33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 60 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2011

Hiermee beantwoord ik, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, conform uw verzoek de vragen die uw Kamer heeft gesteld over de voor het wetgevingsoverleg van 5 december 2011 geagendeerde wateronderwerpen:

  • 1. Beleidsartikel 31 van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Zie Kamerstuk 33 000 XII, nr. 58)

  • 2. de productartikelen 11 en 16 van het Infrastructuurfonds 2012 (Zie Kamerstuk 33 000 A, nr. 18)

  • 3. de «Dummy Deltafonds» (Zie Kamerstuk 32 304, nr. 35)

  • 4. het Bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds (Zie Kamerstuk 29 684, nr. 102)

  • 5. het Deltaprogramma 2012 Werk aan de delta (Zie Kamerstuk 31 710, nr. 24)

  • 6. de Waterprojecten uit het MIRT-projectenboek (Zie Kamerstuk 33 000 A, nr. 19)

  • 7. de Achttiende voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier en de resultaten van de externe tussentijdse evaluatie (Zie Kamerstuk 30 080, nr. 57)

  • 8. de 20e Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas (Zie Kamerstuk 18 106, nr. 209)

  • 9. de Basisrapportage van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) (Zie Kamerstuk 27 625, nr. 252)

  • 10. de Ontwerp Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk (Zie Kamerstuk 32 308, nr. 6)

Extra toegevoegd:

  • 11. Vragen gesteld over de begroting: XII en Infrastructuurfonds. De overige vragen zijn beantwoord in het verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 5).

XII

1

«Waar zijn de voorgenomen besparingen omgevingsrecht, primaire waterkeringen en opheffing van het Waddenfonds (inclusief de korting van 5 miljoen euro vanaf 2012) in de begroting van Infrastructuur en Milieu terug te vinden? Wat zijn de consequenties hiervan voor de begroting van Infrastructuur en Milieu? Of, simpeler, waar zijn deze besparingen naartoe gegaan?»

De taakstelling vereenvoudiging omgevingsrecht uit het Regeerakkoord is in de begroting 2012 verwerkt op de projecten Ruimte voor de Rivier, HWBP-2, Afsluitdijk en KRW. We gaan ervan uit dat met besparingen op de primaire waterkeringen wordt gedoeld op taakstelling 28b uit het Regeerakkoord (maatregelen waterschappen). Deze taakstelling is afgedragen aan het Ministerie van Financiën. Met het sluiten van het Bestuursakkoord Water dragen de Waterschappen bij aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma, waardoor per saldo evenveel geld voor de primaire keringen beschikbaar blijft. De bijdragen van de Waterschappen zijn als ontvangsten geraamd en opgenomen in de tabel onderaan pagina 93 van de begroting van het Infrastructuurfonds.

De efficiencykorting van € 5 mln. per jaar op het Waddenfonds (vanaf 2012 tot en met 2026) is bij Nota van Wijziging 2011 van VROM op artikel 2 Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid verwerkt. Artikel 2 van de VROM begroting is in een later stadium (Incidentele Suppletoire Begroting) artikel 52 op de I&M begroting geworden.

Alle bovengenoemde ingeboekte besparingen zijn afgedragen aan het Ministerie van Financiën. Daar vormen ze een onderdeel van het totaalpakket aan bezuinigingen uit het regeerakkoord (18 miljard euro).

19

Wat is de mate van onzekerheid ten aanzien van de beoogde doelmatigheidswinst van 750 mln. vanaf 2020 als gevolg van het Bestuursakkoord Water (Kamerstuk 27 625, nr. 204)?

Met het uitvoeren van de maatregelen in het Bestuursakkoord Water streven rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven naar een doelmatigheidswinst van jaarlijks 750 miljoen euro in 2020.

In de loop van de komende jaren zal al werkende aan een doelmatiger waterbeheer meer duidelijkheid ontstaan over de exacte invulling van de doelmatigheidswinst. Zoals ook in het Bestuursakkoord Water is afgesproken zal de voortgang van de uitvoering worden gemonitord en daarover jaarlijks worden gerapporteerd.

20

Wanneer komt het wetsvoorstel over de Waterschapsverkiezingen naar de Kamer?

Het wetsvoorstel is inmiddels aan uw Kamer gestuurd.

49

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het Kierbesluit Haringvlietsluizen?

Na het Algemeen Overleg over het Besluit beheer Haringvlietsluizen op 28 juni 2011 is direct het overleg met de provincie Zuid-Holland en het waterschap Hollandse Delta hervat. In afstemming met provincie en rijk brengt het waterschap momenteel in beeld op welke wijze de compenserende maatregelen sober en doelmatig kunnen worden gerealiseerd nu omstandigheden gewijzigd zijn. De samenhang van de compenserende zoetwatermaatregelen met de intrekking van Deltanatuur en de uitwerking van het decentralisatieakkoord Groen in een herijkte EHS, is momenteel punt van bespreking tussen rijk, provincie en waterschap. Gemeenten op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten zijn hierover geïnformeerd en worden nader betrokken zodra de kaders voor uitvoering helder zijn. Vervolgens worden afspraken met waterschap, gemeenten en provincie bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst.

50

Blijft klimaatverandering nog steeds het thema na het herijken van de campagne «Nederland leeft met water»?

De campagne «Nederland leeft met water» heeft tot doel het draagvlak bij het publiek te vergroten voor maatregelen op het gebied van het waterbeheer. De campagne is niet specifiek gericht op het thema klimaatverandering. De herijking van de campagne, een samenwerkingsverband tussen rijk en regionale overheden, heeft betrekking op de organisatie en de verantwoordelijkheidsverdeling, en op de keuze van de in te zetten communicatiemiddelen. Het doel van de campagne is geen onderwerp van de herijking.

51

  • a. Hoeveel wordt er bezuinigd in 2012 op het artikel Waterkwantiteit/Waterkwaliteit (art. 31.03)? Kunt u dit uitsplitsen naar de bedragen gerelateerd aan de oorspronkelijke artikelen?

  • b. Op welke wijze bent u voornemens om de waterkwaliteit op het vereiste niveau te brengen? Welke invloed heeft de temporisering van de KRW-maatregelen hierop?

  • a. Er wordt niet bezuinigd op het artikel waterkwantiteit/waterkwaliteit (art 31.03) van HXII in 2012. Door de taakstelling kaderrichtlijn water van het Regeerakkoord is het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren op het Infrastructuurfonds (IF artikel 11.03) in 2012 met € 20 mln gekort.

  • b. In de periode tot en met 2015 wordt een omvangrijk pakket maatregelen uitgevoerd. Ik zal u regelmatig over de voortgang van de uitvoering informeren. Ik verwacht tegen 2015 dan ook een verbetering van de waterkwaliteit. Maar er is meer nodig. De Europese Commissie vraagt mij om in 2015 de Stroomgebiedbeheerplannen uit 2009 te actualiseren. Tegen die tijd bekijk ik welke maatregelen na 2015 nog moeten worden uitgevoerd.

    Daarbij vormen de maatregelen die ik nu heb moeten temporiseren een belangrijk vertrekpunt, evenals de maatregelen die in de Stroomgebiedbeheerplannen van 2009 reeds zijn voorgesteld voor de periode na 2015. Ik betrek daar dan ook bij de resultaten van het Innovatieprogramma KRW, de toestand van de waterkwaliteit en de financiële situatie op dat moment. Bovendien kan ik dan beoordelen of de aanpassingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ruimte opleveren voor aanvullende inrichtingsmaatregelen en welke bijdrage aan de waterkwaliteit mag worden verwacht van het generiek beleid, zoals het 5e Actieprogramma Nitraat.

52

  • a. Kunt u bevestigen dat er na 2020 nog geen uitgaven zijn opgenomen ten aanzien van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in de meerjarenramingen? Klopt het dat u tussen 2020–2027 jaarlijks 50 mln. aan besparingen ingeboekt hebt ten aanzien van uitgaven bedoeld voor de Kaderrichtlijn Water?

  • b. Kunt u aangeven hoe de verwachte doelrealisatie voor de KRW in Nederland zich verhoudt tot de overige EU-lidstaten?

  • c. Kunt u in een overzicht uiteenzetten hoe alle in de begrotingsstukken van 2011 geraamde uitgaven ten behoeve van de KRW per jaar tussen 2011 en 2027 zich verhouden tot de op dit moment geraamde uitgaven, en daarbij de percentuele bezuiniging aanduiden?

  • d. Kunt u aangeven wat de effecten van de versoberingen in de maatregelen ten behoeve van het halen van de Kaderrichtlijn Water doelstellingen zijn voor het verbeteren van de waterkwaliteit van de Noordzee?

  • e. Hoe waarborgt u dat het waterbeleid adequaat geïmplementeerd en uitgevoerd wordt door de andere waterbeheerders? Bent u in de laatste 10 jaar door de Europese Commissie in gebreke gesteld op terrein van de KRW of lopen er momenteel geschillen met de Europese Commissie? Zo ja, wat waren de redenen en wat zijn/waren de (financiële) consequenties daarvan?

  • f. Hoe kan op basis van de begroting 2012 straks een oordeel gegeven worden over hoe efficiënt de maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit in Nederland worden uitgevoerd? Hoe waarborgt u de kwaliteit en juistheid van de gegevens voor de EU-rapportage voor de Kaderrichtlijn Water, gezien het feit dat er in de begroting 2012 geen indicatoren meer voor regionale wateren zijn opgenomen?

  • g. Waarom legt de indicator over het aantal (KRW)-maatregelen van Rijkswaterstaat geen relatie meer met de kosten?

  • a. Er zijn na 2020 nog geen uitgaven opgenomen ten aanzien van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in de meerjarenramingen. De taakstelling van 50 mln per jaar na 2020 is ingeboekt op het verlengde Infrastructuurfonds 2021–2028.

  • b. Ook in andere landen zullen lang niet alle doelen in 2015 zijn gerealiseerd. Andere landen hebben daarom ook een beroep gedaan op de mogelijkheid die de KRW biedt om doelen later dan in 2015 te realiseren. Het bepalen van de mate van doelrealisatie in 2027 is ook in andere landen niet goed mogelijk. Ook daar is men net begonnen met de uitvoering, is het beeld van de huidige toestand onvolledig en zijn er onzekerheden in de inschatting van de effecten van maatregelen. Met het beschikbaar komen van gegevens over de toestand van het water en de effectiviteit van maatregelen wordt dat beeld steeds scherper. Met de actualisatie van de Stroomgebiedbeheerplannen in 2015 en 2021 is het mogelijk om het maatregelpakket aan te passen, zodat uiteindelijk de afgesproken doelen gerealiseerd worden.

c.

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2011–

2020

2021–

2028

IF 2011

86

42

58

64

86

63

68

63

63

73

666

0

Taakstelling RA

– 20

– 20

– 20

– 40

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

– 400

– 400

Bezuiniging %

23%

48%

34%

63%

58%

79%

74%

79%

79%

68%

60%

 

Div. techn. Mutaties

+ 53

– 5

– 1

+ 9

– 2

+ 2

– 16

– 13

– 13

– 23

– 9

0

OTB 2012

119

17

37

33

34

15

2

0

0

0

257

– 400

  • d. De versoberingen in de maatregelen ten behoeve van het halen van de Kaderrichtlijn Water doelstellingen hebben nauwelijks invloed op het verbeteren van de waterkwaliteit van de Noordzee. De temporisering betreft met name inrichtingsmaatregelen en het effect daarvan op de chemische waterkwaliteit is beperkt. Het is met name die chemische waterkwaliteit die van belang is voor de toestand van de Noordzee.

  • e1. Een adequate implementatie en uitvoering van het waterbeleid door de andere waterbeheerders wordt gewaarborgd door de Waterwet. Daarin zijn de bevoegdheden en taken van de waterbeheerders benoemd.

  • e2. Nederland is één van de 11 lidstaten die in gebreke is gesteld vanwege de interpretatie van het begrip «waterdienst» uit de KRW. De lidstaten zijn van mening dat de KRW zich beperkt tot de levering en afvoer van water (drinkwater en afvalwater), terwijl de Commissie ook allerhande andere functies mee wil nemen (waterkracht, scheepvaart, overstromingsbeheer). Voor deze waterdiensten moeten dan de kosten worden teruggevorderd op de gebruikers. De consequenties van de ingebrekestelling zijn pas duidelijk na afronding van de ingebrekestellingsprocedure.

  • f. De doelstelling van het onderdeel waterkwaliteit op de begroting is «Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de Noordzee en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water.» Het rijk heeft een primaire verantwoordelijkheid voor het hoofdwatersysteem en daarom is de voortgang van de uitvoering van de maatregelen van Rijkswaterstaat als indicator opgenomen. De indicator voor het regionaal watersysteem is geschrapt omdat IenM hier alleen systeemverantwoordelijk voor is.

    Daarnaast wordt regelmatig over de voortgang van de uitvoering van maatregelen voor alle waterlichamen gerapporteerd. Conform de eisen van de Kaderrichtlijn Water zullen de resultaten die in 2012 aan de Kamer worden gepresenteerd, ook aan de Europese Commissie worden gerapporteerd.

    De effectindicator voor het hoofdwatersysteem is vervallen omdat dit naast het beheer van het watersysteem ook een resultante is van de natuurlijke omstandigheden. De toestand van alle waterlichamen wordt gemonitord en voor iedere planperiode weergegeven in de Stroomgebiedbeheerplannen.

    Hiermee wordt kennis verkregen over de effectiviteit van de maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit in Nederland. Met deze kennis kan eventueel het maatregelpakket worden bijgestuurd.

  • g. De maatregelen beogen de doelen van de Kaderrichtlijn Water te realiseren. De relatie met de kosten wordt gelegd in de begroting van het Infrastructuurfonds en het MIRT.

53

Valt onder het ecologische monitoringsonderzoek naar de Noordzee ook het in kaart brengen van veranderingen in de toestand van de rode lijsten voor zover het deze soorten betreffen die in de Noordzee voorkomen?

Nee. Het ecologische monitoringsonderzoek dat in de begroting is vermeld, is specifiek onderzoek om onze kennis rond de effecten van windparken op zee te vergroten. Zo wordt onder andere de verspreiding, de migratiepatronen en het foerageren van zeevogels in kaart gebracht en zeezoogdieren geteld.

Het onderzoek is niet bedoeld om soorten met een rode lijst status of veranderingen daarin in kaart te brengen. Omdat bruinvissen en zeehonden een rode lijst status hebben, leveren de tellingen in het ecologisch onderzoek voor windenergie op zee mogelijk wel aanvullende informatie op waarmee meer inzicht ontstaat in veranderingen in de toestand van deze soorten.

Infrastructuurfonds

7

  • a. Betekent de «fifty-fifty-deal» met de waterschappen dat alle projecten, die nu reeds zijn gestart of ingepland, volledig door het Rijk worden bekostigd? Zo nee, welke projecten die nu reeds zijn gestart of ingepland vallen onder deze afspraken?

  • b. Welke consequentie heeft de «fifty-fifty-deal» met de waterschappen voor de belasting die geheven wordt in de waterschappen? Wat betekent deze voor de ingezetenen?

  • a. Nee, de waterschappen dragen ook reeds bij aan het HWBP-2 en de lopende projecten, zoals beschreven op p.16 van de basisrapportage.

  • b. In het bestuursakkoord is afgesproken dat in 2020 jaarlijks 750 miljoen euro doelmatigheidswinst wordt gerealiseerd. Van die 750 miljoen euro wordt 300 miljoen euro bespaard op het watersysteembeheer door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Het grootste deel hiervan zal door de waterschappen worden bespaard en dit heeft effect op de kosten die worden gedekt uit de watersysteemheffing. Aangezien de bijdrage van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma ook via de watersysteemheffing wordt opgebracht, kunnen de waterschappen op termijn de maatregelen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma lastenneutraal cofinancieren. De lastenontwikkeling en de besparingen worden gemonitord.

54

Welke 5 maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier komen te vervallen?

Dit zijn de dijkverbetering Neder-Rijn/Geldersche Vallei, de kadeverlaging Biesbosch, de dijkbetering Lek/Lopiker- en Krimpenerwaard, obstakelverwijdering Suikerdam en polderkade naar de Zandberg en de kribverlaging Waalbochten. Over de projecten voor de IJssel zal ik u in een aparte brief informeren parallel aan onderhavige antwoorden. Deze geschrapte maatregelen zijn scopewijzigingen en zijn in de VGR’s gemeld.

58

Kunt u in de vorm van een overzicht uiteenzetten welke uitgaven er via het Infrastructuurfonds ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) per jaar tussen 2011 en 2027 geraamd werden voor en na de versobering en temporisering van de KRW uitgaven, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, alsmede wat per jaar de percentuele bezuiniging op deze middelen is?

Zie tabel bij antwoord 52c (begroting hoofdstuk 12).

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven