33 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Nr. 72 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 maart 2012

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 27 december 2011 inzake het Jaarplan 2012 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (Kamerstuk 33 000 X, nr. 61).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 maart 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Beek

De griffier van de commissie, Roovers

1

Kunt u uiteenzetten hoe de Kustwachtcommissie is samengesteld? Nemen alle landen hierin plaats en wat zijn de verhoudingen?

De Kustwachtcommissie is conform artikel 12 lid 2 van de Rijkswet Kustwacht (Stb. 2008, 98) samengesteld uit ambtelijke vertegenwoordigers van alle bij de Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied (hierna: de Kustwacht) betrokken Ministers van de vier Landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland) en van de Koninkrijksdepartementen (Defensie, Buitenlandse Zaken). De Landen zijn gelijkwaardig aan elkaar.

2

Kunt u de Kamer uitgebreider informeren over de beschikbaarheid van de superrhibs, de onderhoudsachterstand en de korte en langere termijn maatregelen, die u beschrijft in uw brief van 1 november 2011 (33 000 X, nr. 17)?

De beschikbaarheid van de Superrhibs is sinds mijn brief van 1 november 2011 (TK 2011–2012, 33 000 X, nr. 17) verbeterd. Conform de operationele eis zijn vanuit ieder steunpunt van de Kustwacht twee Superrhibs direct inzetbaar voor de combinatie van planmatige patrouilles en reactieve inzet. De onderhoudsachterstand wordt ingelopen door maandelijks een Superrhib grote onderhoudsbeurt te geven. Sinds 1 november hebben vier Superrhibs deze versnelde onderhoudsbeurt ondergaan.

Als korte termijn maatregel wordt de onderdelenvoorraad van het centrale onderhoudsmagazijn op Curaçao aangevuld. Ook zijn de decentrale onderdelenvoorraden van de steunpunten op Aruba en Sint Maarten aangevuld.

Als langere termijn maatregel is in de brief van 1 november verwezen naar de verwerving van een aanvullende capaciteit van vijf kleine vaartuigen, ter uitvoering van het Lange Termijn Plan 2009–2018 van de Kustwacht (TK 2009–2010, 32 123 X, nr. 7). Dit verwervingstraject is in 2010 gestart. De Kustwacht verwacht de levering van deze vijf vaartuigen in het derde kwartaal van 2012.

3

Bij 80 procent van de capaciteit van de Kustwacht ligt het accent op inzet voor prioritaire justitiële opsporingstaken. Zijn dit de drie punten die worden genoemd (bestrijding drugstransporten/mensenhandel en opsporing vuurwapens en illegale immigratie)? Of valt hier meer onder en zo ja, wat betreft dit?

Ja, de bestrijding van illegale drugstransporten, van smokkel in vuurwapens en van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie zijn op grond van het Justitieel Beleidsplan de drie prioritaire justitiële opsporingstaken. De overige 20 procent van de capaciteit van de Kustwacht wordt ingezet voor handhavende en dienstverlenende taken

4

Kunt u uiteenzetten wat de stand van zaken is wat betreft het gebruik van het internationale luchtruim bij Venezuela? Houdt Venezuela zich aan de gemaakte afspraken en is er sprake van incidenten sinds de afspraken met Venezuela zijn gemaakt?

De Kustwacht maakt voor de uitvoering van haar taken met regelmaat gebruik van internationaal luchtruim binnen de Flight Information Region (FIR) van Maiquetia (Venezuela). In 2011 hebben het Koninkrijk en Venezuela vastgesteld dat er internationaalrechtelijk geen verplichting bestaat tot het vragen van toestemming voor het gebruik van de FIR. De Kustwacht stelt Venezuela vanuit internationale verplichtingen (veiligheidsgronden) wel vooraf in kennis van het gebruik van de FIR. Venezuela komt deze afspraken na: sinds juni 2011 vliegt de Kustwacht vrijwel ongehinderd. In drie gevallen is een aanvankelijke weigering snel ongedaan gemaakt dankzij rechtstreekse communicatie tussen het operatiecentrum van de Kustwacht (RCC) en het luchtverdedigingcommando van Venezuela (CODAI).

5

Wat is het beoogde doel van het actieve voorlichtingsbeleid van de Kustwacht? Hoeveel geld is hiermee gemoeid?

Het actieve voorlichtingsbeleid is gericht op het vergroten van de bekendheid met de taken, werkzaamheden en resultaten van de Kustwacht bij het publiek en de lokale autoriteiten. Brede bekendheid draagt bij aan het vergroten van het draagvlak voor de Kustwacht. Ook wordt de Kustwacht hierdoor in noodsituaties sneller ingeschakeld. Tevens ondersteunt het voorlichtingsbeleid de wervingsactiviteiten voor nieuw Kustwachtpersoneel (zie ook het antwoord op vraag 7). In 2012 is voor het voorlichtingsbeleid een bedrag van € 11 687 (ANG 30 000) begroot.

6

Kunt u uiteenzetten hoe het binnenvliegen van de Flight Information Region van Maiquetia en de coördinatie met Venezuela momenteel verloopt? Wat zijn uw verwachtingen voor 2012?

Zie het antwoord op vraag 4.

7

U geeft aan dat de instroom van personeel voor verschillende functies niet makkelijk is. Dit heeft onder andere te maken met het vinden van acceptabele kandidaten voor de betrokken landen. Wat bedoelt u met acceptabel? Is dit meer dan het vinden van personeel dat voldoende is opgeleid om die taken uit te voeren?

Een acceptabele kandidaat voldoet aan het volledige functieprofiel voor de betreffende functie bij de Kustwacht. Dit functieprofiel stelt eisen aan het gewenste opleidingsniveau, de voor de functie benodigde kennis en vaardigheden en het ervaringsniveau. Bij het toewijzen van een functie wordt zowel de beoogde lijnmanager betrokken als ook een vertegenwoordiger van het betreffende Land . De kandidaat wordt namelijk niet door de Kustwacht in dienst genomen, maar door het Land waar de vacature is gesteld.

8

Het werven van personeel is een langdurig proces waarin veel energie wordt gestoken. Welke concrete maatregelen worden er in 2012 genomen om te zorgen dat de Kustwacht zo snel mogelijk gevuld wordt en om het proces te verkorten?

In 2012 zijn de directe wervingsinspanningen van de Kustwacht gericht op intensievere deelname aan banenmarkten, zowel lokaal als in Nederland, en op actieve werving van personeel bij lokale middelbare scholen en beroepsopleidingen. Voor het (behoud vanhet) huidige personeel wordt meer aandacht besteed aan de loopbaanplanning, de hierbij behorende opleidingsbehoeften en de verdere versterking van de opleidingscapaciteit, waaronder onderwijs in samenwerking met ketenpartners van de Kustwacht.

9

Welke acties worden er in 2012 ondernomen om de uitstroom van personeel te beperken? Wat voor medewerking van de landen is essentieel hiervoor?

De voornaamste beweegredenen onder uitstromend personeel voor het vertrek bij de Kustwacht lijken onzekerheden te zijn over aanstelling, rechtspositie en carrièreperspectief. De Kuswacht tracht onduidelijkheid over het carrièreperspectief te verminderen door het ontwikkelen van individuele loopbaanplannen. Voor het verminderen van onzekerheid over aanstelling en rechtspositie is echter de medewerking van de Landen essentieel. De (lokale) Kustwachtmedewerkers zijn namelijk niet in dienst van de Kustwacht, maar van het betreffende Land. Door verkorting van de doorlooptijden van de landsbesluiten (zoals aanstellingsbeschikkingen) en door het scheppen van eenduidigheid over rechtspositionele vraagstukken, waaronder spoedige voltooiing van de behandeling en besluitvorming over de Formatiebrief 2012, kunnen de Landen bijdragen aan het verminderen van onzekerheden bij het lokale Kustwachtpersoneel.

10

Kunt u uiteenzetten wat de problemen zijn die de Curaçaose Droogdok Maatschappij heeft waardoor het voortbestaan wordt bedreigd? Welke financiële en operationele gevolgen heeft dit voor de Kustwacht wanneer de cutters naar Suriname of Cuba moeten voor onderhoud? Komt de planning in gevaar?

De inventaris van de Curaçaose Droogdok Maatschappij (CDM) is sterk verouderd en dient vervangen of gemoderniseerd te worden. De financiële middelen voor een dergelijke investering ontbreken thans bij het CDM. Als de cutters moeten uitwijken naar Suriname of Cuba voor hun onderhoud leidt dat tot een verlies aan vaardagen vanwege de heen- en terugweg, alsmede tot tijdverlies vanwege een verwachte langere dokking en hogere kosten vanwege extra benodigde logistieke ondersteuning. De Kustwacht verwacht niet dat de operationele planning of het onderhoudsschema in gevaar komt.

11

Kunt u van de begroting van de jaren 2012–2017 een uitgebreid schema maken waarin per post precies wordt aangegeven welk land wat betaalt en welk percentage dit is? Kunt u hierbij alle posten meenemen, ook degene waaraan Nederland bijdraagt? Kunt u van alle kosten die gemaakt worden, inclusief de kosten waaraan alleen Nederland bijdraagt, de bedragen per land bij elkaar optellen en aangeven welk percentage elk land aan dit totaalbedrag bijdraagt?

Bij brief van 21 oktober 2011 (TK 2011–2012, 33 000 IV, nr. 5) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u geïnformeerd over de kostenverdeling tussen de Landen voor de instandhouding van de Kustwacht en deze kostenverdeling toegepast op de begroting voor 2012. In onderstaande tabel is deze kostenverdeling ook toegepast op de meerjarenramingen voor de periode 2013–2017. De verrekening met de Landen vindt jaarlijks achteraf plaats op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten. Dit betekent dat de bedragen die met de Landen worden verrekend, af kunnen wijken van de genoemde bedragen.

   

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Ministerie van BZK

Exploitatie Hato

2 110

2 144

2 170

2 194

2 250

2 337

 

Investeringen vorige LTP

1 798

1 258

1 048

838

238

138

 

LVC (lucht verkenning capaciteit)

15 034

15 707

15 857

16 060

16 192

16 328

 

Aandeel exploitatie + investering LTP(69%)

12 231

11 687

11 843

11 397

11 103

10 996

Ministerie van Defensie

Inzet defensie middelen

3 101

4 101

4 094

4 102

4 102

4 102

Totaal NL

 

34 274

34 897

35 012

34 591

33 885

33 901

               

Aruba

Aandeel exploitatie + investeringen LTP(11%)

1 950

1 863

1 888

1 817

1 770

1 753

Curaçao

Aandeel exploitatie + investeringen LTP(16%)

2 837

2 710

2 746

2 643

2 575

2 550

Sint Maarten

Aandeel exploitatie + investeringen LTP(4%)

709

678

687

661

644

637

Totaal generaal

 

39 770

40 148

40 333

39 712

38 874

38 841

               

Aruba

percentage van totaal

4,9

4,6

4,7

4,6

4,6

4,5

Curaçao

percentage van totaal

7,1

6,8

6,8

6,7

6,6

6,6

Sint Maarten

percentage van totaal

1,8

1,7

1,7

1,7

1,7

1,6

NL

percentage van totaal

86,2

86,9

86,8

87,1

87,2

87,3

12

Hoe komt het dat er op dit moment nog geen financiële dekking is voor de vervangingsinvesteringen voor de superrhibs en de cutters, die respectievelijk rond 2016 en 2018 aan vervanging toe zijn? Welke (financiële)rol ziet u hier voor Nederland en voor het Ministerie van Defensie?

De instandhouding van de Kustwacht is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Landen. Over de investeringen ter vervanging van de superrhibs (2016) en de cutters (2018) moeten nog afspraken tussen de Landen worden gemaakt. Daarvoor is thans een stappenplan in de maak. Dit stappenplan wordt in maart 2012 gepresenteerd aan het Presidium van de Kustwachtcommissie. In het stappenplan wordt rekening gehouden met de financiële haalbaarheid en praktische uitvoerbaarheid.

De vervangingsinvesteringen zullen na besluitvorming worden opgenomen in de begroting van de Kustwacht.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Hazekamp, A.A.H. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66) en Haverkamp, M.C. (CDA).

Naar boven