32 827 Toekomst mediabeleid

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 213 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2021

Per brief van 8 juni jl. heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij verzocht een reactie te geven op het bericht dat steeds meer journalisten zich bedreigd voelen, zoals gepubliceerd in de Volkskrant op 5 juni jl. Gelet op onze gezamenlijke rol en verantwoordelijkheid in de strijd tegen agressie, bedreiging en geweld tegen journalisten, reageer ik met deze brief mede namens mijn ambtsgenoot voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM) op dit verzoek.

Ik heb kennisgenomen van het bericht in de Volkskrant en het onderzoeksrapport «Agressie en bedreiging richting journalisten 2021» van I&O Research in opdracht van PersVeilig. Het is een zorgelijke ontwikkeling dat journalisten, fotografen, cameramensen en anderen in de mediasector ervaren dat zij meer en vaker met bedreiging, agressie en geweldsincidenten te maken krijgen. Ik heb hier recent over gesproken met de Nederlandse Vereniging van Journalisten en het Genootschap van Hoofdredacteuren. Agressie en geweld tegen journalisten is onacceptabel. Dat kan ik niet vaak genoeg herhalen. Journalisten hebben een belangrijke rol in onze maatschappij. Met hun kritische en onafhankelijke werk dragen zij bij aan de goede werking van de democratie en de rechtsstaat. Zij moeten hun werk in alle vrijheid en veiligheid kunnen uitoefenen. Ook dat kan ik niet vaak genoeg benadrukken.

Juist gezien de belangrijke rol van journalisten in onze samenleving zijn er sinds het verschijnen van het eerdere onderzoek «Een dreigend klimaat» (2017) en de oprichting van de Stuurgroep PersVeilig door zowel de overheid als de sector vele maatregelen getroffen die agressie en geweld moeten bestrijden. Deze maatregelen zijn zowel preventief als repressief van aard en vergelijkbaar met de maatregelen zoals destijds zijn ingezet in het programma Veilige Publieke Taak. Vanuit de combinatie van preventieve en repressieve maatregelen zijn mijn ambtsgenoot voor BVOM en ik, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, maar wel in gezamenlijkheid, betrokken.

Het uitgangspunt is dat er in eerste instantie een gedeelde verantwoordelijkheid ligt bij journalisten zelf en hun werk- of opdrachtgevers om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Preventieve maatregelen die daaraan kunnen bijdragen zijn onder andere weerbaarheidstrainingen, risico-inschattingen en de aanschaf van materialen. Het Project PersVeilig zet, met dergelijke preventieve maatregelen en juridische hulp, in op het faciliteren van journalisten en werk- en opdrachtgevers. Zoals aangekondigd in mijn brief van 31 maart jl.1 stelt het kabinet € 200.000 met een looptijd van drie jaar beschikbaar ten behoeve van een pakket aan beschermingsmaatregelen voor die freelance journalisten waarvoor een werkgever ontbreekt die verantwoordelijk is voor het bieden van een veilige werkomgeving.

Een belangrijk hulpmiddel binnen de set aan preventieve maatregelen is het meldpunt PersVeilig, waar journalisten melding kunnen doen van incidenten. Het (blijven) doen van meldingen bij het meldpunt is van groot belang. Alleen op die manier houden wij zicht op wat er gebeurt, hoe vaak dit voorkomt en het draagt eraan bij dat als er sprake is van strafbare gedragingen, er aangifte wordt gedaan zodat daders gestraft kunnen worden. Deze informatie helpt tevens bij het bepalen van wat er mogelijk nog meer moet gebeuren om journalisten te ondersteunen en te beschermen.

In het kader van repressieve maatregelen is met het Protocol Agressie en geweld tegen journalisten door de politie en het openbaar ministerie met de journalistiek afgesproken om daders harder aan te pakken. Voorbeelden hiervan zijn een prioritaire afhandeling van zaken, het lik-op-stuk beleid en de hogere strafeis van tot 200%.

Ik heb uw Kamer in mijn brief van 31 maart jl. geïnformeerd over de toepassing van het Project en het Protocol in de praktijk. In die brief concluderen mijn ambtsgenoot voor BVOM en ik dat PersVeilig in de praktijk naar verwachting functioneert, en dat er nog een aantal aandachtspunten en verbeterpunten zijn. Wij geven hierbij aan dat nieuwe werkwijzen tijd kosten om in te dalen in de betrokken organisaties en dat die tijd gegund moet worden. Daarbij blijven wij in nauw overleg met de gesprekspartners binnen de Stuurgroep PersVeilig.

Het opnemen van de beroepsgroep journalisten in de bijzondere strafverzwaringsbepaling voor bedreiging, zoals bepaald in het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit dat op 1 juni jl. is aangenomen, zal een verdergaand signaal afgeven over de belangrijke rol en bijdrage van journalisten in onze democratische rechtstaat.2 Echter, agressie en geweld kunnenn niet alleen bestreden worden met het strafrecht. Incidenten moeten juist worden voorkomen. Ik heb uw Kamer tijdens de behandeling van het wetsvoorstel uitbreiding taakstrafverbod toegezegd om breder onderzoek te laten doen naar het (toegenomen) geweld tegen journalisten3 over de afgelopen jaren waarbij expliciet gekeken wordt naar mogelijke aanvullende oplossingsrichtingen, zowel preventief als repressief (Handelingen II 2020/21, nr. 48, item 25). Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door het WODC en ik zal hierbij nauw optrekken met mijn ambtsgenoot voor BVOM. Conclusies en bevindingen uit recente onderzoeken zullen hier uiteraard in betrokken worden.

Tot slot, het klimaat waarin journalisten werkzaam zijn, is de afgelopen jaren veranderd. De pandemie van de afgelopen anderhalf jaar en de maatschappelijke spanningen die dat op momenten tot gevolg heeft gehad, dragen bij aan dat veranderde klimaat.4 Ik heb over dit onderwerp 16 juni jl. indringend gesproken met de NVJ en NOS. Ook andere beroepsgroepen ondervinden de gevolgen van een meer gepolariseerd maatschappelijk klimaat. Tegelijkertijd is er in dezelfde periode een grote behoefte gebleken aan een goed functionerende pers op alle lagen van onze samenleving die op kritische en onafhankelijke wijze verslag doet. Het is van cruciaal belang dat wij als gehele samenleving respect voor elkaar en elkaars mening blijven tonen. Het oneens zijn met een ander mag, maar het is nooit of te nimmer acceptabel om journalisten te bedreigen, te intimideren of verbaal of fysiek agressief te bejegenen, enkel omdat zij hun werk doen. Wij roepen eenieder dan ook op om verantwoordelijkheid te nemen in het tonen van tolerantie en respect voor elkaar.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven