Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2018
In deze brief ga ik in op een tweetal openstaande vragen en een motie van uw Kamer
inzake het landgebonden asielbeleid.
Ambtsbericht Ethiopië
In de motie Voortman-Maij heeft uw Kamer verzocht om een ambtsbericht over Ethiopië.1 Bij deze brief stuur ik u het algemeen ambtsbericht inzake Ethiopië dat op 2 juli
2018 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is uitgebracht2.
De situatie in Ethiopië lijkt zich met het aantreden van de nieuwe premier Abiy Ahmed
Ali verbeterd te hebben. Tot het aantreden van de nieuwe premier werd door de autoriteiten
hard opgetreden tegen demonstranten en werd een groot aantal personen gearresteerd.
Bij zijn inauguratie sprak de nieuwe premier zijn verontschuldigingen uit voor het
optreden van de autoriteiten in de afgelopen jaren waarbij demonstranten zijn omgekomen. Hij riep op tot eenheid en het aangaan van de dialoog met oppositiegroeperingen.
Premier Abiy heeft de eerste maanden na zijn inauguratie een grote hoeveelheid aan
hervormingen aangekondigd en deels ook doorgevoerd. Duizenden politieke gevangenen
werden vrijgelaten. In het buitenland verblijvende oppositieleden kregen amnestie
en media als ESAT en OMN zijn niet langer verboden. Op 5 juni 2018, twee maanden eerder
dan gepland, hief het Ethiopische parlement de noodtoestand op die na het aftreden
van premier Hailemariam was afgekondigd. In het kader van de hervormingen van premier
Abiy keurde het Ethiopische parlement begin juli 2018 unaniem een voorstel goed om
het ONLF, het OLF en PG7 van de nationale lijst met terroristische organisaties te
schrappen. De veranderingen in Ethiopië hebben ook een positief effect op de verhouding
met andere landen, waaronder Eritrea.
Gelet op de positieve ontwikkelingen in Ethiopië wordt in de Vreemdelingencirculaire
geen specifiek landgebonden asielbeleid opgenomen, maar worden asielaanvragen van
Ethiopiërs individueel beoordeeld, tegen de achtergrond van het algemene beoordelingskader
zoals opgenomen in de Vreemdelingencirculaire.
Reisadvies Somalië
Bij het AO van 28 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2383) met de vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid heb ik uw Kamer toegezegd de
Minister van Buitenlandse Zaken verduidelijking te vragen over ogenschijnlijke verschillen tussen passages in het algemeen ambtsbericht Somalië over
het mogelijke gevaar dat burgers lopen in Somalië en het reisadvies Somalië dat op
rijksoverheid.nl staat.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat geen inhoudelijk verschil
was beoogd en heeft de tekst van het reisadvies in april aangepast in lijn met de
passage die in het ambtsbericht was opgenomen.
Buitenschuldcriterium voor Rohingya
Bij het AO Myanmar van de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken met Minister Blok
op 27 juni 2018 (Kamerstuk 32 735, nr. 206) heeft de Minister de Kamer toegezegd dat hij mij zou vragen in te gaan op het ruimhartig
toepassen van het buitenschuldcriterium voor Rohingya vluchtelingen.
Uit de gegevens van de IND blijkt dat maar weinig asielzoekers uit Myanmar naar Nederland
komen. In 2017 waren het afgerond 30 asielaanvragen en tot medio juni 2018 circa 20
asielaanvragen. Slechts een zeer klein deel daarvan betrof asielaanvragen van Rohingya.
Bij iedere asielaanvraag wordt door de IND op individuele basis beoordeeld of iemand
vrees voor vervolging heeft, dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade als
bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vreemdelingenwet 2000. Pas als
een asielaanvraag wordt afgewezen, is terugkeer aan de orde.
Terugkeer is de verantwoordelijkheid van de afgewezen vreemdeling. Het buitenschuldcriterium
komt pas aan de orde als de vreemdeling er alles aan heeft gedaan om terug te keren,
maar dat buiten zijn schuld niet kan. Bijvoorbeeld omdat het land van herkomst weigert
een tijdelijk reisdocument af te geven. Indien een asielaanvraag van een Rohingya
al zou worden afgewezen en hij of zij een beroep zou moeten doen op het buitenschuldbeleid,
dan dient hij evenals andere vreemdelingen aan de bij dit beleid horende bewijslast
te voldoen. Ik zie geen aanleiding voor deze personen een afwijkend toetsingskader
te hanteren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers