32 849 Mijnbouw

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2018

Op 29 november 2018 heb ik tijdens het AO Klimaat en Energie toegezegd om eind december uw Kamer nader in te lichten over het traject dat ik zal volgen om te komen tot een schaderegeling voor mijnbouwschade veroorzaakt door de voormalige steenkolenwinning in Limburg. Met deze brief geef ik gevolg aan mijn toezegging.

Schadevergoeding voor gedupeerden en rechtszekerheid voor mijnbouwbedrijven

Ik heb in het AO van 29 november 2018 en in mijn brieven van 6 november 20181 en 29 november 20182 aangegeven dat ik bezig ben om te komen tot een permanente adequate afhandeling van mijnbouwschade in Limburg. Ik streef daarbij naar een oplossing waarbij de burger met onmiskenbare mijnbouwschade in Limburg recht wordt gedaan, maar waarbij ook de rechtszekerheid voor bedrijven niet uit het oog wordt verloren. Schade moet immers altijd hersteld of vergoed worden, en tegelijkertijd is het rechtvaardig dat de aansprakelijkheid van een individueel bedrijf niet tot in de oneindigheid duurt, zoals dat nergens het geval is in het maatschappelijke en economische verkeer.

Mijn insteek voor de nieuwe aanpak voor de afhandeling van mijnbouwschade in Limburg is dan ook dat alle gedupeerden alle schade hersteld of vergoed krijgen, ongeacht de geldende verjaringstermijn die een individueel bedrijf vrijwaart van aansprakelijkheid. Voor wat betreft de financiering van deze vergoedingen, wil ik de komende maanden zorgvuldig in kaart brengen wat er mogelijk is. Daarbij ga ik uiteraard met alle belanghebbenden in gesprek, waarbij het mijn insteek is dat het in eerste instantie de mijnbouwsector is die de schade vergoedt.

Claims in Limburg bij de Commissie Mijnbouwschade, fonds voor Limburg

Op 9 oktober 2018 heb ik u per brief3 geïnformeerd over de nadere uitwerking van mijn voornemen om naar aanleiding van het advies van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) te komen tot een uniforme landelijke en onafhankelijke beoordeling en afhandeling van mogelijke mijnbouwschade. Voor de mijnbouwschade in Limburg beoog ik dezelfde aanpak. Dat betekent dat de behandeling van de mijnbouwschade onder publieke regie zal plaatsvinden. Deze behandeling zal procedureel en inhoudelijk transparant zijn en ook onafhankelijk van de mijnbouwonderneming dan wel rechtsopvolger daarvan plaatsvinden. De in mijn brief genoemde beoogde Commissie Mijnbouwschade zal zich ook over de claims in Limburg buigen.

Ik heb de Tcbb gevraagd om een uniform en landelijk schadeprotocol op te stellen voor de kleine gasvelden op land. Ik verwacht dat de Tcbb in maart 2019 dit protocol gereed heeft. Ik zal aan de hand van dit protocol in overleg met provincie Limburg komen tot een schadeprotocol voor de inwoners van Limburg. Aan dit protocol zal een fonds gekoppeld moeten worden. Vragen die ik bij de keuze voor een fonds wil beantwoorden zijn onder andere:

  • Kan gebruik worden gemaakt van een van de bestaande fondsen of zal er een nieuw fonds moeten worden ingericht?

  • Wie kunnen aanspraak maken op het fonds?

  • Welke schade vergoedt het fonds?

  • Verstrekt het fonds schadevergoedingen of regelt het fonds herstel van woningen in natura?

  • Kan de mijnbouwsector of kunnen de rechtsopvolgers van de voormalige mijnbouwbedrijven financieel worden aangesproken om bij te dragen aan het beoogde fonds?

Over deze vragen wil ik in gesprek treden met de betrokken overheden en bedrijven. Ik streef ernaar om eind 2019 de eerste schadebeoordelingen gereed te hebben en de eerste opdrachten voor het herstel te geven. Dit is een ambitieus traject omdat ik afhankelijk ben van het advies van de Tcbb, de nog op te richten Commissie Mijnbouwschade en ook financiële reserveringen en toezeggingen. Binnen dit traject zal ik ook gevolg geven aan de aangenomen motie van lid Beckerman4 zodat deze bewoners met schade zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgen.

Voortzetting samenwerking provincie Limburg en Rijk

De afgelopen jaren is door de provincie Limburg en het Rijk nauw samengewerkt bij de aanpak van mijnbouwschade. Ik hoop deze goede samenwerking voort te zetten bij het inrichten van een aanpak voor mijnbouwschade.

In de periode 2014 tot en met 2016 zijn de na-ijlende gevolgen van de steenkolenwinning onderzocht. Op 15 december 2016 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer per brief5 geïnformeerd over het pakket van maatregelen dat het Rijk, de provincie Limburg en de gemeenten zijn overeengekomen om de negatieve effecten van de voormalige steenkolenwinning zo veel als mogelijk te voorkomen. De belangrijkste maatregelen zijn het monitoren van verschillende na-ijlende effecten, het treffen van maatregelen bij zes industriële schachten en het saneren van historische schachten in Kerkrade. Daarnaast wordt er door de regio een expertisecentrum ingericht, is bij de provincie Limburg een infopunt mijnbouw6 ingesteld, en wordt er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden met de voormalige mijnbouw.

Er is ook afgesproken om, in afwachting van een permanente regeling, het door het Rijk, provincie en gemeenten opgerichte Calamiteitenfonds Mijn(water)schade voort te laten bestaan. In mijn brieven van 6 november 20187 en 29 november 20188 heb ik aangegeven dat het Calamiteitenfonds aanvullende financiering behoeft. Gedeputeerde staten van Limburg, de betrokken gemeenten en ik zullen ervoor zorgen dat het fonds binnenkort weer beschikt over voldoende middelen zodat de komende periode meerdere woningen kunnen worden hersteld.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 32 849, nr. 151

X Noot
2

Kamerstuk 32 849, nr. 153

X Noot
3

Kamerstuk 32 849, nr. 137

X Noot
4

Kamerstuk 32 813, nr. 261

X Noot
5

Kamerstuk 32 849, nr. 97

X Noot
7

Kamerstuk 32 849, nr. 151

X Noot
8

Kamerstuk 32 849, nr. 153

Naar boven