33 000 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2012

Nr. 18 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu inzake de productartikelen 11 en 16 van het Infrastructuurfonds 2012 (Kamerstuk 33 000 A, nrs. 1–2).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie,

Sneep

1

Waarom nemen de uitgaven voor groot variabel onderhoud waterbeheer af tot nul? Is er geen onderhoud meer nodig?

Dit artikelonderdeel is opgenomen voor de uitgaven die voortvloeien uit het plan van aanpak beheer en onderhoud dat als verdiepingsbijlage bij de begroting 2004 was gevoegd. De hieruit voortvloeiende activiteiten hadden betrekking op de aanpak van achterstallig onderhoud. Het merendeel van de in dit plan opgenomen projecten is inmiddels afgerond. Alleen het project Stuwen Nederrijn/Lek loopt nog door na 2011. Voor toekomstig groot variabel onderhoud en mogelijke vervangingen loopt momenteel de risico inventarisatie Natte Kunstwerken (RINK). Voor de uitgaven die daaruit kunnen voortvloeien is in de periode 2021 tot en met 2028 een reservering opgenomen in de meerjarige budgetten. Binnen het basispakket beheer en onderhoud (artikel 11.02) wordt daarnaast het reguliere beheer en onderhoud geraamd en verantwoord.

2

Waarom nemen de uitgaven «Realisatieprogramma waterbeheren» zo sterk af tot 2016?

Het realisatieprogramma waterbeheren bestaat uit een beperkt aantal regelingen/projecten met een eindig karakter. De opgenomen reeks weerspiegelt de daarbij behorende kasramingen die dus ook eindig zijn. De afname van de uitgaven voor Realisatieprogramma waterbeheren is gespecificeerd in het projectoverzicht Realisatieprogramma Waterbeheren op pagina 25, waarin zichtbaar is dat de projecten in de komend jaren worden afgerond, met uitzondering van het verbeterprogramma waterkwaliteit Rijkswateren waarop een taakstelling in het Regeerakkoord is verwerkt.

3

Per wanneer zijn de Natura 2000-regimes voor de Caribische natuurgebieden definitief vastgesteld?

Het natura 2000 regime is niet van toepassing op Caribisch Nederland. De bescherming van natuurgebieden in Caribisch Nederland vindt plaats vanuit de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES welke valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

4

Bent u, gelet op de (nieuwe) verantwoordelijkheid voor de bijzondere gemeenten in het Caribische deel van het Koninkrijk, bereid de Caribische arealen separaat op te nemen in de volgende begroting en bij aankomende rapportages? Zo nee, waarom niet?

De bijzondere gemeenten in het Caribische deel van het Koninkrijk maken deel uit van het toezichtsareaal van de inspectie. Het is niet gebruikelijk om over separate gemeentes te rapporteren in de begroting.

Als er aanleiding toe is, wordt er in het publieksjaarverslag specifiek beschreven in welk areaal door de Inspectie actie is ondernomen.

5

Op welke wijze gaat u uitvoering geven aan de (beheers)verantwoordelijkheid voor de Caribische eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba? Op welke wijze wordt hier omgegaan met inspecties?

Toezicht waarvoor het openbaar lichaam verantwoordelijk voor is:

Omdat het toezicht op Caribisch Nederland nog verder ontwikkeld moet worden zal worden bekeken hoe I&M hierin kan ondersteunen waarbij de focus ligt op kennisuitwisseling en scholing om zodoende het toezicht op eilandsniveau verder te professionaliseren.

Toezichttaken waar de IVW voor verantwoordelijk is:

Het toezicht op Caribisch Nederland zal worden ondergebracht onder de in Nederland gebruikelijke toezichtsystematiek maar maatwerk is daarbij wel het uitgangspunt. Momenteel wordt er bezien hoe het toezicht in Caribisch Nederland verder zal worden vormgegeven.

6

Heeft het versoberen van het onderhoudsniveau gevolgen voor de waterveiligheid?

De genoemde versoberingen betreffen het totale pakket van Beheer & Onderhoud. In verband met het voldoen aan de normen op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid van de afvoer van het water wordt op de hoofdwatersystemen niet versoberd.

7

Wat houden de versoberingen van het onderhoudsniveau in?

In bijlage 4.2 Begroting Beheer en Onderhoud behorend bij het Infrastructuurfonds 2012, worden de voorgestelde versoberingen voor het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet toegelicht. In verband met het voldoen aan de normen op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid van de afvoer van het water wordt op de hoofdwatersystemen niet versoberd.

8

Zijn de Caribische eilanden ook opgenomen in de minimaal tienjaarlijks plaatsvindende multidisciplinaire oefening? Zo nee, waarom niet?

Caribisch Nederland is niet ingepast in de oefenprogramma’s van Rijkswaterstaat met betrekking tot calamiteiten. Indien in 2012 in de Caribische regio een internationale oefening op het gebied van oliebestrijding op zee zal plaatsvinden zal Rijkswaterstaat hierin wel participeren.

9

Kunt u aangeven wat de hoogte van het tekort op beheer en onderhoud voor specifiek water was, deze van een toelichting voorzien en per kostenpost nader uiteenzetten hoe de dekkingsproblematiek is opgelost?

Het totale tekort op hoofdwatersystemen voor beheer en onderhoud en watermanagement bedroeg circa € 220 mln. voor de periode 2011–2020. Dit tekort wordt voor € 150 mln. opgelost door te treffen efficiencymaatregelen (zoals deze in de bijlage bij de begroting van het infrafonds zijn benoemd) en voor € 73 mln. door verhoging van het taakstellend budget.

10

Zijn de activiteiten in het kader van Natura 2000 in het onderdeel «integraal waterbeheren» onder het basispakket beheer en onderhoud afdoende financieel gedekt in het licht van het feit dat slechts vier van de 163 natuurgebieden, die in 2009 zijn aangemeld bij de Europese Commissie, de procedure hebben doorlopen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?

In beginsel zijn alle maatregelen voor beheer & onderhoud financieel gedekt. Bij de uitvoering van deze maatregelen wordt rekening gehouden met het vigerende wettelijk kader, waaronder Natura 2000.

11

Hoeveel kilometer niet-primaire waterkeringen, waarvan Rijkswaterstaat 829 kilometer beheert, is er in totaal?

In het totaal gaat het in Nederland om ca. 15 000 km aan niet-primaire waterkeringen.

12

Kunt u aangeven hoe het budget voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma 3 is of wordt opgebouwd? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de mogelijkheid, zoals beschreven in het rapport van de Taskforce Ten Heuvelhof (Kamerstuk 27 625, nr. 177), dat de omvang van dit programma groter zal zijn dan het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2?

De Taskforce Ten Heuvelhof heeft gewezen op het belang van een zorgvuldige voorbereiding en onderbouwing van het versterkingsprogramma en bijbehorende ramingen. Het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma en het benodigde budget wordt daarom de komende jaren uitgewerkt. Uitgangspunt daarbij vormt de Derde Landelijke Rapportage Toetsing die ik binnenkort toestuur en waarin ik een eerste analyse zal geven van de omvang van de opgave voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma.

13

Kunt u, met het oog op het feit dat in de documenten met betrekking tot het Bestuursakkoord Water staat beschreven dat de kasschuif ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma uit het Verlengde Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport zou komen, aangeven op welke moment is besloten de kasschuif te dekken vanuit het Deltafonds, zoals in de begroting genoemd? Kunt u dit nader motiveren?

Formeel gesproken had in de begroting ook aangegeven moeten worden dat de kasschuif gedekt wordt uit het Verlengde Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Hoewel de instelling van het Deltafonds nog niet formeel rond is, is in de begroting hierop vooruitgelopen door reeds aan te geven dat de kasschuif gedekt wordt door het Deltafonds. De dekking voor de kasschuif is niet gewijzigd. De dekking ten laste van de modaliteit Watersystemen binnen het Verlengde Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport betreft precies die zaken die straks in het Deltafonds worden opgenomen. De dekking voor de kasschuif verhuist bij de feitelijke instelling van een Deltafonds derhalve van uit het Verlengde Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport naar het Deltafonds.

14

Om welke reden verwacht u lagere kosten voor de steenbekleding in de Ooster- en Westerschelde?

Op basis van de gunstige aanbestedingen van de eerste tranches van dit programma wordt verwacht dat de totale kosten van dit programma lager uit zullen vallen.

15

Wordt met de vierde bullet op pagina 23 bedoeld dat de taakstelling, zoals opgelegd, groter was dan het totale beschikbare budget? Kunt u dit antwoord nader toelichten?

In het regeerakkoord is voor toenmalig Verkeer en Waterstaat een subsidietaakstelling opgelegd die oploopt naar € 80 mln. per jaar. Deze taakstelling is o.b.v. de verstrekte subsidies nader intern verdeeld. De vanuit water te verstrekken subsidies waren sterk aflopend, terwijl de taakstelling juist oplopend is. In latere jaren is de taakstelling dus groter dan de vanuit water te verstrekken subsidies en derhalve is ervoor gekozen deze taakstelling ook deels in te vullen op het innovatieprogramma Deltatechnologie en het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

16

Kunt u de genoemde kasschuif ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water, conform de uitvoeringsplanning van Rijkswaterstaat, toelichten door middel van een tabel waarin de exacte cijfers uitgesplitst worden over de afzonderlijke jaren?

In de begroting 2012 is in onderstaande tabel de kasschuif ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water opgenomen.

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

TOTAAL

8 850

10 766

21 671

4 000

4 709

– 13 387

– 8 973

– 9 153

– 18 483

0

17

Wordt het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk onderdeel van de aangekondigde Public-Private Comparator-project (PPC) Toekomst Afsluitdijk?

De PPC voor Toekomst Afsluitdijk wordt uitgevoerd voor het voorkeursalternatief. Voor het project ESA is al eerder een PPC uitgevoerd.

18

Betekent de aanwijzing van het project Toekomst Afsluitdijk als Public-Private Comparator-project dat er nog sprake zal zijn van een optimaliseringslag in het ontwerp van de voorkeursvariant voor de Afsluitdijk?

Conform de aanpak van Sneller en Beter vindt bij infrastructurele projecten, dus ook bij de Afsluitdijk, nadere optimalisatie plaats binnen het voorkeursalternatief. Dit staat los van het uitvoeren van en de uitkomst van de PPC.

19

Wat betekent de verschuiving van het projectbesluit Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk naar 2013 voor de integratie met de planvorming van het project Toekomst Afsluitdijk?

Het besluit over Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk kan, afhankelijk van de uitkomst, leiden tot integratie met de planvorming van het project Toekomst Afsluitdijk. Ik verwacht daarover in 2012 een beslissing te kunnen nemen.

20

Kunt u de genoemde kasschuif «Voor de uitvoering van de plannen van aanpak van de deelprogramma's van het Deltaprogramma» toelichten en in die toelichting de bedragen over de relevante jaren noemen?

Wegens het ontbreken van voldoende financiële middelen in de jaren 2011, 2012 en 2013 voor de uitvoering van de plannen van aanpak van de deelprogramma’s van het Deltaprogramma is een kasschuif uitgevoerd, waarbij budget uit latere jaren naar voren is gehaald. Hierbij was een leenconstructie met de programma’s Ruimte voor de Rivier en het HWBP-2 noodzakelijk.

Omschrijving

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Kasschuif reservering Deltaprogramma

4 710

7 280

524

– 4 406

– 740

– 779

– 3 616

– 1 973

 

– 1 000

Ruimte voor de Rivier

– 4 710

– 7 280

– 524

4 406

740

2 752

4 616

     

Hoogwaterbeschermingsprogramma

         

– 1 973

– 1.00

1 973

 

1 000

21

Wat is de reden voor de forse verhoging van het budget ten behoeve van het «Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen»?

Het hogere taakstellende budget in 2012 t.o.v. 2011 heeft te maken met de onderliggende programmeringen van de afzonderlijke projecten. De afzonderlijke kasreeksen die optellen tot de reeks in de tabel op pagina 70 zijn terug te vinden in de tabel op pagina 80.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Voorzitter, Slob, A. (CU), Haverkamp, M.C. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), Ondervoorzitter, Jong, L.W.E. de (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Caluwé, I.S.H. de (VVD) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. Leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Koopmans, G.P.J. (CDA), Lucas, A.W. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. van (CDA), Ulenbelt, P. (SP), Agema, M. (PVV), El Fassed, A. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Boer, B.G. de (VVD) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Naar boven