Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2014
In de uitzending van Nieuwsuur van zondag 1 juni jl. kwamen de problemen van Afghaanse
tolken in Nederlandse dienst, gedurende de ISAF-missie in de Afghaanse provincie Uruzgan,
aan de orde. In deze brief ga ik op een aantal aspecten in.
De problemen van de tolken zijn al langer bekend en hebben mijn volle aandacht. In
de aanvulling op de Veteranennota 2012–2013 en in de Veteranennota 2013–2014 (Kamerstuk
30 139, nrs. 113 en 134) heb ik gemeld dat tolken, na de beëindiging van de missie in Uruzgan, met gezondheidsproblemen
te kampen hebben. Zij zijn veelvuldig en in een hoge frequentie uitgezonden. Ook als
zij daar wellicht psychisch of lichamelijk niet altijd toe in staat waren. De culturele
en persoonlijke achtergrond van de tolken vergden nazorg en behandeling afgestemd
op hun specifieke omstandigheden. De zorg die hun aanvankelijk is geboden, sloot daar
onvoldoende op aan. Zoals eerder aangegeven, betreur ik deze gang van zaken in hoge
mate.
Inmiddels heeft Defensie, in overleg met de belangenbehartigers van de tolken, verscheidene
maatregelen getroffen. Tolken met gezondheidsklachten zijn weer in dienst genomen
en voor zorg en begeleiding ondergebracht bij de Militair Geneeskundige Dienst, het
Dienstencentrum Re-integratie van Defensie en het Zorgloket voor militaire oorlogs-
en dienstslachtoffers. Bijeenkomsten om specifieke problemen te bespreken hebben geresulteerd
in afspraken op het gebied van de nazorg en, waar nodig, reparatie van rechtspositionele
aanspraken. Momenteel worden ook individuele gesprekken met de tolken gehouden om
te bepalen hoe Defensie hen zo goed mogelijk kan ondersteunen. Nog deze maand zullen
alle gesprekken zijn gehouden en in juli volgen de eerste reparaties van de rechtspositie,
waaronder – waar van toepassing – herstelbetalingen. Gesprekken over schadevergoeding
volgen later dit jaar. Het vergoeden van schade is overigens onderdeel van de rechtspositie
van militairen.
Tijdens individuele gesprekken zijn zaken naar voren gekomen die ook in de uitzending
van Nieuwsuur zijn gemeld, waaronder de verschillende verwachtingen van de tolken
met betrekking tot de aard van hun inzet, de ontoereikende voorbereiding en de problemen
op het gebied van rechtspositie en nazorg. Ook hebben de tolken zich beklaagd over
de bejegening door Nederlandse militairen tijdens hun uitzending. Zo zou een tolk
geen gelegenheid hebben gekregen om zijn geloof te belijden. Tolken zouden gepest
zijn en niet als andere militairen zijn behandeld. Ook is de identiteit van sommige
tolken door onzorgvuldig handelen van Defensie bekend geworden. Het betreft stuk voor
stuk ernstige zaken die Defensie zorgvuldig onder de loep heeft genomen om lessen
voor toekomstige operaties te kunnen trekken. Dat betreft ook de huidige operatie
in Mali en in het bijzonder de voorbereiding, inzet, rechtspositie en nazorg.
Zoals ik heb gemeld in de Veteranennota 2013–2014 betreft de groep tolken die problemen
hebben 25 van de 70 tolken die gedurende de ISAF-missie zijn ingezet. Defensie zal
ook de tolken benaderen die zich niet hebben gemeld en hen informeren over de voorzieningen
die beschikbaar zijn als zij problemen hebben of krijgen. Ik zal bovendien de Raad
voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek raadplegen over onderzoek om gedurende de
nazorg beter rekening te kunnen houden met de culturele en persoonlijke achtergrond
van veteranen.
Tot slot, wil ik u verzekeren dat alle inspanningen erop gericht zijn om tot bevredigende
oplossingen te komen. Gelet op hun inzet onder moeilijke omstandigheden ten behoeve
van de Nederlandse missie in Afghanistan, is Defensie dat aan de tolken verplicht.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert