natuur en biodiversiteit zijn op Europees niveau vertaald naar de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarin zijn de maatregelen, ge- en verboden vastgelegd met betrekking tot soortenbescherming en habitats en het aanwijzen van beschermde gebieden die nodig worden geacht om internationale beleidsdoelen op het gebied van biodiversiteit te halen. Rijk en provincies gaan ervan uit dat met het bestuursakkoord natuur2 een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de realisatie van de internationale doelen en dat in de periode tot en met 2021 wordt voldaan de verplichtingen. Tijdens de evaluatie in 2016 wordt onderzocht of de maatregelen uit het bestuursakkoord natuur volgens afspraak zijn geëffectueerd en voldoende bijdragen aan het realiseren van de biodiversiteitsdoelstellingen. De beoogde maatregelen (herstelbeheer, grondverwerving, inrichting, natuurontwikkeling) vragen tijd. Eerder evalueren van die maatregelen op de bijdrage aan biodiversiteitsdoelstellingen acht het kabinet niet zinvol, omdat van de maatregelen uit het bestuursakkoord natuur eerder dan in 2016 nog onvoldoende het resultaat te beoordelen is.

Financiering en relatie begrotingsakkoord 2013

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven of met de inzet van deze middelen wel kan worden voldaan aan de aangegane internationale verplichtingen? Hoe denkt de regering de extra middelen in te zetten in 2013? Gaat het hier om incidentele of structurele middelen, met andere woorden, bedraagt de bezuiniging vanaf 2014 geen 600 miljoen euro, maar 400 miljoen euro?

Weliswaar stelt het PBL, zo antwoordt de regering, dat met de middelen die beschikbaar zijn na de bezuiniging de meest kosteneffectieve inzet wordt gekozen, maar dit laat onverlet dat Europese en internationale doelen ver buiten bereik blijven en dat van herstel geen sprake is. De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeverre problemen worden opgelost door de extra financiële middelen (200 miljoen euro) die na de val van het kabinet in het begrotingsakkoord 2013 ter beschikking zullen komen?

De bezuinigingen betreffen € 600 mln in de periode 2011–2013. In 2013 wordt additioneel € 200 mln beschikbaar gesteld. De extra financiële middelen kunnen eraan bijdragen dat de Europese en internationale doelen dichterbij komen. Een kwalitatief of kwantitatief oordeel over de mate waarin de € 200 mln daaraan zou bijdragen, is nu nog niet te geven.

De regering is overeengekomen 600 miljoen euro te bezuinigen op natuur. Dit moet ongetwijfeld opgenomen zijn in de begroting. De leden van de PVV-fractie vragen of de regering nader kan verduidelijken hoe deze bezuiniging is gerealiseerd?

De bezuinigingen uit het regeerakkoord hadden betrekking op de volgende maatregelen: bundeling verantwoordelijkheden waterschappen, efficiency winst uitvoering natuurbeheer, geen inzet SBB buiten EHS (inclusief verkoop gronden), versoberingsmaatregelen, afschaffen RodS, ontstapeling gebiedscategorieën, gebiedsconcessies natuurgebieden, bovenplanse verevening voor natuurinvesteringen, kosten MER commissie doorbereken en robuuste verbindingen schrappen. De bezuinigingen zijn budgettair verwerkt in de Nota van Wijzigingen bij de begroting 2011, TK 32 500 XIV, nr. 10. Hierin is de taakstelling ingevuld voor natuur, maar ook landschap en recreatie en bodem, water en reconstructie zandgebieden (artikelen 33, 34 en 27 van de begroting 2011), en is ook de decentralisatiekorting verwerkt.

In februari 2012 is aanvullend overeengekomen dat de provincies tot 2021 mogen beschikken over 1 400 hectare ruilgrond. Deze oppervlakte vertegenwoordigt op de rijksbalans een waarde van 700 miljoen euro. Naargelang de provincies die oppervlakte inzetten voor het grond-voor-grond-principe, moet de waarde van de gronden afgeschreven worden op de rijksbalans. De leden van de PVV-fractie stellen dat hoe men dat ook wendt of keert, dat naar de mening van deze leden een verliespost van 700 miljoen euro is in de toekomst. Wat is de zienswijze in deze van de regering? Deelt de regering de stelling dat er in de periode tot 2021 een bedrag van 700 miljoen euro moet worden afgeschreven van de rijksbalans? Zo ja, hoe en wanneer worden deze afschrijvingen daadwerkelijk uitgevoerd?

Nee, ik deel deze mening niet. Ruilgrond is grond die is verworven met als doel de EHS te realiseren. In het akkoord heb ik expliciet afspraken gemaakt over inzet van 6 000 ha tot 2016. Na evaluatie volgt besluitvorming over de resterende 8 000 ha ruilgrond. De 6 000 ha zal worden omgezet in natuur en de grond komt terecht bij de eindbeheerders. De uitgaven voor de verwerving van deze gronden zijn sinds vele jaren aan uw Kamer verantwoord, omdat ze waren opgenomen in de begrotingen van EL&I en het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als uitgaven ten behoeve van verwerving voor natuur. De overdrachten aan Staatsbosbeheer leidden daarbij in de Staatsbalans altijd al tot een verlaging van het vermogen. Nieuw element is dat nu ook de overdrachten aan particuliere natuurbeheerders tot een verlaging van het vermogen leiden, omdat er voor deze 6 000 ha geen nieuwe grond meer wordt gekocht.

Heeft de regering in kaart hoe groot de financiële gevolgen zijn van de realisatie van de verplichte EHS en Natura 2000-gebieden? Graag zouden de leden van de PVV-fractie een overzicht ontvangen van de reeds uitgegeven bedragen en de toekomstige uitgaven voor de realisatie van de verplichte EHS en Natura 2000- gebieden.

De rijksuitgaven voor verwerving, inrichting en beheer van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in de periode tussen 1990 (de start van de EHS) en 2009 bedroegen ongeveer € 5,5 mrd (www.compendiumvoordeleefomgeving.nl / Planbureau voor de Leefomgeving). De uitgaven in 2010 bedroegen ongeveer € 400 mln (vierde voortgangsrapportage groot project EHS, TK 30 825, nr. 111). In het bestuursakkoord natuur hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt over de realisatie van de herijkte EHS vanaf 1 januari 2011. Deze herijkte EHS wordt gerealiseerd middels het grond-voor-grond-prinicipe, waardoor investeringen gedekt worden uit het ruilen en verzilveren van grond. Voor de uitvoering van dit principe zijn de volgende gronden beschikbaar:

  • gronden die door de herijking buiten de EHS vallen (max 13 000 ha)

  • gronden van provincies verworven in de ILG-periode en die buiten de herijkte EHS vallen. ILG-nieuw is 10 900 ha, te verminderen met gronden die aantoonbaar zijn gefinancierd uit provinviale middelen ILG.

  • Gronden van terreinbeherende organisaties in de herijkte EHS (6 000–9 000 ha)

  • Voor de herijking van de EHS beschikbare ruilgronden: 14 000 ha. Hiervan mag 6 000 ha worden ingezet tot 2016.

Bij de evaluatie in 2016 wordt ondermeer getoetst of de financiële dekking door inzet van het grond-voor-grond-principe toereikend is voor het realiseren van de afgesproken ontwikkelopgave in het bestuursakkoord natuur.

Provincies zijn, met inachtneming van de overgangsafspraken voor de jaren 2011, 2012 en 2013 en de afspraak dat het Rijk vanaf 2014 jaarlijks € 105 aan het Provinciefonds toevoegt voor het beheer van de EHS, verantwoordelijkheid voor de realisatie en het beheer van de (herijkte) EHS, inclusief de financiering daarvan. Het is dan ook aan de provincies om een inschatting te geven van de benodigde uitgaven in de toekomst voor het beheer van de natuurgebieden.

In het verleden is geen uitsplitsing gemaakt tussen uitgaven voor Natura 2000 en de overige EHS-uitgaven. Provincies onderzoeken op dit moment welke aanvullende maatregelen moeten worden getroffen en wat de daaraan verbonden kosten zijn. Er zijn geen andere rijksuitgaven beoogd dan nu zichtbaar in de begroting 2012, uiteraard met de toevoeging van de afspraken uit het Begrotingsakkoord 2013 over de intensivering van € 200 mln voor natuur.

De leden van de GroenLinks-fractie stellen dat de regering schrijft dat de herijkte EHS kleiner wordt, maar kwalitatief wel beter. Is hier niet de wens de vader van de gedachte? Welke harde onderbouwing kan de regering geven voor een kwalitatieve versterking van de natuur in de EHS?

De onderbouwing hiervoor is dat met provincies is afgesproken dat binnen de herijkte EHS de prioriteit ligt op  het realiseren van internationale verplichtingen voor natuur en biodiversiteit, vooral Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. De beschikbare middelen worden gericht ingezet voor het inrichten en beheren van reeds verworven gronden en voor het adequaat beheren van de natuur  in de herijkte EHS. Deze aspecten dragen bij een aan kleinere, maar kwalitatief betere EHS dan aanvankelijk beoogd.

De regering geeft voorts aan dat voor de herstelmaatregelen jaarlijks 27 miljoen euro nodig is. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of deze 27 miljoen euro per jaar ook daadwerkelijk beschikbaar zal komen vanuit de PAS-middelen? Kan de regering de verdeling van deze middelen aangeven? Financiële middelen ten behoeve van hydrologische maatregelen zullen geregeld worden in overleg met de waterschappen en de provincies. Welke provincies zijn bereid hiervoor financiële middelen in te zetten, bovenop het extra geld dat zij in het bestuursakkoord natuur zullen moeten investeren? Is er zicht op overeenstemming met de waterschappen? Kan de regering de leden van de GroenLinks-fractie aangeven hoeveel geld nodig is voor de hydrologische maatregelen en wanneer er overeenstemming zal zijn over de financiering?

De financiering van herstelmaatregelen voor het jaar 2013 zou plaatsvinden uit PAS-middelen. In mijn brief van 13 februari 2012 over Natura 2000/ PAS heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet van de PAS-middelen. Conform de motie Koopmans/ Snijder-Hazelhoff (33 000 XIII, nr. 117) zal dit budget met prioriteit beschikbaar worden gesteld voor emissiebeperkende landbouwmaatregelen. Daarnaast is in het begrotingsakkoord voor 2013 € 20 mln opgenomen voor herstelbeheer. Vanaf 2014 zijn de kosten voor herstelbeheer onderdeel van het bestuursakkoord Natuur. Verdeling van de middelen voor herstelbeheer zal plaatsvinden op basis van de per gebied vastgestelde maatregelen.

Voor hydrologische maatregelen is in het begrotingsakkoord voor 2013 € 20 mln opgenomen. Tevens draagt het ministerie van Infrastructuur en Milieu € 10 mln bij. Met provincies en de Unie van Waterschappen is de afspraak gemaakt dat zij begin juli komen met een totaalbeeld van de hydrologieambities komen. Op basis daarvan kan worden bezien of ambities en dekking op elkaar aansluiten.

Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt de regering hoe de in het begrotingsakkoord 2013 voorgenomen vermindering van bezuinigingen op natuur met 200 miljoen euro zich verhoudt tot dit bestuursakkoord? Welke onderdelen van het natuurbeleid zullen minder gekort worden en voor welke onderdelen komt er meer geld beschikbaar? Zal een deel van dit geld dat voor natuur beschikbaar komt besteed worden aan de maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof? En hoe verhoudt de voorgenomen vermindering van bezuinigingen op natuur met 200 miljoen euro zich tot de voorgenomen verkoop van natuurgronden?

Het bestuursakkoord natuur blijft onverkort in stand. De extra middelen uit het Begrotingsakkoord staan dan ook naast de inzet van het grond-voor-grond-principe ter dekking van de afgesproken ontwikkelopgave in het bestuursakkoord natuur. Conform de afgesproken verantwoordelijkheidsverdeling zal de uitwerking van het Begrotingsakkoord veelal in samenwerking met provincies worden opgepakt. Bij de inzet van de € 200 mln is het begrotingsakkoord 2013 leidend;

Daar is vastgelegd dat in 2013:

  • € 30 mln naar het Provinciefonds gaat ten behoeve van opheffen tekort SNL en verbetering van de regeling;

  • De middelen voor herstelbeheer en hydrologische maatregelen worden toegekend via het 6-jarig uitvoeringsprogramma Natura 2000/PAS van Rijk en provincies

  • De middelen voor het afronden en inrichten van robuuste natuurgebieden worden door het Rijk verdeeld in het kader van een uitvoeringsprogramma van Rijk en provincies

Afrekening ILG

De leden van de PVV-fractie schrijven dat het IPO uitgerekend schijnt te hebben dat dit voor de provincies een voordeel oplevert van ruim 900 miljoen euro. Als dat juist is hebben de provincies volgens deze leden een mooi cadeau ontvangen van ruim 900 miljoen euro. Is de regering hiervan op de hoogte? En is de hoogte van het voordeel van 900 miljoen juist euro? Zo niet, hoe groot is dan het voordeel of nadeel?

Het ILG wordt afgerekend per 1-1-2011 volgens de methodiek van de daadwerkelijk geleverde prestaties tegen een reëel normkostenniveau. Het budget gaat uit van de werkelijke bestedingen (2,014 miljard euro). De eindafrekening wordt conform deze afspraken met provincies vormgegeven. Het Comité van Toezicht ILG heeft als opdracht te valideren of de prestaties daadwerkelijk zijn geleverd conform de van toepassing zijnde wet en regelgeving.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat een budget van 2,014 miljard euro voor de afrekening van het ILG een enorm bedrag is. Deze leden vragen zich af hoe dit bedrag is opgebouwd. Kan de regering dit nader aangeven?

Voor een indicatie van de bestedingen en prestaties verwijs ik u naar de voortgangsrapportages ILG. Begin oktober 2011 heb ik de voortgangsrapportage investeringsbudget landelijk gebied (ILG) 2010 en de voortgangsrapportage groot project Ecologische Hoofdstructuur (EHS) over 2010 over de realisaties EHS en ILG (TK 30 825, nr. 111 incl. bijlagen), verstuurd. Tevens heb ik u eind december 2011 de vierde rapportage van het Comité van Toezicht ILG toegezonden (TK 29 717, nr. 20).

De regering schrijft dat het Rijk ten behoeve van de afronding van de ILG (op basis van harde juridische verplichtingen en beheer) 1,065 miljoen euro beschikbaar stelt voor de periode 2011–2013. Provincies nemen een veel groter deel voor hun rekening, namelijk 126 miljoen euro. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering dit nader toe te lichten.

Het Rijk stelt in deze periode 1 065 miljoen euro beschikbaar.

Natuurwet en wijziging Wet inrichting landelijk gebied (ILG)

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering deze leden kan aangeven wanneer de nieuwe natuurwet en de wijziging van de Wet ILG worden ingediend bij de Tweede Kamer?

Het voorstel voor de Wet natuurbescherming en het voorstel tot wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied liggen nog voor advies bij de Raad van State. Na ontvangst van de adviezen zal het kabinet bezien wat deze betekenen voor de wetsvoorstellen en zal het besluiten over de verdere procedure.

Inwerking treding Bestuursakkoord natuur

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven welke provincies hebben ingestemd met het akkoord en welke provincies niet hebben ingestemd, maar wel tot uitvoering overgaan?

De provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg hebben ingestemd met het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur van 20 september 2011.

De provincies Groningen, Friesland en Drenthe hebben aangegeven mee te werken aan de uitvoering van dit akkoord. De provincie Flevoland heeft hierover nog geen besluit genomen.

Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt hoe de staatssecretaris denkt het natuurbeleid over te kunnen hevelen naar de provincie en het natuurbehoud op die manier te kunnen waarborgen, terwijl nog zoveel factoren die essentieel zijn voor een goed natuurbeleid onzeker zijn en verdere uitwerking behoeven, zoals de hydrologische maatregelen en een monitoringssystematiek?

Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt daarnaast hoe de regering dit verslechteringverbod denkt na te kunnen komen wanneer zij de genomen maatregelen pas in 2016 evalueert en er nog een start gemaakt moet worden met de ontwikkeling van een monitoringssystematiek? Deelt de regering de mening dat de monitoringssystematiek helemaal uitgewerkt en gereed zou moeten zijn, alvorens de voorgenomen decentralisatie doorgevoerd zou kunnen worden? Hoe kan de regering verslechtering van natuur voorkomen zonder dat de effecten vanaf het begin af aan gemonitord en zorgvuldig en regelmatig geëvalueerd worden? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren ontvangt hier graag een nadere toelichting op.

Het lid van de Partij voor de Dieren vraagt tevens of de regering het met dit lid eens is dat het veel verstandiger is, met een nieuw kabinet in het korte vooruitzicht en met de vele onduidelijkheden van dit bestuursakkoord in het achterhoofd, om de eventuele decentralisatie van het natuurbeleid en de uitwerking van alle onduidelijke facetten in het bestuursakkoord natuur over te laten aan een nieuw kabinet.

De afspraken uit het bestuursakkoord natuur scheppen een helder kader om de uitvoering van het natuurbeleid ter hand te nemen. Nagenoeg alle provincies hebben begin dit jaar aangegeven in te stemmen met het akkoord, danwel hun medewerking aan de uitvoering te verlenen. Ook de Tweede Kamer heeft in februari dit jaar ermee ingestemd om de decentralisatie op de voorgestelde wijze verder vorm te geven. Dit biedt voldoende grond om de uitvoering van de decentralisatie verder ter hand te nemen. Het klopt dat de dekking van de hydrologische maatregelen een openstaand punt uit het bestuursakkoord was natuur. Met de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu heb ik afgesproken dat hij verantwoordelijk is voor  de realisatie van de hydrologische condities in de Natura 2000-gebieden die nodig zijn om te voldoen aan de internationale verplichtingen. Met provincies en Unie van Waterschappen is de afspraak gemaakt dat zij begin juli met een totaalbeeld komen van de hydrologieambities. Verder verwijs ik u naar de vraag van Groenlinks hierover, waarin ik ook inga op het begrotingsakkoord 2013. Over de monitoringssystematiek zijn afspraken gemaakt in het akkoord: Rijk en provincies werken een eenvoudige monitorings-systematiek uit die voldoet aan de Europese rapportageverplichtingen. Deze systematiek wordt momenteel nader uitgewerkt in overleg met provincies. In de tussentijd draagt het Rijk er zorg voor dat lidstaat Nederland voldoet aan haar rapportageverplichtingen. In de evaluatie 2016 zal gebruik worden gemaakt van onder andere deze monitorgegevens om te bepalen of en zo ja welke andere maatregelen ingezet kunnen worden om de internationale doelen te behalen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD), (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD).

X Noot
2

Het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid, te weten het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011, aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012, wordt in deze beantwoording geduid als «bestuursakkoord natuur».

Naar boven