De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gehoord de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mede namens de
Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 5.1, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en artikel 5:14 van de Algemene
wet bestuursrecht.
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
1 Aanleiding
In de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren dient een aantal punten
gewijzigd te worden. De wijzigingen betreffen het volgende:
-
1. aanpassing aanwijzing toezichthouders binnen het Directoraat-generaal Cultuur en Media;
-
2. wijziging bezoldigingscategorie Nederlands Fonds voor de Film;
-
3. vaststelling verlaagde bezoldigingsmaxima voor 2015.
Over de inhoud van deze regeling is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gehoord. De regeling is opgesteld in overeenstemming met de Minister van Economische
Zaken.
2 Reikwijdte
De WNT –- en dus ook de regeling – geldt niet in Caribisch Nederland en evenmin voor
het niet-bekostigd onderwijs.
3 Vaststelling verlaagde bezoldigingsmaxima
Indien de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
(hierna: WNT) wat betreft de bezoldigingsmaxima ongewijzigd blijft gelden voor het
kalenderjaar 2015 en aldus de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT niet in werking
treedt op 1 januari 2015 dan geldt dat de verlaagde bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen
in het onderwijs voor kalenderjaar 2015 overeenkomstig kalenderjaar 2014 worden vastgesteld.
De verlaagde maxima worden niet geïndexeerd nu de bezoldigingsmaxima naar verwachting
binnenkort worden bijgesteld naar beneden. Een indexering is in dat licht niet logisch.
De verlaagde plafonds voor het onderwijs die ook voor 2015 zullen gelden, zijn de
volgende:
Sector
|
Verlaagde plafond niveau 2015
|
PO
|
€ 165.901
|
VO
|
€ 184.448
|
MBO
|
€ 199.905
|
HBO
|
€ 199.905
|
WO
|
Geen verlaagd plafond
|
4 Instelling verlaagde bezoldigingsmaxima topfunctionarissen van de cultuurfondsen
Artikel 2.6 van de WNT biedt de mogelijkheid ook voor de bestuurders van de cultuurfondsen
een verlaagd plafond vast te stellen. De verlaagde bezoldigingsmaxima voor de fondsbestuurders
zijn inclusief onkostenvergoeding en pensioenbijdrage. De twee maxima zijn vergelijkbaar
met schaal 15 en 16 BBRA. De maximumbedragen worden met het oog op de komst van de
Wet verlaging bezoldigingsmaxima WNT niet geïndexeerd. In de verdeling van de fondsen
over de schalen 15 en 16 BBRA is een wijziging aangebracht (zie de artikelsgewijze
toelichting bij artikel I, onderdeel B).
5 Uitvoering en handhaving
De Dienst Uitvoering Onderwijs acht de wijziging van de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
6 Monitoring
De verlaagde bezoldigingsmaxima worden gehandhaafd en de ontwikkeling van bezoldiging
van de topfunctionarissen in het onderwijs wordt gevolgd. In dit kader wordt ook de
nadere onderverdeling in salarisklassen die is opgedragen aan de sectoren zelf, periodiek
geëvalueerd door OCW, na de desbetreffende sector te hebben gehoord.
7 Administratieve lasten
Met deze wijziging van de regeling worden geen nieuwe informatieverplichtingen gecreëerd
of geschrapt. De regeling heeft daarmee geen gevolgen voor de administratieve lasten.
8 Inwerkingtreding en vaste verandermomenten
Deze regeling treedt op 1 januari 2015 in werking. Omdat de vaststelling van verlaagde
maxima volgens artikel 2.6, eerste lid, van de wet telkens gebeurt in de maand november
voorafgaand aan het jaar waarvoor het maximum gaat gelden, is het niet mogelijk deze
regeling te publiceren minimaal 2 maanden voor de datum van inwerkingtreding. Daardoor
is afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten (aanwijzing 174 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving) in dit geval onontkoombaar.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A en onderdeel B, onder 1
De verlaagde bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in het onderwijs zijn voor
het kalenderjaar 2015 overeenkomstig 2014 vastgesteld in artikel 3; datzelfde geldt
voor de cultuurfondsen in artikel 5b.
Artikel I, onderdeel B
In de regeling uit 2013, waarin de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren
is gewijzigd,1 is reeds aangekondigd dat in 2014 een eventuele actualisatie van de indeling zou
plaatsvinden. Op basis van nader onderzoek en in overleg met de betrokken instantie
verschuift het Nederlands Fonds voor de Film van categorie a naar categorie b (van
€ 123.024 naar € 147.629).
Artikel I, onderdelen C en D
Naar aanleiding van het eerste jaar WNT-toezicht is het efficiënter gebleken dit toezicht
te beleggen bij diegenen aan wie door gesubsidieerde instellingen verantwoording wordt
afgelegd. Dit vereist een aanpassing van de aangewezen toezichthouders. Voor de instellingen
vallend onder de directie Media en Creatieve Industrie zijn de afdelingen Financiën
en Control, Informatie- en Bibliotheekbeleid en Mediabeleid aangewezen, voor instellingen
vallend onder de directie Erfgoed en Kunsten is de afdeling Sectoraal Beleid aangewezen.
Via het reeds bestaande artikel 7l van de regeling worden de bevoegdheden van de nieuw
aangewezen toezichthouders beperkt; wat gebeurt op grond van artikel 5:14 van de Awb.
Artikel I, onderdeel E
In artikel 5.1 van de WNT is geregeld dat de vakminister bepaalt wie de bevoegde toezichthouders
zijn. Bij het beleggen van het toezicht op de WNT voor de OCW-sectoren is als uitgangspunt
gehanteerd dat het toezicht daar wordt belegd, waar ook het toezicht op de financiële
verantwoording van de subsidie plaatsvindt. Dit is in lijn met de opzet van de WNT.
De cultuurfondsen houden toezicht op de besteding van subsidiegelden die zij aan instellingen
verstrekken. In het verlengde van de gekozen lijn voor de OCW-sectoren wordt het WNT-toezicht
bij de bestuursleden van de cultuurfondsen belegd. In verband met de WNT gaat het
om instellingen wier inkomsten voor 50% uit subsidie bestaan terwijl deze 50% bovendien
gedurende drie achtereenvolgende jaren of langer minimaal € 500.000 per jaar moet
bedragen.
Artikel II
Onder 1. De inwerkingtreding van de regeling is op 1 januari 2015 gesteld.
Onder 2. Indien de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT in werking treedt op 1 januari
2015 dan gelden andere regels voor het vaststellen van de verlaagde maxima. Om die
reden zal, onder die omstandigheid, artikel I, onderdeel B en onderdeel C, onder 1,
niet in werking treden op 1 januari 2015.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker