33 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2011

De vaste commissie voor Defensie heeft mij verzocht de Kamer te informeren over twee nog openstaande toezeggingen.

In het wetgevingsoverleg Jaarverslag van 16 juni 2009 (kamerstuk 31 924 X, nr. 16) is toegezegd in het jaarverslag en de begroting door middel van concrete personeelscijfers te rapporteren over het voorgenomen beleid, de concrete kwantitatieve doelstellingen en de hierbij ingezette middelen. Deze toezegging wordt gestand gedaan in de personeelsrapportages die ik de Kamer jaarlijks in maart en oktober doe toekomen.

Wat de onderuitputting van personeelsuitgaven betreft, kan ik u melden dat vanaf de begroting voor 2010 het budget voor de personele exploitatie wordt gekoppeld aan de planlijnen voor personele aantallen. Voorheen werd het budget vastgesteld op basis van het aantal arbeidsplaatsen, waardoor vacatures leidden tot onderuitputting van het budget in het uitvoeringsjaar. In de nieuwe systematiek is alleen sprake van onderuitputting indien het aantal militairen en burgermedewerkers lager uitvalt dan in de planning voorzien. Hiervan was in 2010 en 2011 geen sprake.

In het notaoverleg over de beleidsbrief van 6 juni jl.(kamerstuk 32 733, nr. 31) is toegezegd in de defensiebegroting in te gaan op de omvang van de personeelsformatie van de defensieagentschappen. Deze toezegging is ten dele afgedaan met de startbrief reorganisatie Defensie van 1 augustus jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 37). Hierin is in bijlage drie de numerus fixus voor de agentschappen opgenomen. De Kamer zal nader worden geïnformeerd in de periodieke rapportages over de reorganisatie.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven