Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2020
Tijdens het AO Zwangerschap en Geboorte op 13 februari 2020 heeft Kamerlid Bergkamp
gevraagd geïnformeerd te worden over de stand van zaken voor wat betreft de neonatale
hielprikscreening op spinale musculaire atrofie (SMA) en het landelijk wetenschappelijk
onderzoek naar de 13-wekenecho. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.
Zoals ik uw Kamer op 28 oktober 2019 (Kamerstuk 29 323, nr. 130) en op 13 december 2019 (Kamerstuk 29 323, nr. 132) schreef, levert het RIVM dit najaar een uitvoeringstoets op over de opname van SMA
in het hielprikpakket. Op basis van die uitvoeringstoets zal ik uw Kamer nader informeren
over hoe SMA wordt ingepast in de lopende uitbreiding van de hielprik. Daarnaast zal
ik uw Kamer dit voorjaar nader informeren over de voortgang van de uitbreiding.
Op 24 mei 2019 (Kamerstuk 29 323, nr. 125) bood ik uw Kamer de verkenning van het RIVM over het landelijk wetenschappelijk
onderzoek (vanaf nu: onderzoek) naar de 13-wekenecho aan. In de verkenning, die het
RIVM samen met betrokken beroepsgroepen heeft opgesteld, wordt geconcludeerd dat het
onderzoek niet vroeger dan eind 2020 van start kan gaan. In mijn beleidsreactie van
3 juli 2019 (Kamerstuk 29 323, nr. 127) op de verkenning heb ik aangegeven dat ik voornemens ben om het onderzoek op te
starten mits dit tegen aanvaardbare kosten mogelijk is en niet leidt tot onwenselijke
afwenteling binnen de geboortezorg. In mijn antwoorden van 10 september 2019 (Kamerstuk
29 323, nr. 129) op de vragen van uw Kamer heb ik aangegeven dat het onderzoek zo snel mogelijk van
start gaat, waarbij ik nogmaals heb benadrukt dat dit niet eerder dan eind 2020 kan.
Sinds deze brieven is een aantal belangrijke stappen gezet. In overleg met het RIVM
en ZonMw is de vraagstelling van het onderzoek verder uitgewerkt en op 28 november
2019 heeft ZonMw een subsidieoproep geplaatst. Deze sluit op 18 februari en daarna
volgt de selectieprocedure van ZonMw die naar verwachting in
juni wordt afgerond. Daarna kunnen de onderzoekers aan wie de opdracht gegund wordt
samen met het RIVM de voorbereidingen gaan treffen om het onderzoek te starten.
Eind vorig jaar heeft het RIVM in samenwerking met de betrokken beroepsgroepen een
kwaliteitsstandaard vastgesteld voor de 13-wekenecho. Nu duidelijk is uit welke metingen
deze echo zal bestaan, wordt op dit moment gewerkt aan het verder inrichten van de
opleidingen van de echoscopisten. Voor deze opleidingen is een vergunning nodig op
grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek. Na de benodigde advisering door de Gezondheidsraad
verwacht ik deze vergunningen voor de zomer af te kunnen geven. De opleidingen kunnen
dan in de tweede helft van dit jaar plaatsvinden. In de tussentijd werkt het RIVM
aan de aanpassingen die nodig zijn in de ICT-systemen om de uitkomsten van de 13-wekenecho
vast te kunnen leggen.
Het RIVM heeft vorig jaar een tariefonderzoek laten uitvoeren naar de kosten van de
13-wekenecho. Op basis hiervan wordt nu gekeken of hiervoor dekking kan worden gevonden
op de begroting 2021. Zoals ik op 10 september 2019 (Kamerstuk 29 323, nr. 129) aangaf is financiële dekking een voorwaarde om het onderzoek te kunnen starten.
Wanneer een vrouw straks een 13-wekenecho laat doen en er zijn aanwijzingen dat het
kind lijdt aan een aangeboren aandoening of afwijking, dan zal dit verder worden onderzocht
in een centrum voor prenatale diagnostiek. In de verkenning, die onder tijdsdruk is
uitgevoerd, is op basis van een aantal uitgangspunten geconcludeerd dat er voldoende
capaciteit beschikbaar is bij de centra voor prenatale diagnostiek om extra doorverwijzingen
vanuit de 13-wekenecho te kunnen opvangen. Deze capaciteitsberekening (zie bijlage 2
van de verkenning1) kent een aantal uitgangspunten die zorgen voor een grote onzekerheidsmarge in de
uitkomst. Dit heeft het RIVM doen besluiten om op dit punt een nadere analyse te laten
uitvoeren door KPMG. Ik verwacht dat KPMG de resultaten van deze analyse deze maand
oplevert. Ik zal de uitkomsten met uw Kamer delen.
Ik heb eerder toegezegd dat ik uw Kamer voor de zomer nader informeer over de voortgang.
Op dat moment verwacht ik in elk geval uitsluitsel te kunnen geven over de financiële
dekking.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis