32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 184 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2022

Uw Kamer is op 18 november jl. een brief toegezegd over afvalscheiding bij gemeenten, waarbij wordt ingegaan op uniformering en de leeropbrengsten van het VANG-programma (Kamerstuk 32 852, nr. 174). Met deze brief doe ik deze toezegging gestand door u te informeren over de opzet van en ontwikkelingen in het Uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grondstof – Huishoudelijk Afval (hierna VANG-HHA). Daarbij zal ik eerst terugblikken op het ontstaan van het VANG-programma en zijn doelstellingen, vervolgens schets ik het kader van VANG en tot slot informeer ik u over de nieuwe accenten van het Uitvoeringsprogramma VANG-HHA voor de periode 2021–2025. Het Uitvoeringsprogramma is in samenwerking met VNG en NVRD tot stand gekomen en is als bijlage toegevoegd aan deze brief1.

Kader en terugblik VANG-programma

Gemeenten hebben een zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval die is vastgelegd in de Wet Milieubeheer en zijn samen met hun inwoners verantwoordelijk voor een goede scheiding van huishoudelijk afval. Zij moeten afwegen welk instrumentarium ze willen inzetten in hun afvalbeleid.

Het VANG-programma voor huishoudelijk afval is erop gericht om hen te ondersteunen bij het verbeteren van de afvalscheiding door huishoudens en maakt onderdeel uit van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Het VANG-programma beslaat de periode van 2015 tot 2025 en wordt geoperationaliseerd in meerjarige uitvoeringsprogramma’s. Het RIVM constateerde bij de evaluatie van het programma in 2017 (Kamerstuk 32 852, nr. 74) dat VANG de transitie naar een circulaire economie heeft bevorderd en vroeg daarbij extra aandacht voor de realisatie van de doelstellingen voor afvalscheiding en de hoeveelheid restafval.

De kern van het Uitvoeringsprogramma VANG-HHA is om gemeenten te helpen bij het volbrengen van hun taak in de keten om afval goed te scheiden, te voorkomen dat waardevolle grondstoffen worden verbrand en zo een bijdrage te leveren aan de circulaire economie. De ambitie van het programma VANG-HHA was om 75% afvalscheiding en 100 kilo restafval per inwoner in 2020 te realiseren. In 2012 was de gemiddelde hoeveelheid restafval per persoon nog 255 kilogram. In 2020 werd 60% van het restafval gescheiden, wat resulteerde in 180 kilogram restafval per persoon. De trend is dus positief. Niettemin ligt er vooral voor de dichtbebouwde omgeving nog een flinke uitdaging. Door het scheiden van afval is voorkomen dat grondstoffen zijn verbrand. Het resultaat van deze inspanningen heeft geleid tot een besparing van 500 kiloton CO2en het behoud van grondstoffen. Gemeenten hebben ambitieuze beleidsdoelen voor afvalscheiding en/of hoeveelheden restafval voor zichzelf geformuleerd en steeds meer gemeenten zijn in staat om daaraan uitvoering te geven. De verwachting is dat de toename van het percentage afvalscheiding en de afname in kilogram restafval zal doorzetten. Als neveneffect van de focus op meer afvalscheiding en minder restafval lijkt de kwaliteit van bepaalde deelstromen echter onder druk te staan wat nadelige gevolgen heeft voor de daadwerkelijke recycling.

Een betere scheiding van huishoudelijk afval kan op twee manieren een bijdrage leveren aan het behalen van de Europese recyclingdoelstelling. Ten eerste bestaat tweederde van het fijn huishoudelijk restafval uit recyclebaar materiaal, waarvan nog altijd veel waardevolle materialen in de verbrandingsoven belanden. Daarover leest u meer in de brief van 30 april 2021 inzake verkenning naar het voorkomen van verbranding van recyclebare materialen (Kamerstukken 29 696 en 30 872, nr. 17). Ten tweede is de kwaliteit van de deelstromen die gescheiden worden ingezameld niet altijd optimaal door onder andere de aanwezigheid van vervuiling of stoorstoffen. Het nieuwe Uitvoeringsprogramma VANG-HHA 2021–2025 richt zich op deze twee aspecten. Daarnaast kijken gemeenten voor bepaalde reststromen ook naar mogelijkheden om de hoeveelheid afval te beperken door waar mogelijk in te zetten op preventie. Ook hierbij verleent het Uitvoeringsprogramma VANG-HHA ondersteuning.

Uitvoeringsprogramma VANG-HHA 2021–2025

Kwalitatief goed gescheiden huishoudelijke afvalstromen vormen een belangrijke voorwaarde voor gesloten ketens en een circulaire economie.

Ten opzichte van het vorige Uitvoeringsprogramma (2018–2020) is de focus van het nieuwe Uitvoeringsprogramma verbreed van kwantiteit (kilo’s) naar ook kwaliteit (stromen met zo min mogelijk vervuiling) ten behoeve van hoogwaardige recycling. De ambities van 75% afvalscheiding en 100 kg restafval per inwoner blijven we dus onverminderd nastreven, maar op zodanige wijze dat dit niet ten koste gaat van de kwaliteit.

Voor hoogwaardige recycling is het van belang dat kan worden beschikt over materiaalstromen van goede kwaliteit. Verontreinigingen in de materiaalstromen van het scheiden van huishoudelijk afval moeten dan ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarom bied ik de betrokkenen via het Uitvoeringsprogramma VANG-huishoudelijk afval 2021–2025 een uitgebreid pakket met hulpmiddelen en ondersteuning aan. Dit uitvoeringsprogramma bouwt voort op de kennis en ervaring die zijn opgedaan in de voorgaande uitvoeringsprogramma’s. Het uitvoeringsprogramma richt zich zowel op het systeem van inzamelen als op de verschillende deelstromen van afvalscheiding, zoals: gft-afval, PMD, textiel, oud papier en karton en luierafval.

Per materiaalstroom is geanalyseerd hoeveel gerecycled wordt, gescheiden ingezameld wordt maar te vervuild is voor recycling, of nog altijd in het restafval belandt. Op basis van die informatie ondersteun ik gemeenten om materiaalstromen beter gescheiden en schoner in te zamelen. Zo worden per materiaalstroom uniforme wel/niet lijsten aangeboden over wat er wel en niet in een materiaalstroom thuishoort. Gemeenten kunnen deze communiceren met hun inwoners. Tevens worden in het kader van VANG handreikingen en plannen opgesteld voor de aanpak van vervuiling in materiaalstromen, zoals voor gft- afval en textiel en worden ketentrajecten en leernetwerken aangeboden aan gemeenten. Voor de materiaalstroom oud papier en karton wordt ingezet op het voorkomen van de bezorging van ongewenst drukwerk. Dit resulteert in minder onnodig papierafval. Voor de materiaalstroom PMD, die zowel via bron- als nascheiding aangeboden kan worden, is een argumentenkaart ontwikkeld. Deze argumentenkaart biedt een overzicht van de argumenten voor en tegen bron- en nascheiding van PMD, zodat de gemeente in staat is een rationele keuze te maken voor de lokale situatie. Dit is slechts een kleine greep uit de ondersteuning die via dit programma wordt aangeboden aan gemeenten.

Voorts biedt het programma gemeenten informatie en data ten behoeve van de keuze van hun inzamelsysteem, o.a. via een benchmark en handreikingen bij de keuze in introductie van diftar-systemen. Tot slot bied ik gemeenten nog een helpdesk aan en specifieke hulp op locatie via VANG-Support. Het programma zorgt zo voor een uniforme kennisbasis en uniform ondersteuningsmateriaal.

Ik verwacht dat deze inspanning zal leiden tot meer eenduidige inzet van gemeenten en tot het verminderen van verontreinigingen en een hogere kwaliteit van de gescheiden materiaalstromen. Ik onderhoud intensief contact met de ketenpartners om te volgen of de ingezette acties het gewenste effect opleveren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven