32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2020

In deze brief ga ik mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in op vragen die u mij heeft voorgelegd over de toegankelijkheid van waarborginstellingen voor innovatieve startende bedrijven en de financiële ondersteuning voor circulair bouwen. Tevens ga ik in op de uitvoering van een tweetal moties inzake de toepassing van hout en op het materialenpaspoort. Ik begin mijn brief met de voortgang van de maatregelen in de bouwregelgeving voor circulair bouwen.1 In de bijlage bij deze brief licht ik een aantal onderwerpen nader toe.

Maatregelen bouwregelgeving voor circulair bouwen

De eerste stap naar de feitelijke halvering van de milieuprestatie-eis is de scherpere eis voor nieuwe woningen van 1,0 naar 0,8 in 2021. Het voorstel daarvoor heb ik al eerder aan uw Kamer aangeboden.23

Als voorbereiding op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de milieuprestatie-eis naar andere gebruiksfuncties naast nieuwbouw van woningen en kantoren en naar verbouw en transformatie, wordt een rekenmethode uitgewerkt. Hierbij zijn de belanghebbende partijen in de bouw nauw betrokken.

Voor de uniforme berekening van milieuprestaties van circulaire maatregelen publiceert de Stichting Bouwkwaliteit (SBK) rond de jaarwisseling een handreiking voor het werken met indicatoren voor circulariteit.

Toegankelijkheid waarborgregelingen voor innovatieve startende bedrijven

Ik heb op verzoek van uw Kamer de waarborginstellingen benaderd met de vraag hoe zij aannemers toetsen voor deelname met specifieke aandacht voor innovatieve startende bedrijven. Er bestond daarnaast bij uw Kamer zorg dat de waarborginstellingen moeilijk toegankelijk zouden zijn voor innovatieve startende bedrijven.4 De waarborginstellingen geven aan dat zij aannemers toetsen op hun financiële gezondheid en op geleverde bouwtechnische kwaliteit. Volgens de waarborginstellingen komt het niet voor dat een aannemer wordt geweigerd vanwege de toepassing van innovatieve technieken. Uit navraag in de sector blijken daarvan ook geen signalen.

Materialenpaspoort

Onlangs heeft het Transitieteam Circulaire Bouweconomie advies over een wettelijke verplichting van een materialenpaspoort aan mij uitgebracht mede op basis van een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)56. Het advies is om hier meer onderzoek naar te doen en om praktijkproeven uit te voeren alvorens hierover een besluit te nemen. Ik zal dit advies opvolgen en verwacht dat ik uiterlijk begin 2022 of zoveel eerder als mogelijk een beleidsvoorstel hierover aan u kan voorleggen.

Financiële ondersteuning circulair bouwen

Zoals toegezegd kan ik u op basis van de beschikbare cijfers het volgende beeld schetsen over de financiële ondersteuning van circulair bouwen.7

Via de Milieu Investeringsaftrek (MIA) en de Regeling groenprojecten zijn in 2019 aanvragen ingediend voor bijna 240 miljoen euro aan investeringen in circulair bouwen89. Vi a de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is in 2018 voor ruim 5 miljoen euro steun gegeven, waarvan 0,3 miljoen aan startende bedrijven.10 Aan deze regelingen is geen maximum budget verbonden. Naast deze fiscale regelingen bestaan meerdere generieke subsidieregelingen voor projecten in het kader van de circulaire economie die ook worden ingezet voor circulair bouwen. Hieronder zijn ook regelingen gericht op het midden- en kleinbedrijf, zoals de Regeling circulaire ketenprojecten.11

Uit evaluaties van de MIA/Vamil en de Regeling groenprojecten komt niet naar voren dat er specifieke belemmeringen zijn voor startende bedrijven in de circulaire bouw om van deze regelingen gebruik te maken1213.

Het kabinet heeft aangegeven om in lijn met de aanbevelingen uit de evaluatie er naar te streven om binnen de Regeling groenprojecten de financiële ruimte meer te gebruiken voor innovatieve projecten die de transitie naar een circulaire economie versnellen.14 Tevens zal het kabinet in 2021 bestaande regelingen als de MIA/Vamil toegankelijker maken voor circulaire projecten.15 Bedrijfsmiddelen die door startende bedrijven worden geproduceerd, zullen daarbij worden meegewogen.

Uitvoering moties hout

Het kabinet heeft twee moties over hout in de bouw in uitvoering.16 In de huidige uitvraag voor de proeftuinen aardgasvrije wijken wordt gevraagd naar de inzet van hoogwaardig hergebruik en hernieuwbare grondstoffen.17 Tevens heb ik onderzoek laten doen naar de potentie van biobased materialen in de bouw.18

Het kabinet is voornemens om binnenkort een duurzaamheidskader voor biomassa te presenteren. Biomassa als bouwmateriaal wordt daarin meegenomen. Daarnaast heb ik opdracht gegeven voor de strategische verkenning «Ruimte voor Biobased Bouwen». Ik verwacht u begin 2021 de resultaten van de verkenning te kunnen toesturen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Bijlage: nadere toelichting brief

Maatregelen bouwregelgeving circulair bouwen: uniforme berekening van circulaire prestaties

Het doel van een uniforme berekening van circulaire prestaties is dat de milieu-impact van maatregelen voor circulair bouwen zoals hoogwaardig hergebruik en recycling, op een uniforme manier kan worden gewaardeerd binnen de Bepalingsmethode milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken. Deze milieu-impact wordt berekend op gebouwniveau. Dit doel is overeenkomstig het Europese Actieplan Circulaire Economie waarin het aanpakken van de duurzaamheidsprestaties van bouwproducten aan de hand van een levenscyclusbeoordeling met speciale aandacht voor gehalten aan gerecycleerd materiaal een centrale plaats inneemt.19

In dit kader maakt de Stichting Bouwkwaliteit (SBK) in samenwerking met het Platform Circulair Bouwen 2023 (CB’23) een handreiking voor het werken met indicatoren voor circulariteit. Bouwende partijen kunnen met deze handreiking in hun bouwinitiatieven en aanbestedingen ervaring opdoen met indicatoren voor circulariteit. SBK zal deze ervaringen monitoren en evalueren.

Toegankelijkheid waarborgregelingen voor innovatieve startende bedrijven

De kerntaak van de waarborginstellingen is de bescherming van kopers tegen de gevolgen van tussentijds faillissement van een aannemer en van levering van slechte bouwkwaliteit door een aannemer. Daarvoor toetsen zij een aanvraag van een aannemer op twee aspecten: de financiële gezondheid en de technische kwaliteit van eerdere projecten van de aannemer. Bij de technische kwaliteit kijkt een waarborginstelling zo nodig bij gebouwen waarin innovatieve technieken zijn toegepast, of er aannemers beschikbaar zijn met voldoende kennis van die innovatieve technieken, om het werk te kunnen voltooien in het geval dat de betreffende aannemer tijdens het bouwen failliet gaat.

De waarborginstellingen melden dat een klein aantal aannemers niet kan voldoen aan de eisen. Het gaat hierbij in de meeste gevallen om de financiële gezondheid. Het komt soms ook voor dat een aannemer om technische redenen wordt geweigerd. Dat gebeurt dan volgens de waarborginstellingen vanwege het leveren van slechte bouwtechnische kwaliteit in eerdere projecten, niet vanwege de toepassing van innovatieve technieken. Ik heb begrepen dat door waarborginstellingen wordt nagedacht over de mogelijkheden om meer maatwerk te kunnen leveren, bijvoorbeeld ook om nog beter om te kunnen gaan met het waarborgen van innovatieve technieken.

Materialenpaspoort

Er wordt al een tijd gewerkt met materialenpaspoorten, bijvoorbeeld in praktijktests bij de rijksoverheid. Ook in de private sfeer worden al diverse vormen van een materialenpaspoort gebruikt. Het kabinet stimuleert dit bijvoorbeeld door bedrijven fiscaal voordeel te geven via MIA/Vamil indien onder meer een materialenpaspoort beschikbaar is van het gebouw waar het bedrijf in gaat investeren.20 Partijen in het Platform CB’23 zijn bezig met het maken van bouwsector brede afspraken over het gebruik van materialenpaspoorten en over toepassing in de praktijk.21

Het Transitieteam Circulaire Bouweconomie adviseert om bij het nader onderzoek en de praktijkproeven de behoefte aan informatie in de bouwketen als uitgangspunt te nemen. Vragen die het Transitieteam adviseert te beantwoorden, zijn: welke actor heeft op welk moment, welke informatie nodig om circulair te kunnen werken; een materialenpaspoort is daarbij een middel. Daarnaast concludeert het Transitieteam dat meer inzicht nodig is in hoeverre deze informatie leidt tot circulair gedrag, in hoeverre alternatieve instrumenten in dezelfde informatiebehoefte kunnen voorzien en in de kosten en baten van deze mogelijke alternatieven. Tot slot moet volgens het Transitieteam de vraag worden beantwoord in hoeverre marktpartijen zelf kunnen organiseren dat de noodzakelijke informatie beschikbaar is.

Financiële ondersteuning circulair bouwen

Er zijn meerdere rijkssubsidieregelingen en fiscale regelingen voor het bevorderen van circulaire dan wel duurzame maatregelen. Deze worden onder meer uitgevoerd door RVO. Deze regelingen gelden voor meer sectoren dan alleen voor de bouw. In het merendeel hiervan wordt niet geregistreerd of aanvragen specifiek voor circulair bouwen zijn bedoeld. Daarnaast is er een aantal fiscale regelingen waarin specifieke deelregelingen zijn opgenomen gericht op het thema duurzaam bouwen. Voor deze investeringen wordt geen onderscheid gemaakt tussen investeringen in gebouwen in klimaatmaatregelen, investeringen in duurzaam bouwen in brede zin en investeringen in specifiek circulaire maatregelen. De cijfers zijn een deskundige schatting door RVO.

Het merendeel van de fiscale steun voor circulair bouwen gebeurt via de MIA, via de Regeling groenprojecten en via de fiscale innovatieregeling WBSO. De MIA bevat al meerdere jaren de categorie duurzame gebouwen.22 Een schatting van RVO is dat 10% van de investeringen in deze categorie circulaire maatregelen betreft, zoals de toepassing van duurzaam hout, hergebruik en recycling van materialen en grondstoffen en maatregelen ten behoeve van de verlenging van de levensduur van gebouwen zoals transformatie. Het investeringsbedrag voor circulaire maatregelen binnen de categorie duurzame gebouwen bedraagt naar schatting 70 miljoen euro in 2019.23 In 2019 is binnen de MIA een speciale categorie circulaire gebouwen geopend om een specifieke prikkel te hebben voor de stimulering van circulaire maatregelen. In 2019 is in deze categorie voor een investeringsbedrag van 107 miljoen euro aan aanvragen ingediend.24 Via de Regeling groenprojecten is in 2019 voor circulaire maatregelen in ruim 750 projecten een geschat bedrag van bijna 60 miljoen euro geïnvesteerd.25 Net als bij de MIA gaat het bij de Regeling groenprojecten om maatregelen zoals de toepassing van duurzaam hout, hergebruik en recycling van materialen en grondstoffen en maatregelen ten behoeve van de verlenging van de levensduur van gebouwen zoals transformatie. Over het aandeel innovatieve startende bedrijven binnen de MIA en de Regeling groenprojecten verzamelt RVO geen gegevens. De bouwprojecten die aanvraag doen bij de MIA en Regeling groenprojecten zijn in het algemeen grotere projecten. Hierbij gaat het bijna altijd om een consortium van partijen, waaronder ook startende bedrijven kunnen zijn.

De WBSO geeft een fiscaal voordeel voor personeelskosten voor speur- en ontwikkelingswerk. In 2018 hebben ruim 500 bedrijven een geschat bedrag van 5 miljoen euro steun gekregen binnen de WBSO.26 Hieronder bevinden zich ruim 30 startende bedrijven met een steunbedrag van 0,3 miljoen euro. Met dit bedrag zijn in totaal bijna 340 arbeidsjaren gefinancierd, waarvan bijna 20 arbeidsjaren voor startende bedrijven.27

Het Versnellingshuis Nederland Circulair! heeft voor ondernemers in de circulaire economie alle financiële instrumenten op een rij gezet. Naast subsidies zijn ook private en regionale instrumenten hiermee vindbaar gemaakt voor de circulaire ondernemer.28

Uitvoering moties hout

De strategische verkenning «Ruimte voor Biobased Bouwen» wordt uitgevoerd met medewerking van diverse belanghebbende partijen zoals de bouwsector, kennisinstellingen en diverse overheidspartijen. Het hoofddoel van de verkenning is een actieagenda voor duurzame en compacte verstedelijking door middel van bouwen met biobased materialen, waaronder hout. Dit gebeurt door trends en feiten over biobased materialen in de bouw nader te onderzoeken en in kaart te brengen. Dit gaat bijvoorbeeld over praktische vragen over kosten, brandveiligheid en bouwtechniek, maar ook vragen over de oorsprong van het materiaal, de wijze van bosbouw en de bijdrage aan klimaatdoelstellingen. Ook wordt onderzocht wat hiervan de betekenis kan zijn voor het landschap, het vergroten van de biodiversiteit en het bieden van nieuw perspectief voor de landbouw.


X Noot
1

De onderhavige brief is een vervolg op mijn eerdere brieven: Kamerstukken 32 852 en 32 847, nr. 94 en Kamerstuk 32 852, nr. 111.

X Noot
2

Kamerstuk 33 118, nr. 143.

X Noot
3

Kamerstuk 33 118, nr. 150 voor beantwoording van vragen hierover.

X Noot
4

Kamerstuk 32 852, nr. 111.

X Noot
7

Kamerstuk 32 852, nr. 111.

X Noot
8

Jaarcijfers 2019, Jaarverslag MIA-Vamil, RVO, juni 2020.

X Noot
9

Jaarcijfers 2019 groen beleggen, RVO, juli 2020.

X Noot
10

RVO.nl, WBSO, Analyse Circulaire Bouw, februari 2020. Ten tijde van het schrijven van deze brief waren de cijfers voor 2019 voor de WBSO nog niet beschikbaar.

X Noot
12

Beleidsevaluatie MIA/Vamil, CE Delft, Delft, februari 2018.

X Noot
13

Beleidsevaluatie Regeling groenprojecten 2010–2017: eindrapport, RVO, Utrecht, oktober 2019.

X Noot
14

Kamerstuk 30 196, nr. 709.

X Noot
15

Kamerstukken 32 852 en 33 043, nr. 59.

X Noot
16

Kamerstuk 30 196, nrs. 681 en 686.

X Noot
17

Bijlage bij Kamerstuk 32 847, nr. 580.

X Noot
19

COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EuropEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EuropEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS, A new Circular Economy Action Plan For a cleaner and more competitive Europe, COM(2020) 98 final, Brussel, maart 2020.

X Noot
22

Deze categorie bevat een breed palet aan maatregelen op gebied van duurzaam en energiezuinig bouwen. Niet alle maatregelen in deze categorie zijn specifiek circulair te noemen.

X Noot
23

Jaarcijfers 2019, Jaarverslag MIA-Vamil, RVO, juni 2020.

X Noot
24

Jaarcijfers 2019, Jaarverslag MIA-Vamil, RVO, juni 2020.

X Noot
25

Jaarcijfers 2019 groen beleggen, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, juli 2020.

X Noot
26

Ten tijde van het schrijven van deze brief waren de cijfers voor 2019 voor de WBSO nog niet beschikbaar.

X Noot
27

RVO.nl, WBSO, Analyse Circulaire Bouw, februari 2020.

Naar boven