Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32545 nr. 65 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32545 nr. 65 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2017
Hierbij ontvangt u een overzicht waarmee ik de Tweede Kamer informeer over de wijze waarop ik uitvoering heb gegeven aan enkele moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Nr. |
Betreft |
Vindplaats |
Reactie |
---|---|---|---|
1. |
Verzoekt de regering om het Nederlandse bonusbeleid universeel en strikt toe te passen en geen uitzondering te maken voor buitenlandse bedrijven. |
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1134 |
Het bonusbeleid, inclusief de uitzonderingen daarop, is op gelijke wijze van toepassing op alle financiële ondernemingen met zetel in Nederland. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Nederlandse of buitenlandse ondernemingen. |
2. |
Bij motie van het Kamerlid De Vries (VVD) heeft de Kamer verzocht de discretionaire bevoegdheid van DNB te continueren voor kleine verzekeraars. |
Kamerstuk 32 013, nr. 112 |
Met het van kracht worden van de richtlijn solvabiliteit II is het niet meer mogelijk de discretionaire bevoegdheid van DNB te continueren voor kleine verzekeraars. In de motie wordt gesteld dat Solvency Basic het onmogelijk maakt voor kleinschalige partijen hun risico’s onderling verzekeren, tenzij zij voldoen aan de eisen voor verzekeraars terwijl zij geen verzekeraar zijn. Juist het feit dat deze kleine partijen bedrijfsmatig hun risico’s onderling gaan verzekeren, maakt dat zij het verzekeringsbedrijf gaan uitoefenen. Voorts wordt gesteld dat kleinschalige groepen niet meer effectief onderling kunnen herverzekeren. De richtlijn solvabiliteit II bepaalt dat zodra sprake is herverzekering die activiteit onder de richtlijn valt1. Er is dan geen mogelijkheid meer om Solvency Basic toe te passen. Hierdoor is het ook niet mogelijk het oude regime terug te laten keren. Ten einde toch iets te doen voor kleine verzekeraars is inmiddels voorzien in een ruimere overgangsmaatregel voor hen om aan de nieuwe solvabiliteitseisen te voldoen. |
3. |
Een motie om in Europees verband te pleiten voor versterkte controlebevoegdheden van de Europese Rekenkamer (ERK). |
Gewijzigde motie d.d. 12 februari 2015 t.v.v. Kamerstuk 34 049, nr. 10 (Kamerstuk 34 049, nr. 15, zie ook: Kamerstuk 34 049, nr. 16) |
Bij Kamerbrief van 6 februari 2017 is het verslag van de Eurogroep en Ecofin van 26 en 27 januari als bijlage toegevoegd. In het verslag staat dat Nederland tijdens de EG heeft aangegeven specifiek bezorgd te zijn over het door de ERK geïdentificeerde controlegat en de Commissie en de ECB heeft verzocht te zoeken naar een manier om hierover afspraken te maken tussen de ERK en de ECB. De ECB zegde toe om hier binnen de juridische grenzen aan te werken2. Daarnaast heeft de Minister in een brief aan de voorzitter van het SSM (Daniele Nouy) nogmaals aandacht gevraagd voor dit onderwerp. In cc van deze brief: Ms Elke König (Chair, SRB), Mr Mario Draghi (President, ECB), Mr Valdis Dombrovskis (vicePresident) and Ms Margrethe Vestager (Commissioner)3. |
Verzekeraars die onder het Basic regime vallen, mogen maar in zeer beperkte mate risico’s overnemen van andere verzekeraars. Hier stelt de Solvency II richtlijn beperkingen aan vanwege het feit dat het herverzekeren van risico’s als zeer risicovol wordt gezien. Kortom, Solvency II bepaalt hoe ver het Basic regime reikt. Een verzekeraar die herverzekeringscontracten aanbiedt (meer dan 10% van zijn omzet) valt onder Solvency II.
Nr. |
Betreft |
Vindplaats |
Reactie |
---|---|---|---|
1. |
Bij ieder nieuw voorstel voor (toezicht)wetgeving zal inzicht worden gegeven in de toezichtkosten terwijl op dat moment ook bekeken wordt of de (toezicht)kosten op andere punten lager worden zodat de totale kosten niet stijgen. |
Debat Wet bekostiging financieel toezicht d.d. 1 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 8, item 7, blz. 10) |
Sinds 1 januari 2017 geldt voor de AFM en DNB een nieuw kostenkader. Tot 1 januari 2017 kon het kostenkader voor elke nieuwe taak van de AFM en DNB worden opgehoogd. Daarvoor was het van belang dat bij ieder wetsvoorstel inzicht werd gegeven in de totale kosten van de nieuwe taak, zodat duidelijk is welke gevolgen instemming met een nieuwe taak kan hebben voor de toezichtkosten. Het kostenkader 2017–2020 kent een flexibele schil voor nieuwe taken. Bij deze vorm van flexibiliteit past het niet dat bij ieder wetsvoorstel tot in details wordt uitgeschreven wat de kosten van deze nieuwe taak zijn. De toezichthouders zullen deze kosten immers binnen de afgesproken kaders opvangen. |
2. |
De limitering van de MSC inbrengen in het MOB. |
VAO Verbod toeslag gebruik betaalmiddelen bij consument d.d. 15 juni 2016 (Kamerstuk 34 291, nr. 7) |
Over de limitering van de merchant service charge is gecommuniceerd tijdens de voorbereiding van MOB-werkgroepen. Bij het MOB zijn geen signalen over problemen of klachten rond dit transactietarief binnengekomen. |
3. |
Terrorismefinanciering: In de aanloop naar de juli Ecofin wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de verschillende acties op dit dossier. |
AO Eurogroep/ Ecofin d.d. 15 juni 2016 (Kamerstuk 21 501-07) |
In de brief van de Minister van Financiën d.d. 4 juli 2016 met daarin de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 juli te Brussel is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de verschillende acties op dit dossier1. |
4. |
Een schriftelijke reactie op de vraag hoe vaak het in het verleden («de afgelopen 100 jaar») is misgegaan bij onderlinge verzekeraars. |
VAO Toekomst van de Verzekeringssector d.d. 9 december 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 35, item 5) |
Tijdens de VAO Toekomst van de Verzekeringssector d.d. 9 december 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 35, item 5) heeft Mw. De Vries gevraagd of de Minister kan aangeven hoe vaak het de afgelopen 100 jaar heel erg mis is gegaan bij het regime van kleine onderlinge waarborgmaatschappijen. Helaas is een volledige uitvoering van deze toezegging niet mogelijk. In de eerste plaats is de eerste variant van het regime voor kleine schadeverzekeraars met de rechtsvorm van een onderlinge waarborgmaatschappij (kleine onderlinge schadeverzekeraars) ingevoerd op 1 maart 1967. 100 jaar terugkijken is dus per definitie niet mogelijk. Het regime zoals dat gold op het moment van invoering van Solvency II bestond sinds 1 juli 1994. Dergelijke kleine onderlinge schadeverzekeraars konden met een verklaring van DNB volstaan en vielen onder een lichter toezichtsregime dan vergunninghoudende verzekeraars. Op 1 januari 2016 is dit verklaringenregime vervallen. Op deze verzekeraars is nog steeds een lichter toezichtsregime van toepassing en mogelijk zijn zij zelfs vrijgesteld van het toezicht van DNB (als aan de eisen daarvoor is voldaan). Sinds 1 juli 1994 zijn twee kleine onderlinge schadeverzekeraars failliet gegaan. Als gevolg van de eisen van het verklaringen-regime moesten de kleine onderlinge schadeverzekeraars in hun statuten bepalen dat in geval van financiële problemen de uitkeringen aan polishouders konden worden beperkt, of deelnemers/polishouders konden worden verplicht bij te dragen in tekorten. Ook konden deelnemers/polishouders aansprakelijk zijn voor tekorten in geval van ontbinding van de onderlinge. Hoe vaak deze situatie zich voordeed, is niet bekend. Omdat de belangen van derden in deze gevallen niet in het geding zijn, is er geen reden voor de toezichthouder om op te treden, waardoor niet te achterhalen is hoe vaak dit is voorgekomen. Gezien de gestelde eisen konden de hier bedoelde verzekeraars niet snel failliet gaan. Veeleer lag het in de rede dat dergelijke verzekeraars hun bedrijf staakten. |
5 |
Toezeggingen om in Europees verband te pleiten voor versterkte controlebevoegdheden van de Europese Rekenkamer (ERK) en om tijdens de Eurogroep (opnieuw) te vragen om bij de SSM-evaluatie door de Commissie aandacht te hebben voor de controlebevoegdheden van de ERK en de onafhankelijkheid van SSM binnen de ECB. |
Kamerstuk 21 501-07, nr. 1287, Kamerstuk 32 013, nr. 135, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1408 |
Bij Kamerbrief van 6 februari 2017 is het verslag van de Eurogroep en Ecofin van 26 en 27 januari als bijlage toegevoegd. In het verslag staat dat Nederland tijdens de EG heeft aangegeven specifiek bezorgd te zijn over het door de ERK geïdentificeerde controlegat en de Commissie en de ECB heeft verzocht te zoeken naar een manier om hierover afspraken te maken tussen de ERK en de ECB. De ECB zegde toe om hier binnen de juridische grenzen aan te werken2. Daarnaast heeft de Minister in een brief aan de voorzitter van het SSM (Daniele Nouy) nogmaals aandacht gevraagd voor dit onderwerp en waardering uitgesproken over het voornemen van de commissie om in haar SSM-evaluatie aandacht te schenken aan de onafhankelijkheid van het toezicht binnen de ECB. In cc van deze brief: Ms Elke König (Chair, SRB), Mr Mario Draghi (President, ECB), Mr Valdis Dombrovskis (vicePresident) and Ms Margrethe Vestager (Commissioner)3. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32545-65.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.