Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2021
Tijdens het Kamerdebat op 30 mei 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 80, item 15) over het onderzoek naar de organisatie en managementcultuur bij het NFI is door
de leden Van Dam (CDA) en Kuiken (PvdA) de suggestie gedaan om een visitatiecommissie
in te stellen die meekijkt met de beoogde cultuurverandering bij het NFI. Met mijn
brief van 23 november 2017 (Kamerstuk 29 628, nr. 746) heb ik bevestigd dat de bedoelde visitatiecommissie er komt. De onafhankelijke commissie,
onder leiding van mr. Sorgdrager, heeft tot taak om driemaal op onafhankelijke wijze
de voortgang van het meerjarig verbetertraject van het NFI te toetsen door middel
van visitaties. Daarbij wordt door de commissie beoordeeld of het beoogde verandertraject,
waaronder strategie, organisatie en cultuur, doelmatig en doeltreffend wordt uitgevoerd
door het NFI. In juli 2019 heb ik u het eerste visitatierapport van de commissie aangeboden
en in december 2020 het tweede visitatierapport (Kamerstuk 33 628, nrs. 63 en 79).
Hierbij bied ik uw Kamer het derde visitatierapport «De derde visitatieronde» aan1.
Bevindingen van de commissie
De commissie constateert dat in de achterliggende jaren veel is bereikt. De organisatie
functioneert beter, de arbeidsverhoudingen zijn op een enkel punt na genormaliseerd
en op het gebied van informatievoorziening, strategische personeelsplanning en communicatie
zijn de eerste stappen gezet. Het NFI is met de verbeteringen in de eigen organisatie
op de goede weg. Zorgpunt is nog wel hoe deze verbeteringen ook voor de toekomst worden
geborgd nu de externe prikkel van de visitaties zal wegvallen.
Er is één belangrijk onderdeel waarop de commissie dieper ingaat, omdat de ontwikkelingen
daar minder gunstig zijn: de samenwerking in de keten. In het rapport naar aanleiding
van de tweede visitatieronde werd geconcludeerd dat die samenwerking beter moet. Deze
verbetering is naar het oordeel van de commissie nog niet te zien, integendeel. Het
verbeteren van deze samenwerking kan niet door het NFI alleen bewerkstelligd worden.
De andere partners in de keten én het departement hebben eveneens een verantwoordelijkheid.
Daarnaast beveelt de commissie onder meer aan dat de ketenpartners NFI, politie en
Openbaar Ministerie voorzien worden van het budget dat nodig is om de Visie op forensisch
onderzoek te realiseren.
Opvolging van de aanbevelingen
De commissie benoemt de stappen die door het NFI de afgelopen jaren zijn gezet en
dat er veel is bereikt. Dit is een positief beeld dat ik graag onderschrijf. De directie
van het NFI heeft in haar reactie aangegeven dat zij de bevindingen die de commissie
heeft opgesteld herkent, onderschrijft de conclusies en zal de aan het NFI gerichte
aanbevelingen overnemen. De aanbevelingen die betrekking hebben op het departement
in relatie tot de forensische keten zullen onder regie van het departement opgepakt
worden.
In reactie op de aanbeveling om voldoende budget beschikbaar te stellen om de visie
op forensisch onderzoek te realiseren verwijs ik naar de brief die uw Kamer op 4 oktober
20212 ontving over de extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit.
Onderdeel daarvan is een financiële injectie in de forensische keten, waarvan het
NFI deel uitmaakt, oplopend naar € 30 miljoen structureel vanaf 2025. Daarnaast zijn
met het NFI inmiddels afspraken gemaakt over het budget voor 2022, om de productie
op niveau te brengen en tegelijk te investeren in de bedrijfsvoering van het NFI.
Met deze investeringen wordt een basis gelegd voor verbetering van de forensische
opsporing, waarin het NFI als wereldwijd toonaangevend instituut een belangrijke spilfunctie
heeft. Een volgend kabinet kan hiermee en met behulp van de aanbevelingen van de commissie,
samen met alle ketenpartners, de forensische opsporing verder versterken.
Tot slot wil ik graag de commissie bedanken voor het uitvoeren van deze drie visitaties
en daarmee de bijdrage aan het verbeteren van de forensische opsporing.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus