33 000 Nota over de toestand van ’s Rijks financiën

Q BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2012

Conform de toezegging bij de Algemene Politieke Beschouwingen in uw Kamer d.d. 25 oktober jl. stuur ik u hierbij mede namens de staatssecretaris van Financiën een overzicht van de stand van zaken van de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het SER-advies «Zzp’ers in beeld»1 alsmede cijfers over de inkomenspositie van zzp’ers.

Uitvoering maatregelen kabinetsreactie SER-advies

In de reactie op het SER-advies heeft het kabinet een aantal maatregelen aangekondigd. Hieronder volgt een overzicht van de stand van zaken.

Pensioenopbouw zzp’ers

Het kabinet heeft een onderzoek aangekondigd naar de pensioenopbouw van zelfstandigen. In dit onderzoek inventariseert het kabinet waarom bestaande mogelijkheden tot pensioenopbouw niet of onvoldoende worden benut. Aan de hand van deze inventarisatie wil het kabinet bezien of het aanbod van pensioenvoorzieningen en -producten aansluit bij de vraag. Vervolgens wil het kabinet bezien of er belemmeringen zijn voor deelname en waar deze eventueel opgelost kunnen worden. Dit onderzoek zal zoals gemeld bij het Algemeen Overleg Pensioenen van 16 november jl. in het eerste kwartaal van 2012 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Daarnaast heeft het kabinet de fiscale facilitering van vrijwillige voortzetting van deelname aan een pensioenregeling uitgebreid van drie naar tien jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De termijn voor fiscale facilitering van vrijwillige voortzetting sluit daarmee aan bij de daarvoor geldende termijn in de Pensioenwet. In het Belastingplan 2012 is een maatregel opgenomen om de uitbreiding van de faciliteit te kunnen financieren. De uitbreiding van de fiscale faciliteit zelf is opgenomen in het fiscale verzamelbesluit dat aan het einde van 2011 is uitgebracht.2 Daarin is een wijziging van artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 opgenomen.

Geïntegreerde ondernemersfaciliteit

De SER heeft gevraagd om nader onderzoek naar de mogelijkheden om het urencriterium voor fiscale ondernemersfaciliteiten te vervangen door een criterium met winst of omzet als basis. In de Fiscale Agenda heeft het kabinet aangegeven de mogelijkheden van een winstbox te willen onderzoeken. Een winstbox houdt in dat fiscale ondernemersfaciliteiten, waaronder de zelfstandigenaftrek, opgaan in een lagere en meer proportionele tariefstructuur voor winst uit onderneming. Dit is duidelijk en transparant en bevordert doorgroei van ondernemingen. Bovendien kan hierbij het urencriterium vervallen. In het Belastingplan 20123 is een eerste stap gezet in lijn met de winstboxgedachte. De zelfstandigenaftrek is met deze wet geüniformeerd op een vast bedrag van € 7280 voor alle ondernemers en wordt niet langer geïndexeerd. De belemmerende marginale druk is hierdoor uit de zelfstandigenaftrek verwijderd, hetgeen doorgroei bevordert. Ook weten ondernemers hierdoor beter waar ze aan toe zijn. Dit jaar komt het kabinet met een verkenning naar de winstbox. In die verkenning zal het kabinet ook ingaan op de mogelijkheden voor het afschaffen van het urencriterium.

Eenduidige definitie van zzp’ers in de regelgeving

In de kabinetsreactie op het SER-advies is ingegaan op de eenduidige definitie van ondernemerschap. De SER had een aantal voorstellen op dit vlak gedaan.

Het kabinet zal in het voorjaar van 2012 een brief over dit onderwerp aan de Tweede Kamer sturen.

Actieplan administratieve lasten voor zzp’ers

Het kabinet presenteert voorjaar 2012 het actieplan ter vermindering van de regeldruk voor zzp’ers.

Aanbestedingswet

De Aanbestedingswet ligt ter behandeling in de Tweede Kamer. Binnenkort zal de Gids Proportionaliteit worden opgeleverd. Door het opnemen van best practices op het gebied van aanbestedingen wordt in deze Gids inzichtelijk gemaakt wat in een bepaalde situatie doorgaans wel en niet proportioneel is bij aanbestedingen. Hierdoor wordt tegengegaan dat kleine ondernemers, waaronder ook zzp’ers, onnodig bij aanbestedingen worden uitgesloten.

Verbetering van de bekendheid Bbz en vrijwillige WIA-verzekering

Het afgelopen jaar zijn de teksten over het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz) op websites als www.antwoordvoorbedrijven.nl en www.rijksoverheid.nl verbeterd. Verder zijn gesprekken gevoerd met organisaties voor zelfstandigen om het Bbz bij hen onder de aandacht te brengen. Naar aanleiding hiervan heeft het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) zijn serie infobladen uitgebreid met een infoblad over het Bbz en een infoblad over de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Verder zal informatie over het Bbz onder genoemde organisaties worden verspreid, aan de hand waarvan zij zelfstandigen kunnen wijzen op de mogelijkheden van het Bbz.

Eind 2010 hebben het Verbond van Verzekeraars, de Kamers van Koophandel en enkele organisaties van zelfstandigen (PZO en FNV Zelfstandigen) de website www.verzekerenvoorzelfstandigen.nl gelanceerd. Deze site biedt informatie over de verschillende mogelijkheden van verzekering tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico voor zelfstandigen. Op de website wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden van verzekering bij een verzekeraar, de vangnetverzekering van verzekeraars en vrijwillige verzekering bij UWV. Daarnaast heeft UWV begin 2011 de brochure over de vrijwillige verzekering geactualiseerd en beziet UWV de mogelijkheid van gerichte voorlichting aan startende zelfstandigen via de Kamers van Koophandel.

Arbeidsomstandigheden

Op 21 maart 2011 heeft de SER het afzonderlijke advies «Zelfstandigen en arbeidsomstandigheden» aangeboden aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het kabinet zal in het eerste kwartaal van 2012 een reactie hierop aan de Tweede Kamer zenden.

Inkomen van zelfstandigen zonder personeel

Het CBS heeft recent onderzoek gedaan naar het gemiddeld persoonlijk inkomen van zelfstandigen zonder personeel en dat van andere groepen in de werkzame beroepsbevolking.4 In figuur 1 is de ontwikkeling van het inkomen weergegeven over de tijd. Hieruit blijkt dat in 2008 zelfstandigen met personeel in dienst gemiddeld het hoogste persoonlijk inkomen verdienen (€ 58 100).5 Daarna volgen werknemers met een vast dienstverband met een inkomen van € 36 200. Zij worden op de voet gevolgd door zelfstandigen zonder personeel met een inkomen van € 33 700. Het verschil in inkomens tussen werknemers in vaste dienst en zelfstandigen zonder personeel is dus klein. Werknemers met een flexibel dienstverband verdienen het minst (€ 18 500). De jonge leeftijd en het lage opleidingsniveau van flexwerkers hebben een neerwaartse invloed op het inkomen van deze groep.

Het gemiddeld persoonlijk inkomen van de groep zelfstandigen zonder personeel nam, gecorrigeerd voor inflatie, tussen 2005 en 2008 met bijna 16% toe. Het persoonlijk inkomen van werknemers liet in deze periode een minder grote stijging zien. Bij vaste krachten nam het inkomen met 7% toe en bij flexwerkers met 5%. Het gemiddelde inkomensverschil tussen werknemers en zelfstandigen zonder personeel is nog maar zeer beperkt.

Figuur 1 Ontwikkeling gemiddeld persoonlijk inkomen naar positie in de werkkring

Bron: CBS, Sociaaleconomische trends, 1e kwartaal 2011.

Bron: CBS, Sociaaleconomische trends, 1e kwartaal 2011.

Het inkomen van zelfstandigen kent een grotere spreiding dan dat van werknemers. Van de zelfstandigen zonder personeel had 5% een persoonlijk inkomen van meer dan € 100 000 in 2008. Bij de zelfstandigen met personeel was dit ruim 14%, terwijl slechts 2% van de vaste krachten een dergelijk hoog inkomen had. Tegelijkertijd had 4% van de zelfstandigen met en zonder personeel een negatief inkomen in 2008. Deze grotere spreiding is inherent aan het risico waar zelfstandigen voor kiezen.

Overigens komen zelfstandigen door ondernemersfaciliteiten als de MKB-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek netto veel voordeliger uit dan werknemers. Bovendien verlagen de ondernemersfaciliteiten de grondslag voor de inkomensafhankelijke regelingen, het verzamelinkomen. Zelfstandigen komen daardoor eerder in aanmerking voor toeslagen dan werknemers met een vergelijkbaar inkomen. Hierdoor wordt het beeld van de inkomenspositie van figuur 1 ten gunste van zelfstandigen beïnvloed. Daar staat tegenover dat zelfstandigen zelf zorg moeten dragen voor verzekeringen tegen de risico’s van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en voor een aanvullende oudedagsvoorziening.

Armoede onder zzp’ers

Uit het recente Armoedesignalement van SCP en CBS blijkt dat het aandeel zelfstandige ondernemers in de groep werkende armen6 de afgelopen 10 jaar is gegroeid van 41% naar 50%. Dit is vooral een volume-effect: tussen 2000 en 2010 is het totaal aantal zelfstandigen met ruim 200 000 toegenomen. Daarnaast is in dezelfde periode het armoederisico voor zelfstandigen gestegen van 11,2% naar 12,7%.

Overigens wordt bij het vaststellen van armoede in Nederland geen rekening gehouden met het aanwezige financiële vermogen. Mensen kunnen een zodanig gering inkomen hebben dat zij op grond van een armoedegrens behoren tot de armen, maar tegelijkertijd beschikken over vermogen dat zij in betere tijden hebben opgebouwd. Voor zover dit liquide middelen betreft, kan het helpen een armoedeperiode te overbruggen. Uit het Armoedesignalement blijkt dat zelfstandigen over relatief grote vermogens beschikken. In 2010 beschikte 38% van de zelfstandigen met een laag inkomen in dat jaar over een vermogen van meer dan € 100 000, tegen 14% van de werknemers met een laag inkomen.

Effecten van de crisis op de inkomenspositie van zelfstandigen en zzp’ers

Zzp’ers vangen een crisis in belangrijke mate op via een daling van het aantal declarabele uren of een daling van tarieven. Dit komt tot uiting in een daling van het inkomen. Omdat er geen recente informatie beschikbaar is over de inkomensontwikkeling van zzp’ers, kan nog geen gedetailleerd beeld worden gegeven van de effecten van de crisis voor de inkomenspositie van zzp’ers. Het CBS doet momenteel onderzoek naar het inkomen van zzp’ers in 2009 en is voornemens hier in het eerste kwartaal van 2012 over te publiceren. Dit zal meer helderheid scheppen over de mate waarin zzp’ers door de crisis zijn geraakt.

Vooralsnog kan de inkomensontwikkeling van de totale groep zelfstandigen (zowel met als zonder personeel) als indicatie dienen voor het effect van de crisis op de inkomenspositie van zzp’ers.

De reële inkomensdaling per zelfstandige kan worden berekend door gebruik te maken van CBS-gegevens uit het inkomenspanelonderzoek (IPO) en de consumentenprijsindex. Hieruit blijkt dat de reële inkomensdaling per zelfstandige 7% is geweest in 2009 en 0% in 2010. Uit deze cijfers blijkt bovendien dat het reële inkomen van zelfstandigen tijdens de ICT-crisis in 2001–2003 met 9% is gedaald. Vooralsnog hebben werkzame zelfstandigen dus minder reëel inkomen verloren dan tijdens de vorige crisis. Ook kan worden gesteld dat de inkomensdaling veel beperkter is geweest dan op basis van de diepte van de crisis kon worden verwacht. Gezien de daling van het bruto binnenlands product in 2009 met –3,5% zou een daling van het inkomen van zelfstandigen van –14% niet onrealistisch zijn geweest.7 Dit is dus echter beperkt gebleven tot –7% in 2009. Verder blijkt dat de stijging van het aandeel zelfstandigen met een laag huishoudinkomen ook een stuk lager is geweest dan tijdens de afgelopen ICT-crisis in 2001–2003.8 Overigens kan niet worden uitgesloten dat de onzekere economische situatie zal leiden tot nieuwe tegenvallers voor zelfstandigen en hen harder zal treffen dan tijdens de afgelopen crisis.

Verwachtingen van zzp’ers voor de toekomst

In het najaar van 2010 is in het zzp-panelonderzoek van EIM en SZW9 gevraagd wat de verwachting is voor de omzet in 2011. Over alle sectoren waren de zzp’ers per saldo optimistisch gestemd. Een op de drie zzp’ers verwachtte een toename van de omzet ten opzichte van 2010 tegenover een op de vijf die een afname verwachtte. Per sector bestaan grote verschillen in de omzetverwachting. In de ICT-sector verwachtte bijvoorbeeld de helft van de zzp’ers een toename van de omzet, terwijl in de bouw een kwart deze verwachting had.

In 2011 is het zzp-panel gevraagd naar de algemene tevredenheid met het ondernemerschap10. Daaruit blijkt dat, ondanks de huidige economische crisis, bijna 90% van de zzp’ers nog steeds positief is over de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. Slechts 12% van de zzp’ers zou kiezen voor een dienstverband als deze mogelijkheid zich zou voordoen. Dit toont aan dat ook in deze slechte economische tijden het zelfstandig ondernemerschap voor het overgrote deel van de zzp’ers nog steeds een bewuste keuze is.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II 2010/11, 31 311, nr. 71.

X Noot
4

Leufkens, K., R. Lok en F. Otten (2011). Het inkomen van flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel. Sociaal economische trends 1e kwartaal 2011. De cijfers van CBS lopen tot 2008; recentere cijfers zijn niet beschikbaar.

X Noot
5

Het persoonlijk inkomen bestaat uit het (bruto-)inkomen uit arbeid en uit eigen onderneming, uitkeringen inkomensverzekeringen, uitkeringen sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag) en ontvangen inkomensoverdrachten, verminderd met premies inkomensverzekeringen (exclusief premies volksverzekeringen).

X Noot
6

Volgens het door SCP gehanteerde «niet-veel-maar-toereikend»-criterium. Dit is gebaseerd op een mandje met de, volgens het SCP, noodzakelijke basisbehoeften plus enig budget dat ingezet kan worden voor participatie.

X Noot
7

Erken, H., R. Jongsma en P. Koot (2011), Inkomen zelfstandigen in crisistijd, Economisch Statistische Berichten, 96(4621), pp. 653–655.

X Noot
8

Een laag huishoudinkomen is gedefinieerd als het jaarinkomen dat onder de lage inkomensgrens ligt. De lage inkomensgrens komt overeen  met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn hoogst was. Er wordt gekeken naar het gestandaardiseerde huishoudinkomen, rekening houdend met verschillen in huishoudsamenstelling.

X Noot
9

In 2009 is EIM in samenwerking met SZW een zzp-panel met 2000 respondenten gestart. Het panel wordt tweemaal per jaar ondervraagd.

X Noot
10

Vries, N.E. de, W. Liebregts en P.J.M. Vroonhof (2011). Zelfbewust een zelfstandige positie. Economische zelfstandigheid van zzp’ers: resultaten zzp-panel meting I van 2011. Zoetermeer: EIM

Naar boven