Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2012
Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda van het Comité van Ministers (CM) van
de Raad van Europa van 23 mei 2012 aan. Over de definitieve agenda is in Straatsburg
nog geen overeenstemming bereikt; deze wordt op 9 mei a.s. verwacht.
De bijeenkomst van het Comité van Ministers bestaat uit een formeel en een informeel
deel. Bij het formele deel van de agenda (A) is geen debat voorzien. De inbreng van
Nederland zal schriftelijk worden ingediend.
In het formele deel zal het CM de op 19 april 2012 in Brighton aangenomen verklaring
formeel bevestigen. Nederland heeft naar aanleiding van het met uw Kamer gewisselde
beleidsdebat d.d. 13 maart 2012 en in lijn met de motie Franken (Kamerstuk 32 735, C), het standpunt uitgedragen dat de verklaring geen invloed dient te hebben op de
reikwijdte van de margin of appreciation in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit is eveneens
aan de orde geweest in het debat tijdens het Notaoverleg Mensenrechtenbeleid (met
de Vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Tweede Kamer d.d. 16 april 2012, Kamerstuk
32 735, nr. 68) en is in lijn met de motie Timmermans (Kamerstuk 32 735, nr. 53). Dit standpunt heeft er mede toe bijgedragen dat een verwijzing naar de margin of appreciation (evenals een verwijzing naar het beginsel van subsidiariteit) niet langer zal worden
opgenomen in de artikelen van het EVRM, zoals in eerdere versies van de verklaring
nog werd voorgestaan, maar in de preambule van het Verdrag. Hiermee wordt het belang
van deze beginselen bevestigd, zonder aan de reikwijdte ervan te tornen. In de schriftelijke
inbreng zal ingegaan worden op de Nederlandse inzet voor een actiever CM.
Tweede agendapunt in het formele deel betreft het voorstel van secretaris-generaal
Jagland om een nieuwe status te creëren voor niet-Lidstaten. Nederland kan dit in
principe ondersteunen. Het voorstel sluit aan bij vergelijkbare constructies binnen
de NAVO, de EU en de OVSE en kan een impuls geven aan de betreffende staten ter verdere
aansluiting bij het acquis van de Raad van Europa. Wel zal duidelijker dan nu in het
voorstel moeten worden aangegeven dat politieke basisvoorwaarden dienen te zijn vervuld.
De voortgang van het interne hervormingsproces, ingezet door secretaris-generaal Jagland,
staat eveneens in het formele gedeelte op de agenda. Het betreft vooral de herziening
van het secretariaat, het activiteitenprogramma en de intergouvernementele structuren.
De hoogste prioriteit is de hervorming van het Hof.
Nederland speelt een actieve rol in het hervormingsproces. Nederlandse prioriteit
is het waarborgen van de effectiviteit van het Hof, door een actievere opstelling
van het CM en het terugdringen van de werklast.
Op de conceptagenda staat ook de door Georgië en Rusland opgebrachte situatie in Georgië.
Het is onduidelijk hoe het agendapunt uiteindelijk zal worden opgenomen. De voorzitter
van het CM houdt hiertoe informele consultaties. Nederland steunt de territoriale
integriteit en soevereiniteit van Georgië.
Voor het tweede, informele deel van de agenda (B), is het nabuurschapsbeleid van de
Raad van Europa geagendeerd. Het nabuurschapsbeleid betreft de inzet van Raad van
Europa-instrumenten in de buurlanden (Noord-Afrika, Centraal Azië) ter assistentie
bij de opbouw van democratie en rule of law. Er zijn nu programma’s voor Tunesië en
Marokko. Binnenkort is er ook een programma voor Jordanië. Hier wordt goed met de
EU samengewerkt. Het nabuurschapsbeleid omvat nadrukkelijk ook samenwerking gericht
op toetreding van betrokken landen tot een aantal verdragen van de Raad van Europa.
Nederland steunt het nabuurschapsbeleid van de Raad van Europa, met name de samenwerking
met Noord-Afrikaanse landen. Dit is ook uitgedragen tijdens het gesprek met secretaris-generaal
Jagland in november vorig jaar in Nederland. Nederland blijft de nadruk leggen op
effectiviteit en het voorkomen van duplicatie (EU, OVSE). Ook mag de inzet niet ten
koste gaan van de beschikbare mogelijkheden voor de eigen Lidstaten van de Raad van
Europa. Met betrekking tot de toetreding tot een aantal verdragen heeft Nederland
succesvol ingezet op toetreding conform de geldende procedures.
Voor de werklunch aan het einde van het programma is door het voorzitterschap nog
geen onderwerp vastgesteld.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal