35 925 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2021

De kosten voor energie stijgen fors voor huishoudens. Het kabinet compenseert met de verlaging van de energiebelastingen al een aanzienlijk deel van de prijsstijging. Het betekent voor een huishouden met een gemiddeld verbruik een compensatie van ruim 400 euro. Daarnaast heeft het kabinet middelen vrijgemaakt om huishoudens die door de stijging in de knel komen tegemoet te komen. Bij motie van de leden Hammelburg (D66) en Inge van Dijk (CDA)1 is het kabinet verzocht om te onderzoeken hoe huishoudens met een laag inkomen via bestaande regelingen een energietoelage kunnen ontvangen. Daarnaast is het kabinet via de motie van de leden Nijboer en Van der Lee2 verzocht de koopkracht van huurders in slecht geïsoleerde woningen te verbeteren. In reactie hierop heeft het kabinet bij brief van 8 november jl.3 aangegeven in gesprek te zijn met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Divosa en gemeenten om te verkennen welke rol gemeenten kunnen spelen in het extra tegemoetkomen van huishoudens met een minimuminkomen of minimumuitkering voor de stijgende energieprijzen. Gemeenten hebben daarbij aanvankelijk een voorkeur uitgesproken voor een centraal uitgevoerde regeling, maar een dergelijke vormgeving is uiteindelijk onmogelijk gebleken. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de mogelijkheid van een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen.

In de gesprekken heb ik grote betrokkenheid van de VNG, Divosa en gemeenten ervaren om dit vraagstuk samen met het Rijk op te pakken. De gezamenlijke conclusie is dat een gerichte oplossing voor alle huishoudens die als gevolg van de stijging van de energierekening in financiële moeilijkheden raken, voor gemeenten niet uitvoerbaar is. Een dergelijke oplossing zou namelijk vergen dat gemeenten in individuele gevallen zouden moeten vaststellen of er sprake is van een sterk gestegen energierekening, waarbij ook zou moeten worden vastgesteld dat het financiële probleem het gevolg is van een sterk gestegen energierekening.

De groep huishoudens die door de stijging van de energierekening mogelijk in de knel komt, is dermate groot dat het voor gemeenten niet uitvoerbaar is om via individueel maatwerk in de bijzondere bijstand tegemoetkomingen te verstrekken. Met name huishoudens met lagere inkomens in slecht geïsoleerde woningen hebben te maken met energiearmoede. In de zoektocht naar een oplossing is het kabinet in samenspraak met de VNG, Divosa en gemeenten daarom tot de conclusie gekomen dat alleen een meer generieke oplossing via de categoriale bijzondere bijstand, waarbij een eenmalige tegemoetkoming ambtshalve kan worden uitgekeerd, uitvoerbaar is voor gemeenten. Op die wijze kan het beroep op het maatwerk van de bijzondere bijstand voor een belangrijk deel worden voorkomen. De generieke maatregel kent een aantal aandachtspunten.

De oplossing zorgt ervoor dat gemeenten kunnen aansluiten bij hun lokaal minimabeleid en dat de gemeentelijke uitvoering zoveel mogelijk wordt ontlast. Voorwaarde is dan wel dat gemeenten geen rekening hoeven te houden met de vermogenspositie van huishoudens en de financiële tegemoetkoming voor de doelgroep voldoende substantieel is om de gestegen energierekening op te kunnen vangen, zodat huishoudens niet alsnog een beroep op bijzondere bijstand behoeven te doen.

Daarnaast is het bij een meer generieke oplossing onvermijdelijk dat niet alle huishoudens die het nodig hebben, direct door de gemeente worden bereikt met de tegemoetkoming. Huishoudens aan wie de energietoeslag niet ambtshalve, dus automatisch zonder aanvraag, kan worden toegekend door de gemeente, kunnen via een aanvraag in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. Om die groepen, waaronder werkende armen, IOW- gerechtigden, AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en zelfstandigen met een laag inkomen, ook te bereiken zal ik hiervoor samen met de VNG en Divosa publiekscommunicatie uitwerken om voldoende bekendheid te geven aan de tegemoetkoming.

Tenslotte betekent een meer generieke oplossing dat, naast de huishoudens met risico op energiearmoede, ook huishoudens worden ondersteund, die niet in de financiële problemen zijn gekomen als gevolg van de stijging van de energierekening. Het kabinet acht dit acceptabel, omdat ook de meer generieke oplossing zal worden beperkt tot huishoudens met een laag inkomen. Via de gemeentelijke regeling komt er derhalve ruimte voor aanvullende compensatie voor de huishoudens met een laag inkomen bovenop de verlaging van de energiebelastingen.

Met VNG en Divosa is afgesproken dat wordt ingezet op het bereiken van maximaal 800.000 huishoudens met een eenmalige energietoeslag van 200 euro als richtbedrag. Kabinet en gemeenten willen dit zo snel mogelijk praktisch vormgeven zodat gemeenten in de uitvoering alvast aan de slag kunnen met deze belangrijke extra compensatie. Het kabinet stemt ermee in dat op deze manier vorm wordt gegeven aan de compensatie. In formele zin vereist het besluit een wetswijziging. Die zal zo snel mogelijk worden ingediend. Daarnaast zal het kabinet samen met de VNG en Divosa een uniforme uitvoering – ten aanzien van de doelgroep en het richtbedrag – zoveel mogelijk bevorderen door het opstellen van (niet-bindende) richtlijnen. De kaders hiervan volgen zo mogelijk nog dit jaar. Het kabinet houdt de ontwikkeling van de energieprijzen in relatie tot de lage inkomens in de gaten en indien nodig gaat het Rijk in gesprek met gemeenten.

Voor de uitvoering en uitgifte van de eenmalige aanvullende tegemoetkoming – voor huishoudens met een lager inkomen – heeft het kabinet een eenmalig budget van 200 miljoen euro in 2022 beschikbaar gesteld. Een hoger beroep op de bijzondere bijstand kan met dit eenmalige budget worden gefinancierd. De middelen zullen via de algemene uitkering van het gemeentefonds aan gemeenten worden verstrekt. De uitvoering via de categoriale bijzondere bijstand impliceert dat er geen verantwoording aan het rijk over de besteding van de middelen hoeft plaats te vinden. De 200 miljoen euro komt naast het bedrag van 3,2 miljard euro dat het kabinet al beschikbaar heeft gesteld om een verlaging van de energiebelasting mogelijk te maken.

In afwachting van de toekenning van een eenmalige energietoeslag is niet te voorkomen dat sommige huishoudens met een laag inkomen financiële risico’s lopen. De energieleveranciers ondersteunen klanten bij energiebesparing en verwijzen hen naar financiële hulp, zoals Geldfit.nl, en zodra een eenmalige energietoeslag in zicht is, kunnen energieleveranciers ernaar verwijzen. Het komt vaker voor dat om diverse redenen betalingsachterstanden op de energierekening ontstaan. Daarom hebben energieleveranciers incassoprocedures en geldt regelgeving om energieafsluiting zoveel mogelijk te voorkomen. Als het de leveranciers en netbeheerders niet lukt met het huishouden een oplossing te vinden of het niet lukt contact te krijgen, geven zij contactgegevens en de hoogte van de betalingsachterstand door aan de gemeente. Vanuit de gemeente (vroegsignalering/schuldhulpverlening) wordt vervolgens contact gezocht met het huishouden om een aanbod voor schuldhulpverlening te doen.4

Ook huishoudens met schulden hebben direct profijt van de tegemoetkoming. Op een tegemoetkoming via de bijzondere bijstand geldt een beslagverbod. Voor zover nodig zal ik dit bij gemeenten en in een gesprek met de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders onder de aandacht brengen.

Ten slotte is er in de begroting van het Ministerie van BZK 150 miljoen euro vrijgemaakt die via een specifieke uitkering aan gemeenten beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van energiearmoede.5 Gemeenten kunnen deze middelen gericht inzetten om de huishoudens die te maken hebben met energiearmoede en zich in een kwetsbare positie bevinden – vanwege de gestegen energielasten – op korte termijn te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen om de energierekening te verlagen.

In de context van de gestegen energierekening is voor huurders ook de isolatie van huurwoningen van belang. De Minister van BZK zal invulling geven aan de motie van de leden Nijboer (PvdA) en Bromet (GL).6

Daarmee is verzocht te onderzoeken op welke wijze het WWS verder kan worden aangescherpt, zodat voor woningen met de labels E, F en G een lagere huur dan nu mag worden gevraagd. De Minister van BZK zal uw Kamer daarover separaat informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 35 925, nr. 129

X Noot
2

Kamerstuk 35 925, nr. 130

X Noot
3

Kamerstuk 35 927, nr. 29

X Noot
4

Zie ook de beantwoording van recente Kamervragen van de leden Erkens (VVD) en Bontenbal (CDA) door de Staatssecretaris van EZK, Kamerstukken II 2021/22, Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 314

X Noot
5

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 50

X Noot
6

Kamerstuk 39 925 VII, nr. 71

Naar boven