32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Milieu

Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2015

Ingevolge de motie Harbers c.s. (Kamerstuk 34 000, nr. 36) bericht ik u bijgaand over de invulling van de voorgenomen beleidsdoorlichting van beleidsartikel 18: Scheepvaart en Havens. In uw brief van 24 april 2015 noemt u een aantal zaken waarover u informatie wilt ontvangen om de opzet en vraagstelling van het evaluatieonderzoek te kunnen toetsen. Ik zal de opzet en vraagstelling aan de hand van die onderwerpen hieronder toelichten.

a. Afbakening en beleidsreconstructie

De beleidsdoorlichting betreft beleidsartikel 18 van hoofdstuk XII waarin het rijksbeleid voor de zeevaart, zeehavens en binnenvaart is opgenomen met als algemene doelstelling: «het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt». Dit maakte voorheen onderdeel uit van artikel 35 van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De beleidsnota’s die invulling hebben gegeven aan deze doelstelling betreffen:

  • voor de zeevaart: de beleidsbrief Zeevaart «Verantwoord Varen en een Vitale Vloot» (2008)

  • voor de zeehavens: de beleidsnota Zeehavens «Ankers van de economie (2005)» en de SVIR (2012).

  • voor de binnenvaart: de Nota Mobiliteit uit 2004, de beleidsbrief «Varen voor een vitale economie: een veilige en duurzame binnenvaart» (2007) en de SVIR (2012).

De beleidsdoorlichting is een syntheseonderzoek en betreft het bovengenoemde beleid. De beleidsdoorlichting zal gebruikmaken van de uitkomsten van eerder uitgevoerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties (zie onder c) en zal in grote lijnen de periode 2007 – 2014 beslaan. De extracomptabele verwijzing naar Infrafonds (IF) artikel 15 Hoofdvaarwegennet, IF artikel 17.06 PMR en IF artikel 18.03 Intermodaal vervoer van het Infrafonds en de Belastinguitgaven (willekeurige afschrijving zeeschepen, keuzeregime winst uit zeescheepvaart en afdrachtvermindering zeescheepvaart) zullen worden meegenomen in relatie tot hun bijdrage aan de realisatie van de hoofddoelstelling van beleidsartikel 18 van hoofdstuk XII. Over de vrijstelling communautaire wateren heeft de Staatssecretaris van Financiën u in zijn brief1 d.d. 25 juni 2015, die de kabinetsreactie weergeeft op de brief van de Algemene Rekenkamer «Belastinguitgaven en milieueffecten«, geïnformeerd dat een nieuwe evaluatie van belastinguitgaven die direct voortkomen uit Europese regelgeving weinig functioneel is, omdat een (herziene) beleidsafweging op Europees niveau gemaakt wordt. De vrijstelling communautaire wateren betreft een accijnsvrijstelling die direct voortkomt uit internationale en Europese regelgeving.

Conform de vereisten van artikel 3 van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zal de hoofdvraag van de beleidsdoorlichting zijn wat de effecten van het gevoerde beleid zijn en of dit doeltreffend en doelmatig was.

b. Volledigheid bronnen en onderzoeksmateriaal

Over de beleidsperiode 2008 – 2014 zijn op onderdelen van beleidsartikel 18 eerder beleidsdoorlichtingen cq. evaluaties uitgevoerd en aan u toegezonden. Deze zullen dienen als basis voor de beleidsdoorlichting van het gehele artikel 18 uit hoofdstuk XII. Het betreft:

  • Evaluatie van het zeevaartbeleid 2008 – 2013 (2014)2

  • Evaluatie van de fiscale maatregelen in het zeescheepvaartbeleid (2014)3

  • Evaluatie van de nota «Zeehavens: ankers van de economie» (2012)4

  • Voortgangsrapportage beleidsbrief Binnenvaart (2009)5

  • Interdepartementaal Beleidsonderzoek Beheer en Onderhoud (2012)6

  • Rapport brede heroverwegingen Mobiliteit en Water (2010)7

  • Tussentijdse evaluatie voortgang en uitvoering PMR (2013)8

  • Evaluatie Belastinguitgaven op het terrein van de accijnzen (2008)9

c. Timing

De beleidsdoorlichting van hoofdstuk XII artikel 18 staat geprogrammeerd voor 2016. Dit past in de vijf- tot zevenjaarscyclus van de beleidsdoorlichtingen. De vorige cyclus heeft plaatsgevonden rond 2007. De evaluatie van het zeevaartbeleid, de daarbij horende fiscale maatregelen en de evaluatie van het zeehavenbeleid hebben als input gediend voor de Nederlandse Maritieme Strategie10. Bij deze Maritieme Strategie hoort een beleidsagenda. De beleidsdoorlichting kan richting geven aan de prioriteiten en acties van de beleidsagenda voor de jaren na 2016.

d. Onafhankelijkheid

De beleidsdoorlichting zal uitgevoerd worden door een onafhankelijk extern bureau. De uitkomsten zullen getoetst worden bij betrokken stakeholders door de directie Participatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het Kennisinstituut voor Mobiliteit zal de methodologie en de kwaliteit van de uitvoering toetsen.

e. Besparingsvariant

De besparingsvariant zal in de beleidsdoorlichting worden toegepast op de beleidsgelden van artikel 18 van hoofdstuk XII en tevens op de relevante bijdragen investeringsfondsen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Kamerstuk 34 000, nr. 61.

X Noot
2

Kamerstuk 31 409, nr. 67.

X Noot
3

Kamerstuk 31 409, nr. 67.

X Noot
4

Kamerstuk 32 861, nr. 2.

X Noot
5

Kamerstuk 29 644, nr. 84.

X Noot
6

Kamerstuk 33 317, nr. 1.

X Noot
7

Kamerstuk 32 359, nr. 1.

X Noot
8

Kamerstuk 24 691, nr. 119.

X Noot
9

Kamerstuk 31 200 IXB, nr. 18, blz. 1.

X Noot
10

Kamerstuk 31 409, nr. 70.

Naar boven