Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 33576 nr. 93 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 33576 nr. 93 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2016
Natuur staat volop in de belangstelling, er vinden nationaal en internationaal interessante ontwikkelingen plaats en er worden belangrijke successen geboekt. Ik heb u na het zomerreces met een aantal brieven geïnformeerd over de voortgang van belangrijke natuurdossiers, zoals mijn inzet voor de zeventiende Conferentie van Partijen (COP17) van het CITES-verdrag (Kamerstuk 31 379, nr. 20), de tussenbalans programma Nationale Parken (Kamerstuk 33 576, nr. 88), de voortgangsrapportage Programma Aanpak Stikstof 2015–2020 (Kamerstuk 32 670, nr. 111), de Landschapsbrief (Kamerstuk 33 576, nr. 89), de stand van zaken invoering van de wet Natuurbescherming (Kamerstuk 33 348, nr. 192) en recent de aanpak weidevogels (Kamerstuk 33 576, nr. 92) en de beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928 (Kamerstuk 33 576, nr. 90). Ook vermeldingswaardig is dat Nederland als partij van het Verdrag inzake Antarctica (ATCM) heeft meegeholpen aan de bescherming van de unieke Ross zee in het Antarctisch gebied. Met deze brief stel ik u op de hoogte van de voortgang in enkele andere natuurdossiers en informeer ik u over de voor Nederland en de voor de EU succesvol verlopen 13de CITES Conferentie van Partijen en over de conferentie in Vietnam over Illegal Wildlife Trade.
De acties en voornemens uit voornoemde brieven en deze brief dragen bij aan het realiseren van nationale, Europese en internationale doelen voor behoud, versterking en duurzame benutting van de natuur en de soorten die erin leven. Natuur is een belangrijke publieke waarde die noodzakelijk is voor ons welzijn en welvaart en dient in balans met andere publieke waarden die daaraan bijdragen, zoals economie en voedselproductie, beschermd te worden.
Volgens de recente Balans voor de Leefomgeving 2016 (Richting geven, ruimte maken, PBL 2016) toont de Nederlandse natuur voorzichtige tekenen van herstel, maar zijn de ruimtelijke- en milieu condities nog onvoldoende om alle doelen te realiseren. De Balans vraagt in het bijzonder aandacht voor de impact van de landbouw op natuur. De achteruitgang van de soortenrijkdom in algemene zin lijkt te zijn gestopt, er is succes bereikt met icoonsoorten zoals visarend en bever maar er zijn nog steeds kwetsbare habitats en soorten. En sommige soorten, bijvoorbeeld de van agrarisch cultuurlandschap afhankelijke weidevogels, gaan achteruit.
De bescherming van natuur vraagt om inzet en betrokkenheid van de maatschappij en om een gezamenlijke overheidsinzet van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.
Met decentralisatieakkoorden zijn tussen overheden verantwoordelijkheden en ambities afgesproken en in de nieuwe wet natuurbescherming zijn bevoegdheden verdeeld. Het Rijk heeft hierbij enerzijds de taak om het overzicht te houden van de natuur in Nederland en het wettelijk stelsel en anderzijds eigen beheer- en ontwikkelopgaven vanuit de verantwoordelijkheid voor bepaalde gebieden, zoals grote wateren en Caribisch Nederland, of nationale belangen. Daarnaast is het Rijk aanspreekbaar voor de Europese en Internationale verdragen als respectievelijk lidstaat en verdragspartij om een bijdrage te leveren aan de Europese en mondiale biodiversiteit. Hierna wordt de voortgang in natuurdossiers volgens deze driedeling weergegeven. Tevens informeer ik u over de stand van zaken van enkele moties en toezeggingen.
Algemeen en stelsel
Natura 2000-aanwijzingsbesluiten en beheerplannen
Eén dezer dagen worden voor meerdere Natura 2000-gebieden aanwijzingsbesluiten gepubliceerd. Ik hoop op afzienbare tijd ook de laatste van de 160 aangemelde Natura 2000-gebieden definitief te kunnen aanwijzen. Tevens worden dit jaar de laatste beheerplannen van Natura 2000-gebieden waarvoor het Rijk verantwoordelijk is vastgesteld. Het najaar van 2016 is daarmee een belangrijke mijlpaal geworden voor de rijksopgave voor de afronding van het stelsel van Natura 2000. Veel partijen zoals provincies, terreinbeheerders en maatschappelijke organisaties, hebben hier intensief aan meegewerkt en het daarmee mogelijk gemaakt. Het doet me deugd dat de Natura 2000 verbeterdoelstelling in de aanwijzing van het Eems-Dollard gebied (wijzigingsbesluit Waddenzee) een initiatief is van partijen uit de regio. Met een verbeterdoelstelling voor de kwaliteit van het habitattype estuaria toont de regio zijn verantwoordelijkheid en ambitie bij Natura 2000.
Voortgangsinformatie Natuurnetwerk Nederland
Naar aanleiding van vragen over de eerste voortgangsrapportage natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 85) en de zevende voortgangsrapportage EHS groot project (Kamerstuk 30 825, nr. 214) heb ik uw Kamer toegezegd met de provincies in overleg te gaan om te komen tot een eenduidige systematiek en definities voor het bepalen van de hectares Natuurnetwerk en de uitkomsten daarvan op te nemen in een overzichtskaart. Op 4 juli 2016 heb ik u geïnformeerd over de gemaakte afspraken (Kamerstuk 33 576, nr. 85). De provincies zullen de tweede Voortgangsrapportage Natuur hierop aanpassen. Naar verwachting is deze voortgangsrapportage pas afgerond na de behandeling van de Begroting Economische Zaken, deel landbouw en natuur. Op basis van deze informatie en de eerder genoemde afspraken over systematiek en definities, kunnen de verschillen in gerealiseerde hectares tussen de voormalige Ecologische hoofdstructuur en het Natuurnetwerk Nederland ook in kwantitatieve termen worden verklaard.
In aanvulling op de tweede provinciale Voortgangsrapportage natuur zal ik uw Kamer daarover nader informeren.
Nationale (Rijks)opgaven
Goedkeuring LIFE IP Deltanatuur programma
Het Ministerie van Economische Zaken heeft, samen met 23 andere partners, bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend onder het LIFE programma met als titel Deltanatuur. Mijn voorganger heeft u over dit voornemen tot indiening geïnformeerd in het kader van de Natuurambitie Grote Wateren (Kamerstuk 31 710, nr. 36). LIFE is het Europese subsidieprogramma voor de ontwikkeling en uitvoering van het Europese natuur- en milieubeleid. De Europese Commissie heeft laten weten dat de Nederlandse aanvraag wordt gehonoreerd. Hoewel er nog enkele vragen beantwoord moeten, heeft de Europese Commissie aangegeven dat Nederland kan beginnen met de uitvoering. De programmaperiode is gestart op 1 oktober 2016 en loopt 6 jaar.
Het LIFE IP Delta natuur programma heeft als doel om de samenwerking voor het implementeren van Natura 2000 doelen in de Nederlandse grote wateren te verbeteren en daarmee het doelbereik te vergroten. De omvang van het programma is € 17,4 miljoen, waaraan de Europese Commissie € 10,5 miljoen bijdraagt. November 2016 wordt de Grant Agreement ondertekend door Economische Zaken en de Europese Commissie waarin de finale goedkeuring is opgenomen.
Voortgang uitkering Caribisch Nederland/tussenstand
De bijzondere uitkering natuur Caribisch Nederland is gericht op het wegwerken van achterstallig onderhoud van de natuur in Caribisch Nederland (Kamerstuk 33 750 VII, nr. 56). De thema’s van de bijzondere uitkering vormen een belangrijk element van het natuurbeleidsplan Caribisch Nederland. De uitvoering van de projecten is de verantwoordelijkheid van de openbare lichamen van Saba, St. Eustatius en Bonaire. Op Saba zijn vier projecten in uitvoering, op St Eustatius drie en op Bonaire acht projecten. Op St Eustatius worden op de korte termijn nog drie projecten opgestart. De projecten zijn met name gericht op natuurherstelmaatregelen, erosiebestrijding, de bestrijding van exoten en loslopend vee en aanleg van wandelpaden. De uitvoering van de projecten loopt over het algemeen voorspoedig maar wel achter bij de oorspronkelijke planning.
Natuurinclusieve landbouw, motie Leenders
Biodiversiteit en ecologische systemen zijn onmisbare hulpbronnen voor voedselproductie. Denk aan de cruciale rol die bestuivers en een gezonde bodem in de landbouw spelen. De biodiversiteit in het agrarisch gebied blijft echter afnemen. Voor een ecologisch houdbare voedselproductie is een transitie nodig naar een landbouwbedrijfsvoering waarin de rol van en een zorgvuldige omgang met natuur en biodiversiteit geïntegreerd is: een natuurinclusieve landbouw. Dat is een landbouw die de positieve effecten van natuur op de bedrijfsvoering zoveel mogelijk benut en waarin de negatieve effecten van de bedrijfsvoering op de natuur zo klein mogelijk zijn. Daarbij denk ik vooral aan prestaties op de volgende terreinen:
– duurzaam gebruik maken van natuurlijke diensten, bijvoorbeeld door het gebruik van natuurlijke plaagbestrijders en natuurlijke ziekte- en plaagwering in de bodem in plaats van chemische gewasbeschermingsmiddelen, het stimuleren van natuurlijke bodemvruchtbaarheid in plaats van het gebruik van kunstmest en het aantrekken van wilde bestuivende insecten door bloemenranden;
– beperken van de negatieve effecten op de omliggende natuur, bijvoorbeeld door een circulaire bedrijfsvoering op bedrijfs- of regionaal niveau en emissies van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar bodem, grond- en oppervlaktewater en de lucht minimaliseren; en
– zorgen voor de natuur op het bedrijf, bijvoorbeeld door deelname aan agrarisch natuurbeheer.
Hoe natuurinclusieve landbouw er concreet op een bedrijf uitziet en op welke van deze prestatiegebieden de nadruk ligt, is afhankelijk van de keuzes die de boer daarin maakt, afhankelijk van het type ondernemer dat hij is en van de (verdien)mogelijkheden die de ligging van zijn bedrijf biedt. Natuurinclusieve landbouw is een wijze van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, specifiek gericht op een zorgvuldige omgang met natuurlijke hulpbronnen en de omgeving. Ik doe dus nadrukkelijk een beroep op het ondernemerschap van boeren om zelf, of in regionaal verband invulling te geven aan natuurinclusieve landbouw. Maar niet alleen op het ondernemerschap van boeren, ook op dat van hun ketenpartners en zakelijke partners als adviseurs en financiers. De uitdaging is om natuur en biodiversiteit op een rendabele wijze te integreren in de bedrijfsvoering. Want ook natuurinclusieve landbouw vraagt, net als iedere vorm van ondernemerschap, om een onderliggend verdienmodel. Het moet de boer een goede boterham opleveren.
De recente Balans voor de Leefomgeving spreekt nu nog over een niche van natuurinclusieve landbouw. In de motie Leenders (Kamerstuk 33 576, nr. 81) roept de Kamer het kabinet op om het gesprek aan te gaan met landbouw- en natuurorganisaties om ervoor te zorgen dat de integratie van natuurinclusieve landbouw in de bedrijfsvoering wordt versneld, daarbij gebruikmakend van bestaande goede voorbeelden.
Zoals ik heb aangegeven in het Algemeen Overleg over weidevogels van 9 november jongstleden, zet ik in op een ontwikkeling naar een natuurinclusieve landbouw. Dat is primair een beweging die in de maatschappij haar vorm moet krijgen. De overheid moet die beweging waar mogelijk faciliteren: agrarisch ondernemers en hun zakelijke omgeving in staat stellen en ertoe aanzetten om natuurinclusief te gaan produceren.
Het is mijn ambitie dat Nederland voorop loopt in de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw. Ik wil die ontwikkeling versnellen en geef op de volgende manier uitvoering aan de motie Leenders en de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw op de drie eerder genoemde prestatiegebieden. Hiermee geef ik tevens invulling aan mijn toezegging uit het hierboven genoemde Algemeen Overleg om aan uw Kamer aan te geven hoe mijn inzet op natuurinclusieve landbouw er concreet uit ziet.
– Met het nieuwe stelsel voor Agrarisch natuur- en landschapsbeheer heb ik samen met de provincies een slag gemaakt in de effectiviteit van het beheer van natuur op agrarische grond. Daarnaast is met de oprichting van agrarische collectieven de mogelijkheid geschapen om in de toekomst meer onderwerpen op regionaal niveau aan te pakken. Voorbeelden hiervan zijn waterbeheer en het sluiten van kringlopen. Op het onderdeel innovatie binnen de Voedselagenda geef ik prioriteit aan het in samenwerking met stakeholders en wetenschap, opstellen van een zogenoemde bestuivingsstrategie voor Nederland. Het gaat om een aanpak die zich richt op duurzame gewasbescherming, nieuwe agrarische landschapsinrichting om biodiversiteit te stimuleren (zoals bloemen- en akkerranden) en op het stimuleren van een optimale imkerpraktijk (voor de honingbij). De bedoeling is dat in meer EU-landen en ook mondiaal aan een dergelijke strategie wordt gewerkt, waarbij Nederland tot de voortrekkers behoort. Nederland lanceert in december 2016 op de tweejaarlijkse vergadering van de leden van het Biodiversiteitsverdrag een «Pollinators Coalition». De ambitie is dat in 2030 de populaties bestuivers in Nederland duurzaam beschermd zijn.
– Nederland zet in op een verdere vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, waarbij de inzet onder anderen is om een effectieve koppeling te realiseren tussen de vergroening in de eerste pijler en het agrarisch natuurbeheer in de tweede pijler.
– Vanaf 2021 moeten nieuwe pachters van grond van Staatsbosbeheer met een certificaat kunnen aantonen dat ze de kennis en vaardigheden hebben om de natuur op de pachtgronden goed te beheren.
– Ik ondersteun de Stichting Commonland in haar aanpak van landschapsherstel met een business case in de veenweidegebieden rond Amsterdam.
– Door onderzoek en ondersteuning van pilots wordt veel kennis ontwikkeld, bijvoorbeeld over verdienmodellen, de technische kanten van natuurinclusief produceren en de factoren die een rol spelen bij de beslissing van een boer om al dan niet meer aandacht te geven aan de rol van biodiversiteit op zijn bedrijf.
– Ik zet in op de boeren van de toekomst, door ervoor te zorgen dat de ontwikkelde kennis doorwerkt naar het groene onderwijs. Ten behoeve van die kennisontwikkeling financier ik een bijzonder hoogleraar «Beheer van biodiversiteit in agrarisch gebied» en een lector «weidevogels».
– Ik werk actief aan de totstandkoming van een netwerk natuurinclusieve landbouw, waarin innovatoren, koplopers, voorbeeldbedrijven, agrarische collectieven, grote en kleine natuur- en landbouworganisaties, onderzoekers, ketenpartijen en financiële partijen van elkaar kunnen leren.
Lidstaat en verdragspartij
Uitkomsten CITES CoP17
In mijn brief van 22 september 2016 (Kamerstuk 31 379, nr.20) heb ik u geïnformeerd over de inzet voor de zeventiende Conferentie van Partijen (CoP17) bij het CITES-verdrag. Het verdrag reguleert de internationale handel in bedreigde soorten. De CITES CoP vond plaats in Johannesburg, Zuid-Afrika en werd bijgewoond door ongeveer 2500 deelnemers vanuit 150 Partijen, NGO’s en andere organisaties. Nederland coördineerde op verzoek van Slowakije de EU-inbreng. Door een goede samenwerking en taakverdeling tussen de Europese Commissie, het Voorzitterschap en de Lidstaten was de EU een zeer actieve en vaak centrale speler op de vergadering en is de CITES CoP voor de EU zeer succesvol verlopen.
Bijna alle door de EU ingebrachte voorstellen zijn aangenomen, hetzij bij consensus of met een grote meerderheid van aanwezige landen. Zo blijft het bestaande handelsverbod in ivoor van olifanten van kracht en zijn er meer sanctiemogelijkheden aangenomen. Ook jachttrofeeën worden verder aan banden gelegd: de invoer van trofeeën van sommige soorten – zoals leeuw, nijlpaard en ijsbeer – is niet meer toegestaan en voor andere soorten wordt er een vergunningplicht ingesteld. Ik zie deze resultaten als een stap in de goede richting. Ik zal mij echter in blijven zetten voor een algeheel verbod op jachttrofeeën.
Naast deze voorgenoemde iconische soorten, is ook de handel in een aantal minder aandacht trekkende maar ook kwetsbare soorten beperkt, zoals haaien, roggen, papegaaien en tropische boomsoorten. Bijlage 1 bevat uitgebreide informatie over de uitkomsten van de vergadering. De volgende vergadering vindt plaats in Sri Lanka in 2019.
Conferentie Hanoi over Illegal Wildlife Trade
De regering van Vietnam organiseerde, met steun van het Verenigd Koninkrijk, op 17 en 18 november 2016 een conferentie in Hanoi over Illegal Wildlife Trade. Zelf was ik niet in de gelegenheid daar aanwezig te zijn, maar een ambtelijke delegatie heeft deelgenomen. Deze conferentie was de derde in de rij van de London Conferentie (2014) en de Kasane Conferentie (2015). De conferentie Save Wildlife: Act Now or Game Over, die ik in maart 2016 in Den Haag heb georganiseerd, waarover ik u eerder heb bericht (Kamerstuk 28 286, nr. 861), heeft daar het praktische concept van Wildlife Deals met overheden, NGO’s en bedrijfsleven aan toegevoegd. Conform het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken van 9 november jl., informeer ik u over de Nederlandse inzet bij de conferentie en de resultaten.
In Vietnam lag de nadruk op het beperken van de illegale markt en het ontmoedigen van het gebruik van wildlife producten. Dit sluit aan bij de besluiten van de CITES CoP17 en het EU Action Plan against Wildlife Trafficking. De inzet van Nederland in Hanoi was erop gericht om het concept van Wildlife Deals verder te promoten en om bij te dragen aan een gezamenlijke verklaring van de aanwezige landen om wereldwijd stroperij en illegale handel in wildlife te bestrijden. De conferentie werd geopend door de premier van Vietnam en door Prins William van het Verenigd Koninkrijk. De Commissaris voor Milieu van de Europese Unie, de heer Vella, gaf een toelichting op het gezamenlijke actieprogramma van de EU tegen illegale handel in wildlife. Onder de deelnemers waren diverse politieke en hoog-ambtelijke vertegenwoordigers van landen en internationale organisaties.
In de unaniem aangenomen «Verklaring van Hanoi» wordt opgeroepen om via vier lijnen de illegale handel in wildlife te bestrijden:
1. Het uitbannen van de markt voor illegale wildlife-producten;
2. Het vaststellen van effectieve wetgeving en adequate afschrikkingsmiddelen;
3. Het versterken van handhaving van de wetgeving;
4. Het ondersteunen van de economische ontwikkeling van de lokale bevolking en hun bestaansmogelijkheden.
In de verklaring is ook een verwijzing opgenomen naar de conferentie «Save Wildlife: Act Now or Game Over», die ik in maart 2016 in Den Haag heb georganiseerd. In de bijbehorende bijlage bij de verklaring hebben de aanwezige landen aangegeven welke activiteiten zij hebben ondernomen sinds de vorige conferentie. Daarin zijn ook diverse Nederlandse projecten vermeld. Het Verenigd Koninkrijk gaf aan de inzet van middelen voor dit onderwerp te verdubbelen en bood aan een vierde conferentie te organiseren in 2018 in Londen.
De tekst van de Verklaring van Hanoi is te vinden via: http://iwthanoi.vn/wp-content/themes/cites/template/statement/Hanoi%20Statement%20on%20Illegal%20Wildlife%20Trade%20(English).pdf
Voortgang implementatie Verordening Invasieve uitheemse soorten
Op 1 januari 2015 is de Europese exotenverordening 1143/2014 in werking getreden. Deze verordening heeft als doel om invasieve uitheemse soorten die een communautair probleem zijn, te bestrijden. De eerste Unielijst van invasieve exoten, behorende bij die verordening, is op 3 augustus jongstleden van kracht geworden. Op de eerste lijst staan 37 soorten, waaronder vogels, zoogdieren, planten, waterplanten en waterdieren. Elke EU-lidstaat dient maatregelen te nemen tegen verspreiding van deze soorten, ook al zou een soort in een bepaalde lidstaat zelf nauwelijks tot problemen leiden.
Voor een aantal soorten op de lijst nam de Nederlandse overheid al maatregelen om verdere verspreiding tegen te gaan. De lijst bevat echter ook soorten waarvoor dat uit Nederlands perspectief niet nodig was en of waarvan de Nederlandse praktijk moeilijk verenigbaar is met de voorgeschreven maatregelen. Dit geldt voor de Chinese wolhandkrab, uitheemse rivierkreeften en de waterhyacint.
Ten aanzien van de Chinese wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeften heb ik met uw Kamer van gedachten gewisseld over de mogelijkheid voor de binnenvisserij (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3212). Mijn beleidslijn om visserij doorgang te laten vinden is op 7 oktober 2016 wettelijk geformaliseerd in de Vrijstellingsregeling bevissing Chinese wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften (Staatscourant 2016 nr. 53909), welke onlangs is opgenomen in de Regeling natuurbescherming (Staatscourant 2016 nr. 55791) die 1 januari 2017 van kracht wordt.
Ook over de positie van plantenkwekers, in het bijzonder de kwekers van de waterhyacint, heb ik eerder met uw Kamer gesproken (Kamerstuk 21 501-33, nr. 580). Aanvankelijk meldde de Europese Commissie de overgangsregeling strikt te hanteren, waardoor direct na plaatsing op de Unielijst handel in bestaande voorraad planten onmogelijk zou worden. Mede op verzoek van Nederland heeft de Commissie dit standpunt versoepeld, en aangegeven dat ook de bestaande voorraad planten nog een jaar mag worden verkocht aan particulieren. Daarbij hanteer ik als beleidslijn dat deze planten via de reguliere verkoopkanalen zoals veilingen en tuincentra mogen worden verkocht. Plantenkwekers kunnen dit overgangsjaar gebruiken om hun bedrijfsvoering aan te passen.
Ondertussen werkt de Europese Commissie aan een aanvulling op de eerste Unielijst. Ik vind het tempo van samenstellen en aanvullen van de Unielijst te hoog, en heb aangegeven vooralsnog niet in te stemmen met een uitbreiding van de Unielijst totdat ervaring is opgedaan met de eerste Unielijst.
Met de inwerkingtreding van het Besluit natuurbescherming (Staatsblad 2016 nr. 383) is de basis gelegd voor eliminatie en beheer van invasieve exoten van de Unielijst door de provincies. Bij ministeriële regeling kunnen soorten worden aangewezen, waarvoor gedeputeerde staten belast zijn met het nemen van maatregelen. Gedeputeerde staten dienen in te stemmen met een dergelijke aanwijzing.
Overige moties en toezeggingen
Uw Kamer heeft een aantal moties aangenomen waarin u de regering om aandacht vraagt voor maatschappelijke vraagstukken die grotendeels gaan over natuurbeleid dat is gedecentraliseerd naar provincies. De uitwerking ervan is in nauw overleg met de provincies opgepakt, waarbij het vervolgens aan de provincies is in hoeverre uitvoering kan worden gegeven aan vraagstukken waarvoor zij nu verantwoordelijk zijn.
Motie Boerenlandwandelpaden
In de motie van de leden Jacobi c.s. (Kamerstuk 33 888, nr. 8) wordt aandacht gevraagd voor de wijze waarop de toegankelijkheid van wandelpaden in beheer bij boeren en andere particuliere eigenaren in Nederland is georganiseerd.
Met het Bestuursakkoord Natuur uit 2011 is de verantwoordelijkheid voor recreatieve opgaven overgedragen aan de provincies. Uit een inventarisatie door het IPO blijkt dat veel provincies het beheer van boerenlandwandelpaden ondersteunen, zij het dat provincies hier ook andere instrumenten voor inzetten dan de boerenlandpadregeling. De uitwerking van de aanpak van boerenlandwandelpaden vindt regionaal plaats, conform de provinciale gebiedsaanpak. Er zijn veel mooie voorbeelden waar provincies, gemeenten en maatschappelijke partners gezamenlijk werken aan aanleg en behoud van boerenlandwandelpaden. De decentralisatie biedt ruimte voor een gedifferentieerde aanpak en provincies zien geen noodzaak om nadere afspraken te maken over uniformering van de regelingen.
Daarnaast heb ik, zoals verzocht, laten onderzoeken hoe de toegankelijkheid van wandelpaden in het buitenland is geregeld1. Uit onderzoek van Wageningen Economic Research (voorheen LEI) blijkt dat de publieke toegankelijkheid van boerenland- en andere wandelpaden in eigendom van particulieren op andere manieren is georganiseerd. In Duitsland bijvoorbeeld zijn volgens de algemene wetgeving, wegen en paden, ook als deze in privébezit zijn, voor iedereen toegankelijk. Verder kent geen van de onderzochte landen een regeling waarbij boeren een vergoeding krijgen voor de openstelling van hun land. Het IPO is op de hoogte gesteld van de resultaten van dit onderzoek zodat de provincies, indien gewenst, deze kennis kunnen gebruiken in hun beleid.
Uit de evaluatie van de Natuurschoonwet (NSW) blijkt verder dat 100.000ha (73%) van het NSW-areaal is opengesteld voor publiek. Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn reactie op deze evaluatie (Kamerstuk 33 576, nr. 90). In relatie tot deze motie is relevant te melden dat om de toegankelijkheid van doorgaande wandelroutes nog verder te bevorderen, het voornemen is om in de NSW op te nemen dat samenwerkende landgoederen2 in samenhang aan het openstellingsbesluit voldoen. Hierbij dienen de wandelpaden op de beide landgoederen aanwezig te zijn en moeten deze op elkaar aansluiten.
Motie Natuurvrijwilligers
De inzet van natuurvrijwilligers is onmisbaar voor het beheer van natuur en landschap, de monitoring, het draagvlak en betrokkenheid van velen in de samenleving bij natuur. De motie van de leden Leenders en Geurts (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 115) verzoekt de regering om met de provincies afspraken te maken over de continuïteit van het vrijwilligerswerk en de eventuele financiële consequenties daarvan in beeld te brengen.
Er is veel belangstelling voor groen vrijwilligerswerk, zeker ook in de steden en onder jongeren. De uitdaging ligt er in dat de bestaande organisaties zich in de toekomst op een eigentijdse manier weten te verbinden met deze vrijwilligers. De inhaalslag, die enkele jaren in beslag zal nemen, vraagt om steun van de rijks- en provinciale overheden. Vervolgens is het aan de organisaties zelf en de provincies om het groene vrijwilligerswerk vitaal te houden.
Een gezamenlijke werkgroep van natuurorganisaties, IPO en Rijk werkt aan een programma om het groene vrijwilligerswerk toekomstbestendig te maken.
Onderdelen daarvan zijn o.a. meer samenwerking tussen de organisaties, gezamenlijke ontwikkeling van cursussen en e-learning modules, gericht op de wensen en behoeften van vrijwilligers. Daarbij wordt ook de verbinding gelegd met de inzet van vrijwilligers voor het verzamelen van natuurinformatie voor nationale en Europese rapportages. Het Rijk is, zodra er meer duidelijkheid is over de inhoud van het programma, bereid een eenmalige financiële bijdrage aan dit programma te geven. Hiervoor is commitment bij de natuurorganisaties en de provincies het uitgangspunt.
Gescheperde schaapskuddes
Zoals toegezegd in mijn Kamerbrief van 25 april (Kamerstuk 33 576, nr. 82) stuur ik u een voortgang van initiatieven gericht op het verbeteren van de positie van gescheperde schaapskuddes. Schaapherders en hun kuddes vormen een deel van de Nederlandse cultuurhistorie en leveren een bijdrage aan natuurbeheer. Zoals gesteld in het «Evaluatierapport Schaapherders» kampt de sector met een flink exploitatietekort. Het Ministerie van Economische Zaken ondersteunt de provincies in hun verantwoordelijkheden voor deze sector. Met financiële steun van Het Ministerie van Economische Zaken heeft het project Praktijknetwerk «verbeteren positionering gescheperde schaapskuddes» geresulteerd in een kwaliteitsregeling voor schaapherders, een online kennisbank en een geaccrediteerde MBO-opleiding tot schaapherder. Het Ministerie van Economische Zaken heeft recentelijk een subsidie toegekend voor het project Heideboerderij, waar het Gilde van Traditionele Schaapherders inzet op het ontwikkelen van erfpachtconstructies voor een duurzame financiering van natuurbegrazing. Recentelijk heeft Het Ministerie van Economische Zaken het initiatief genomen om samen met provincies en terreinbeheerders in gesprek te gaan over de problematiek en om samen een bestendig perspectief te schetsen voor traditioneel gescheperde schaapskuddes. Zoals toegezegd in bovengenoemde brief zijn ook Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer bij deze gesprekken betrokken geweest. Samen wordt gezocht naar een optimale gebiedsgerichte oplossingen voor gescheperde schaapskuddes.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
Algemeen
De CITES CoP werd bijgewoond door ongeveer 2500 deelnemers vanuit 150 Partijen, NGO’s en andere organisaties. De Conferentie werd geopend door de Zuid-Afrikaanse President Zuma en voorafgegaan door een bijeenkomst op ministerieel niveau waarbij ongeveer 40 Ministers, EU Commissaris Vella en vele Ambassadeurs (waaronder de Nederlandse Ambassadeur in Zuid-Afrika) aanwezig waren.
Er is een tijdelijke overeenkomst bereikt over de Rules of Procedure voor de CITES CoP in relatie tot de toetreding van de EU tot het CITES-verdrag. De overeenkomst handhaaft alle rechten van de EU waardoor de EU tijdens de CoP op bepaalde onderwerpen voor alle 28 lidstaten kon stemmen. Er wordt gezocht naar een structurele oplossing in een werkgroep tussen nu en de volgende CoP.
Ivoor en olifanten
De EU heeft tijdens de CoP duidelijk gemaakt dat het huidige verbod op de internationale handel in ivoor gehandhaafd zou moeten blijven en dat de nadruk moet liggen op het tegengaan van stroperij en illegale handel.
De CoP werd geconfronteerd met tegenstrijdige voorstellen inzake de handel in ivoor. Al deze voorstellen zijn met grote meerderheden weggestemd waarmee het bestaande verbod gehandhaafd blijft. De voorstellen van Namibië en Zimbabwe voor hervatting van de handel krijgen alleen steun van zuidelijk Afrika, China en Japan. Ook het voorstel van een dertigtal Afrikaanse landen om alle populaties olifanten op Bijlage I te plaatsen is met een grote meerderheid, inclusief de EU, VS en Latijns Amerika, weggestemd.
De EU heeft zich net als andere landen tegen dit voorstel gekeerd, omdat er bij de zuidelijk Afrikaanse landen geen steun was om hun populaties op Bijlage I te plaatsen en het voorstel voor die populaties niet aan de wetenschappelijke criteria voldeed. De populaties zijn in die regio groot en levenskrachtig.Bovendien zou een dergelijk besluit de mogelijkheid openen om een zg. reservering aan te tekenen, waardoor landen het bestaande verbod op de internationale handel in ivoor zouden kunnen omzeilen.
Tijdens de vorige CoP is gestart met een proces van «national ivory action plans» waarin landen gericht plannen voor de handhaving van het verbod op de internationale handel in ivoor moeten rapporteren aan de Standing Committee van CITES en laten toetsen. Daar is nu met actieve steun van de EU aan toegevoegd dat er bij gebleken tekortkomingen handelssancties genomen kunnen worden.
Ook is er een akkoord bereikt over de sluiting van de binnenlandse ivoormarkten, waarbij CITES-partijen nationale ivoormarkten die bijdragen aan de internationale illegale handel in ivoor moeten sluiten. Dit voorstel is baanbrekend gezien de traditionele opvatting dat internationale verdragen zoals CITES niet zouden mogen ingrijpen in nationale aangelegenheden. De EU heeft dit akkoord gesteund.
De CoP heeft besloten een einde te maken aan het proces, dat is ontworpen om te beoordelen onder welke voorwaarden eventuele toekomstige handel in ivoor zou kunnen worden hervat (het zogenaamde «Decision-making mechanism»). Het EU-standpunt was dat een discussie over deze kwestie geen prioriteit heeft zolang het niveau van stroperij onaanvaardbaar hoog is.
Corruptie
De eerste resolutie, op basis van een gezamenlijk voorstel van de EU en Senegal, over corruptie in verband met handel in wilde dieren is aangenomen. De resolutie bevat een sterke toezegging van Partijen om preventieve en repressieve maatregelen te nemen tegen corruptie.
Jachttrofeeën
Een gezamenlijk voorstel van de EU en Zuid-Afrika is, met amendementen uit Canada en de Verenigde Staten, aangenomen.
Dit is een belangrijke stap in de goede richting. Belangrijke EU doelstellingen zijn hierin overeind gebleven. Zo hebben de EU en Zuid-Afrika gewerkt aan een gezamenlijke resolutie met betrekking tot jachttrofeeën die met consensus is aangenomen.
Belangrijke EU doelstellingen, zoals het schrappen van de bestaande uitzondering voor jachttrofeeën van de in Bijlage II genoemde soorten (bijvoorbeeld leeuwen, nijlpaarden, ijsberen) en het instellen van een vergunningplicht, die de legale en duurzame herkomst van de betrokken trofee waarborgt, zijn nu vastgelegd.
De definitieve tekst bestaat uit een nieuwe resolutie over jachttrofeeën met daarin internationale normen die de legale en duurzame herkomst van jachttrofeeën moeten garanderen. Deze bevat ook een reeks besluiten voor het opnieuw bezien van bestaande luipaard quota, die in een aantal herkomstlanden zeer hoog zijn, op de mate van duurzaamheid.
Rozenhout/Palissander
COP17 zal mede worden herinnerd als de CoP waar een groot aantal tropische houtsoorten op Bijlage II is opgenomen. Dit als reactie op de toenemende handel en de hoge vraag vanuit China voor het maken van luxe meubilair. Alle voorstellen werden bij consensus aangenomen, hoewel een aantal landen terughoudend waren om zo veel soorten op te nemen in Bijlage II. China nam een constructieve houding aan en verzette zich niet tegen de voorstellen.
Er zijn voorstellen aangenomen voor het stroomlijnen en vergemakkelijken van CITES-controles door kleine voorwerpen uit te sluiten, die een aanzienlijke administratieve last zou opleveren. Dit geldt met name voor musici en stelt hun in staat te reizen met hun instrumenten zonder onderworpen te zijn aan de CITES-controles.
Berberaap
Het gezamenlijke Marokko-EU-voorstel om de berberaap van Bijlage II naar Bijlage I te verplaatsen is zeer goed ontvangen en ondersteund door een groot aantal landen in de regio. Het voorstel is bij consensus aangenomen. Dit betekent dat de berberaap nu de hoogst mogelijke bescherming geniet.
Haaien en roggen
Waar het bij de vorige CoP nog tot spannende stemmingen leidde om commercieel verhandelde mariene soorten op de CITES-lijsten op te nemen, zijn nu voorstellen voor voshaaien, zijdehaaien en duivelsroggen met grote meerderheden aangenomen ondanks de gebruikelijke oppositie uit Japan, China en andere Aziatische landen. Daarnaast zijn er besluiten aangenomen om meer synergie te creëren tussen CITES, de FAO en de Regionale Organisaties voor Visserij Beheer en om implementatie van de besluiten te waarborgen.
Exotische reptielen, vogels en vissen
De door de EU en diverse herkomstlanden (China, Vietnam, Tanzania, Madagaskar) ingediende voorstellen om de handel in exotische reptielen te reguleren, werden allemaal aangenomen bij consensus. Deze soorten worden onder meer in de EU ingevoerd als huisdier.
De CoP heeft ingestemd met beperkt commercieel gebruik van drie krokodillen-soorten uit Colombia, Mexico en Maleisië, waardoor een betere status van hun populatie en robuuste beheersmaatregelen door deze landen worden gewaarborgd.
Het voorstel van Gabon, de EU, en veel andere landen om de internationale handel in grijze roodstaartpapegaaien te verbieden, werd na een geheime stemming eveneens aanvaard. De Democratische Republiek Congo en Qatar hebben hun voornemen bekendgemaakt om een reservering tegen deze beslissing aan te tekenen.
De EU heeft onder druk van Indonesië besloten haar voorstel om de Banggai kardinaal vis, een intensief verhandelde vis die alleen in Indonesië voorkomt, in te trekken, in ruil voor de toezeggingen van Indonesië om de instandhoudings- en beheersmaatregelen voort te zetten voor deze soort en verslag uit te brengen bij de CITES wetenschappelijke comités.
Leeuwen
De CoP nam een groot aantal besluiten aan om het behoud van de leeuwen te versterken, en nam een strengere regeling aan voor de internationale handel van leeuwenproducten, met name botten die naar Azië worden geëxporteerd voor de traditionele Aziatische geneeskunde.
Toegang tot wandelpaden in beheer bij boeren en andere particuliere eigenaren: buitenlandse voorbeelden, oktober 2016. Wageningen Economic Research
Samenwerkende landgoederen in het kader van de NSW zijn twee aangrenzende landgoederen, die elk afzonderlijk 1–5 ha groot zijn en samen meer dan 5 ha.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33576-93.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.