Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 26396 nr. 99 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 26396 nr. 99 |
Vastgesteld 2 juni 2014
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 1 april 2014 over de vijftiende jaarrapportage Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR (Kamerstuk 26 396, nr. 98).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 mei 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
1
Zijn er afspraken gemaakt over de onderhoud van de Bushmaster? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat houden die afspraken in? Wie voert dat uit? Wat is de rol van het Nederlands bedrijfsleven daar in?
Op dit moment heeft Nederland met Thales Australië een onderhouds- en reservedelencontract, waarbij de gecontracteerde onderhoudshandelingen worden uitgevoerd door een Nederlandse firma. Dit contract loopt tot midden 2016 en zal in deze vorm niet worden verlengd.
De nieuwe rol van de Bushmaster, als hoofduitrustingstuk van de gemotoriseerde brigade, vereist een minimale operationele kerncapaciteit van militaire monteurs. Daarmee is vrijwel de hele onderhoudsbehoefte ingevuld. Extern beleggen is daardoor niet zinvol. Over het hoger onderhoud, waaronder het onderhoud aan repareerbare reservedelen, worden pas over enkele jaren afspraken gemaakt, omdat dan pas duidelijk is waar de accenten bij het hoger onderhoud komen te liggen.
2
Waarom is het projectvolume van het project Vervanging zware bergingscapaciteit, zoals opgenomen in het Materieelprojectenoverzicht 2013, afgenomen van 50–100 miljoen naar 25–50 miljoen euro?
12
Hoeveel bergingstanks worden geschikt gemaakt voor het voldoen aan bergingscapaciteit? Zijn er na deze gereedstelling nog tanks over die wachten op een bestemming? Wanneer zijn de eerste bergingstanks inzetbaar?
Met de nota in het Belang van Nederland zijn de middelen en ambities van de krijgsmacht met elkaar in evenwicht gebracht. De vermindering van het projectvolume is in het Materieelprojectenoverzicht van september 2013 (Kamerstuk 27 830, nr. 105) reeds aangekondigd. Zoals gemeld in de brief van 11 maart 2014 jl. over de behoefte aan bergingscapaciteit voor zware voertuigen (Kamerstuk 27 830, nr. 125), is het vanuit operationeel oogpunt noodzakelijk op korte termijn vier bergingsvoertuigen operationeel en technisch op te waarderen (fase 1) om zo de ondersteuning van een bataljonstaakgroep te kunnen ondersteunen. Vanuit technisch oogpunt dient de levensduurverlenging van de overige bergingsvoertuigen vanaf 2021 te worden uitgevoerd. In welke aantallen dat gebeurt, hangt af van de in 2018 uit te voeren herijking (fase 2). De fasering maakt het mogelijk om, naast de ervaringen uit de eerste fase, de nieuwe inrichting van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) in de herijking van 2018 mee te nemen. Ook staat voor deze periode de vervanging van de wielberging gepland.
Alle vijfentwintig bergingsvoertuigen zijn en blijven tot 2021 beschikbaar als bergingscapaciteit. De vier bergingsvoertuigen waarvan op korte termijn de levensduur wordt verlengd, zijn vanaf 2017 beschikbaar. De levensduurverlenging voor de overige bergingsvoertuigen wordt, na herijking en besluitvorming in 2018, uitgevoerd bij het bereiken van het eind van de technische levensduur in 2021.
3
Welke nieuwe verplichtingen, die ten laste komen van het productiebudget, vallen niet onder de vaste voertuigprijs die voor de Boxer is afgesproken?
De overeengekomen vaste voertuigprijs is gebaseerd op het initieel vastgestelde programma van eisen. Wanneer wijzigingen op dit technische programma van eisen nodig zijn, wordt ten laste van het projectbudget een nieuwe verplichting aangegaan. Ook noodzakelijke uitbreidingen van het logistieke ondersteuningspakket worden met nieuwe verplichtingen afgedekt.
4
Waarom is het deelproject Groot Pantserwielvoertuig in 2012 en 2013 niet onderworpen aan een jaarlijkse (deel-)projectreview?
Een jaarlijkse projectreview van het deelproject Groot Pantserwielvoertuig werd niet nodig geacht omdat dit project gedurende 2012 en 2013 al de volledige aandacht had wegens diverse problemen.
5
Worden in de volgende jaarrapportage de exploitatiekosten van de CV-90 en de Boxer uiteengezet? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Wanneer zullen de exploitatiekosten wel worden meegenomen?
Ja. De manier waarop is onder meer afhankelijk van het resultaat van het plan van aanpak om inzicht te krijgen in de kosten en uitgaven van wapensystemen. Hierover bent u met mijn brief van 1 november 2013 geïnformeerd (Kamerstuk 33 763, nr. 27).
6
Wat voor vertragingen kent het deelproject Boxer, die de voortgang van dit project als geheel vooralsnog niet beïnvloeden? Waar zorgen deze vertragingen wel voor en welke risico’s zijn daaraan verbonden?
De kwalificatie van de nationaal specifieke Nederlandse missiemodulen is momenteel bepalend voor de realisatie van het overeengekomen leverschema. In het geval van een vertraging zal de invoering bij de desbetreffende eenheden overeenkomstig opschuiven.
7
Hoe zorgen de voertuigen die uit omvorming van de 13e brigade vrijkomen voor de verbetering van de inzetbaarheid?
Als eerste worden 12 van de 44 beschikbaar gekomen CV90»s toegewezen aan het Opleidings- en Trainingscommando (OTCO) om daarmee initiële functieopleidingen van voertuigbemanningen mogelijk te maken. De voertuigen die hiervoor benodigd zijn, worden momenteel onttrokken aan de parate eenheden, die daarmee over minder voertuigen kunnen beschikken. Dat gaat ten koste van hun eigen gereedstelling. In de nieuwe situatie hoeven die voertuigen niet meer aan de parate eenheden te worden onttrokken. Ten tweede wordt een deel van de vrijgekomen voertuigen gebruikt als logistieke reserve om daarmee het tijdelijk wegvallen van voertuigen voor reparatie of periodiek onderhoud bij de parate bataljons en het OTCO op te vangen.
8
Wanneer verwacht u dat het probleem van het gebrek aan reservedelen van CV-90 verholpen wordt?
19
Is begin 2014 de norm van 70% behaald, zoals u stelde in antwoord op feitelijke vragen over de veertiende jaarrapportage (Kamerstuk 26 396, nr. 97 )? Zo nee, waarom niet? Wanneer verwacht u aan de norm van 70% inzetbaarheid voor de CV-90 te voldoen? Hoeveel CV-90»s zijn er in 2014 operationeel inzetbaar?
21
Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden?
In de afgelopen periode zijn veel reservedelen uitgeleverd en dit beeld zal in de komende periode bestendigen. Door capaciteitsgebrek bij het Materieellogistiek Commando Land (MatlogCo) en de overschakeling op SAP aan het einde van 2013, heeft het herstel van de reservedelenvoorraden zich niet volgens verwachting ontwikkeld, waardoor de inzetbaarheid van de CV-90 de 70 procent-norm niet heeft behaald. Het zal nog minimaal een jaar duren voordat de bevoorradingsketen normaal functioneert en de inzetbaarheidsnorm voor de CV-90 kan worden behaald. Voor het antwoord op de vraag hoeveel CV-90»s er in 2014 operationeel inzetbaar zijn, verwijs ik naar het antwoord op vraag 9. In antwoorden op vragen over de inzetbaarheidsdoelstellingen naar aanleiding van de nota In het belang van Nederland is aangegeven dat er op het gebied van reservedelen nog beperkingen blijven bestaan.
9
Kunt u toelichten in hoeverre de inzetbaarheid van de CV-90 gestegen is en hoeveel van de 184 bestelde en geleverde CV-90 zijn op dit moment inzetbaar?
10
Kunt u toelichten wat de inzetbaarheidsnorm van de CV-90 voertuigen inhoudt en wanneer verwacht u dat deze voertuigen aan die norm voldoen?
18
Kunt u toelichten hoe de norm van 70 procent voor de gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 tot stand is gekomen en hoeveel procent van de CV-90 is op dit moment inzetbaar? Wanneer verwacht u dat de gemiddelde inzetbaarheid van 70 procent weer tot stand komt?
De gemiddelde inzetbaarheid is gestegen van 82 voertuigen in 2012 naar 99 voertuigen in 2013. De inzetbaarheid is op dit moment 106 inzetbare voertuigen. In deze aantallen zijn ook de acht rijlesvoertuigen meegenomen.
Materiële inzetbaarheid is het aantal of percentage van een specifiek systeem dat inzetbaar is (beschikbaar en geschikt voor de functie waarvoor het systeem bedoeld). De inzetbaarheidsnorm voor de CV-90 is vastgesteld op 70 procent. Deze norm, die Defensie zichzelf heeft gesteld, is gebaseerd op een afweging van kosten. Het zal nog minimaal een jaar duren voordat de genormeerde inzetbaarheid wordt behaald.
11
Hoeveel Boxers worden er voor Nederland geproduceerd en tot wanneer loopt de productie? Wanneer beschikken we over alle Boxers?
Voor Nederland worden in totaal 200 Boxervoertuigen geproduceerd. Volgens de huidige planning zullen de laatste voertuigen begin 2018 worden afgeleverd.
12
Hoeveel bergingstanks worden geschikt gemaakt voor het voldoen aan bergingscapaciteit? Zijn er na deze gereedstelling nog tanks over die wachten op een bestemming? Wanneer zijn de eerste bergingstanks inzetbaar?
Zie het antwoord op vraag 2.
13
Waarin verschillen de 192 voertuigen die aan een missiemodule wordt geplaatst ten opzichte van Duitse voertuigen?
De Boxervoertuigen bestaan uit een gemeenschappelijk basisvoertuig met daarop geplaatste nationaal-specifieke missiemodulen. Deze missiemodulen zijn ontwikkeld op basis van Nederlandse specifieke eisen. Hierbij is rekening gehouden met afwijkende taken en verschillende basisuitrustingen.
14
Kunt u aangeven wanneer u verwacht dat de herijking van het Defensie Materieel Proces is voltooid, zodat het deelproject CV-90 geëvalueerd kan worden?
15
Waarom wordt de verwerving van het deelproject CV-90 niet geëvalueerd zoals het geval was bij deelproject Fennek in 2011?
16
Welke gevolgen zal de herijking van het Defensie Materieel Proces hebben voor de wijze waarop het deelproject CV-90 zal worden geëvalueerd?
Eerder is besloten de evaluatie van het deelproject CV-90 uit te stellen tot na de herijking van het DMP-proces, aangezien dat gevolgen kan hebben voor de wijze waarop grote materieelprojecten worden geëvalueerd.
Eén van de mogelijke wijzigingen hangt samen met de nieuwe inrichting van de begroting. Vanaf de begroting 2013 is een centraal investeringsartikel opgenomen, waarin de investeringen voor de krijgsmacht zijn opgenomen. Het betreft investeringen voor materieel, infrastructuur, ICT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de Navo-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.
Volgens de rijksbegrotingsvoorschriften moeten alle beleidsartikelen uit de begroting periodiek worden geëvalueerd. Deze evaluaties moeten voldoen aan een aantal voorwaarden, die zijn opgenomen in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). De DMP-evaluaties voldoen op dit moment niet geheel aan die voorwaarden.
17
Kunt u aangeven wat voor initiatieven het Commando Landstrijdkrachten heeft genomen met de Nederlandse bedrijven over toekomstige samenwerking en wat valt er onder de toekomstige samenwerking in?
28
Waarop richt het onderzoek naar de sourcing van het onderhoud aan de Boxer zich? Wanneer worden de resultaten van het onderzoek naar de Kamer verstuurd?
31
Waarom laat u de instandhouding van de Boxer en de CV-90 niet grotendeels over aan de industrie?
Op grond van sourcingonderzoek is besloten om in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven bilateraal en via een geleidelijke weg de reeds bestaande samenwerking bij de landsystemen uit te breiden.
Defensie zal altijd behoefte houden aan een minimale militaire kerncapaciteit. Deze militaire kerncapaciteit is noodzakelijk voor inzet en heeft een deel van de totale reguliere werklast nodig voor het behoud van vakvaardigheid. De overige werklast wordt vervolgens zo effectief en efficiënt mogelijk ingevuld.
Om de bestaande samenwerking met het bedrijfsleven een platform te bieden heeft het Commando Landstrijdkrachten in 2012 samen met vijf civiele bedrijven het Land Maintenance Initiative (LMI) opgericht. Bij dit overleg wordt met bestaande contractpartners een gestructureerde dialoog gevoerd, met als doel om bestaande contracten in het domein van landsystemen, via de weg der geleidelijkheid, efficiënter en effectiever in te vullen. Het mogelijk uitbouwen van de samenwerking en eventueel verder uitbesteden van werklast is hier onderdeel van.
18
Kunt u toelichten hoe de norm van 70 procent voor de gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 tot stand is gekomen en hoeveel procent van de CV-90 is op dit moment inzetbaar? Wanneer verwacht u dat de gemiddelde inzetbaarheid van 70 procent weer tot stand komt?
Zie het antwoord op vraag 9 e.v.
19
Is begin 2014 de norm van 70% behaald, zoals u stelde in antwoord op feitelijke vragen over de veertiende jaarrapportage (Kamerstuk 26 396, nr. 97 )? Zo nee, waarom niet? Wanneer verwacht u aan de norm van 70% inzetbaarheid voor de CV-90 te voldoen? Hoeveel CV-90»s zijn er in 2014 operationeel inzetbaar?
Zie het antwoord op vraag 8.
20
Welke gevolgen had de lagere beschikbaarheid van de CV-90 in 2013 voor de operationele gebruiker, alsmede voor de gereedstelling en het gebruik van het voertuig voor trainingsdoeleinden?
De lagere beschikbaarheid van de CV-90 heeft in 2013 niet geleid tot een significante verstoring van de gereedstelling. Storingen zijn opgelost doordat eenheden onderling voertuigen hebben uitgeleend. Deze constructie kent echter nadelen: het uitlenen van voertuigen heeft consequenties voor het opwerken en oefenen van deze eenheden. Daarnaast worden de inzetbare voertuigen intensiever gebruikt en slijten daardoor harder. De in 2013 gebruikte oplossingen zijn noodmaatregelen.
21
Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden?
Zie het antwoord op vraag 8.
22
Waarom heeft u in de veertiende jaarrapportage over de Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR (Kamerstuk 26 396, nr. 97 ) gemeld dat in 2012 het toegekende exploitatiebudget in overeenstemming was met de behoefte, maar wordt er in deze vijftiende jaarrapportage gesproken over «budgettaire beperkingen in de afgelopen jaren»? Hoe verklaart u deze budgettaire beperkingen?
Vóór 2012 was sprake van financiële beperkingen die mede de oorzaak zijn geweest voor het ontstaan van de reservedelenschaarste voor de CV-90. Vanaf 2012 is de reservedelenschaarste niet meer beïnvloed door financiële beperkingen.
23
Op welke wijze wordt de geplande uitstroom van technisch personeel opgevangen? Welke gevolgen heeft dit voor de operationele inzetbaarheid van de voertuigen?
In 2013 was de aanwezige onderhoudscapaciteit lager dan verwacht. Hierop is geanticipeerd door een deel van de vloot voor onderhoud uit te besteden aan de industrie. Door deze uitbesteding en de samenwerking met de industrie is de inzetbaarheid niet verder gedaald maar, hoewel nog onder de norm, gestegen.
24
Op welke wijze wordt de inrichting van de logistieke module bij de implementatie van SAP beter uitgewerkt? Wanneer zal de inrichting hiervan naar wens zijn uitgevoerd?
Bij de omschakeling van het MatlogCo naar SAP speelt een scala aan invoeringsproblemen. Zo werden tot voor kort nog leveringen buiten SAP om gedaan en moesten bestaande achterstanden nu in SAP worden ingelopen. Het CLAS biedt hieraan het hoofd met een combinatie van maatregelen. Dit varieert van schoningsactiviteiten van eerder ingevoerde data tot het oplossen van blokkades die in het systeem optreden. Ook technische en procesmatige problemen in het systeem vergen aanpassingen. Andere nieuwe taken die capaciteit vragen zijn de coördinatie bij de toewijzing van rollen/autoriteiten in SAP en het bepalen van opleidingsbehoeftes van het betrokken personeel. Voor deze problemen en nieuwe taken is gerichte capaciteit noodzakelijk. Deze capaciteit wordt binnen de afdeling Logistiek ingericht. Een deel van deze capaciteit zal een tijdelijk karakter hebben, en komt na het bereiken van een eindtoestand te vervallen. Het andere deel heeft een blijvend karakter omdat het werkzaamheden betreft die structureel blijven terugkeren. De benodigde capaciteit wordt door prioriteitstelling binnen de organisatie van de Afdeling Logistiek gerealiseerd. Verwacht wordt dat het nog zeker een jaar duurt voordat de situatie is genormaliseerd.
25
Wat zijn de gevolgen van de vertraging in het leveringsschema ambulancevoertuigen van de Boxer voor de operationele gebruiker? Welke gevolgen heeft het doorvoeren van de overeengekomen aanpassingen na de aflevering van de eerste Boxer voertuigen voor de operationele inzetbaarheid? Zijn de eerste ambulancevoertuigen inmiddels geleverd?
De eerste levering van de Boxer ambulance stond gepland in januari 2014. De daadwerkelijke levering is drie maanden vertraagd. Doordat het CLAS nog gebruik maakt van het te vervangen voertuig (YPR Ambulance), zijn de gevolgen voor de inzetbaarheid minimaal. De eerste acht ambulance voertuigen zijn inmiddels afgenomen.
26
Gaat u in de volgende jaarrapportage een overzicht opnemen van het leveringsschema (per jaar zowel gepland en gerealiseerd) van de verschillende versies van de Boxer? Zo nee, waarom niet?
Vertragingen ten opzichte van het contractuele leverschema dan wel mogelijke contractuele aanpassingen zullen in de jaarrapportage worden opgenomen.
27
Wanneer wordt er een definitief besluit genomen voor Nederland om het herstel van de repareerbare onderdelen bij de NATO Supply Agency te beleggen? Levert dat (financiële) voordelen op? Zo ja, wat/hoeveel?
Het herstel van repareerbare onderdelen zal in principe worden uitgevoerd door de producent van deze onderdelen. Nog deze zomer zal worden besloten of de NATO Supply Agency (NSPA) de uitbesteding hiervan zal gaan managen. In dat geval is het management van de gehele Boxer-bevoorradingsketen belegd bij NSPA. De drijfveer hiervoor is niet primair een mogelijke financiële besparing, maar de optimalisatie van de logistieke keten.
28
Waarop richt het onderzoek naar de sourcing van het onderhoud aan de Boxer zich? Wanneer worden de resultaten van het onderzoek naar de Kamer verstuurd?
Zie het antwoord op vraag 17 e.v.
29
Wat zijn de mogelijkheden voor sourcing met betrekking tot de CV-90?
Momenteel voert het bedrijfsleven ongeveer 20 procent van de onderhoudsbeurten aan de CV-90 uit. Mogelijkheden op het gebied van reservedelenbevoorrading en configuratiemanagement zijn onderwerp van gesprek. Daarnaast is in 2013 een prestatiecontract afgesloten met de industrie voor het onderhoud van de trainings- en testmiddelen.
30
Is er door u een inzetbaarheidsgarantie gevraagd bij de leverancier van de CV-90 en de Boxer? Zo nee, waarom niet?
Nee, inzetbaarheidsgarantie kan alleen worden gevraagd als het gebruiksprofiel in detail bekend is. Bij tactische gevechtsvoertuigen zal het gebruiksprofiel per situatie sterk fluctueren.
31
Waarom laat u de instandhouding van de Boxer en de CV-90 niet grotendeels over aan de industrie?
Zie het antwoord op vraag 17 e.v.
32
Welk deel van de 337,2 miljoen euro aan compensatieafspraken is gerealiseerd, gezien uw melding in de rapportage dat het Nederlandse werkaandeel voor de ontwikkelingsfase al geheel is gerealiseerd voor een bedrag van 23,1 miljoen euro?
De ontwikkelingsfase is geheel gerealiseerd en betreft een bedrag van € 23,1 miljoen. Het bedrag van € 337,2 miljoen betreft het werkaandeel voor de serieproductie in Nederland. In een recente rapportage van de industrie wordt een bedrag van € 281,9 miljoen van de serieproductie beschouwd als gerealiseerd Nederlands werkaandeel. De validiteit van deze opgave wordt thans in overleg met het Ministerie van Economische Zaken geverifieerd.
33
Waarom is de industrie mogelijk niet in staat het werkaandeel in Nederland aan te besteden? Wordt deze risicoanalyse gedeeld door de industrie?
In de recente rapportage van de industrie wordt op basis van het gerealiseerde werkaandeel het vertrouwen uitgesproken dat de contractuele verplichting op het gebied van het werkaandeel in Nederland volledig wordt gerealiseerd. Hoewel de validiteit van de rapportage nog wordt beoordeeld, lijkt het uitgesproken vertrouwen gerechtvaardigd.
34
Waarom worden organisatie- en operationele kosten van Rheinmetall MAN Military Vehicles Nederland BV aan de realisatie van het Nederlands werkaandeel toegevoegd? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
De organisatie- en operationele kosten van Rheinmetall MAN Military Vehicles Nederland BV worden uitsluitend in Nederland gemaakt en houden volledig verband met de productie van Boxervoertuigen in Nederland. De Audit Functie Defensie heeft de juistheid van deze kosten als onderdeel van het Nederlandse werkaandeel bevestigd.
35
Hoe groot is het risico van uitloop van het ontwikkelings- en kwalificatietraject, wat zijn de gevolgen hiervan voor de invoerplanning, en welke beheersmaatregelen worden genomen om deze gevolgen te beperken?
De kwalificatie van de nationaal-specifieke Nederlandse missiemodulen is momenteel bepalend voor de realisatie van het overeengekomen leverschema. Het risico van uitloop van het resterende ontwikkel- en kwalificatietraject is gemiddeld. In het geval van een vertraging zal de seriematige levering en daarmee de invoering bij de desbetreffende eenheden dienovereenkomstig opschuiven, waarbij overigens een boeteclausule van toepassing is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26396-99.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.