35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 juli 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van de brief over lopende wetstrajecten en de Staat van het Onderwijs die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 22 april jl. samen met de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.2

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Ministers op 3 juni 2020 om een reactie gevraagd.

De Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media hebben op 1 juli 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 3 juni 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft kennisgenomen van de brief over lopende wetstrajecten en de Staat van het Onderwijs die u op 22 april jl. samen met uw collega, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, naar de Eerste Kamer hebt gestuurd.3 In de brief wordt aangegeven dat u zich dit jaar in verband met de coronacrisis onthoudt van het geven van een bestuurlijke reactie op de Staat van het Onderwijs. Hoewel de commissie gelet op de omstandigheden zeker enig begrip kan opbrengen voor dit standpunt, meent zij dat het ontbreken van een bestuurlijke reactie een belangrijk gemis is. Zij verzoekt u daarom binnen een redelijke termijn, en uiterlijk bij het aanbieden van de Prinsjesdagstukken aan de Kamers, alsnog een reactie op de Staat van het Onderwijs te geven.

Verder leven bij de leden van de PVV-fractie nog vragen over de Staat van het Onderwijs. Deze leden merken op dat Wet meer ruimte voor nieuwe scholen4 inmiddels is aanvaard door de Eerste Kamer. Publicatie van deze wet zal op 1 augustus 2020 plaatsvinden en om gemeenten in de gelegenheid te stellen zich goed voor te bereiden op deze nieuwe wet kunnen initiatiefnemers vanaf 1 juni 2021 hun initiatief voor een nieuwe school kenbaar maken. Is de regering bereid om de Eerste Kamer te informeren over het aantal initiatieven voor een nieuwe school die vanaf 1 juni 2021 worden of zijn ingediend, met vermelding van de richting van deze nieuwe scholen?

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Een gelijkluidende brief is verzonden aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.H. Bikker

BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

In uw brief van 3 juni jl. geeft u aan dat u graag een beleidsreactie ontvangt bij het verslag van de Staat van het Onderwijs 2020. Hierbij kunnen wij u toezeggen dat wij u de beleidsreactie uiterlijk voor Prinsjesdag 2020, dinsdag 15 september, zullen toesturen.

De PVV-fractie heeft een vraag gesteld naar aanleiding van het verslag van de Staat van het Onderwijs. Bij deze vindt u ook het antwoord hierop.

Vraag

is de regering bereid om de Eerste Kamer te informeren over het aantal initiatieven voor een nieuwe school die vanaf 1 juni 2021 worden of zijn ingediend, met vermelding van de richting van deze nieuwe scholen?

Antwoord

De eerste evaluatie van dit wetsvoorstel zal vijf jaar na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden gedaan. Deze evaluatie zal benut worden om de beide Kamers te informeren over de aanvragen die onder de nieuwe systematiek zijn ingediend. Ten behoeve van deze evaluatie zullen elk jaar de initiatieven die worden ingediend, gevolgd en geanalyseerd worden, waarbij ook gekeken wordt naar de diverse kenmerken van deze initiatieven. Deze kenmerken kunnen zien op de geloofs- of levensovertuiging van een school, de onderwijskundige inrichting, of bijvoorbeeld een specifiek profiel dat gericht is op sport of cultuur. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen zal het begrip «richting» echter verdwijnen uit de stichtingssystematiek. Vanaf dat moment hoeven scholen geen richting meer te hebben en zal er dus ook geen uniforme registratie van de richting van scholen meer mogelijk zijn. In die zin kan niet aan de vraag van de leden van de PVV-fractie tegemoet gekomen worden. Wel moeten basisscholen voor 1 mei volgend op besluit tot bekostiging aan de Minister melden of de school uitgaat van een grondslag en zo ja, welke grondslag. Over deze grondslag kan wel gerapporteerd worden. Anders dan het geval is bij richtingen, zijn grondslagen niet gelimiteerd (een grondslag kan een bestaande richting zijn, maar dat hoeft niet). In het voortgezet onderwijs wordt de richting of grondslag van scholen niet meer geregistreerd, wel kunnen daar de diverse kenmerken geanalyseerd worden, zoals hierboven is omschreven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Nooren (PvdA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Bikker (CU) (voorzitter), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), Pouw-Verweij (FVD), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten).

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, CXXXIX / 35 300 VIII, F.

X Noot
3

Kamerstukken I 2019/20, CXXXIX / 35 300 VIII, F.

X Noot
4

Kamerstukken 35 050.

Naar boven