4 Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 oktober 2021

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 oktober 2021.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu beginnen met het eerste tweeminutendebat van vandaag: het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 oktober. Ik heet de minister van harte welkom. De eerste spreker is mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dank u wel. Het is fijn dat de minister toch tijd vrij heeft weten te maken om naast haar belangrijke werk als onderhandelaar ook hier vandaag nog te zijn als minister. Dat blijkt tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend te zijn.

Voorzitter. Ik sta hier vandaag opnieuw vanwege landbouwgif. De Europese Commissie stelt voor om flumioxazine de komende tien jaar te mogen blijven gebruiken om onkruid dood te spuiten. Flumioxazine is een landbouwgif waarvan de voedselautoriteit EFSA heeft geoordeeld dat het spulletje zeer giftig is voor algen, waterplanten en verschillende diersoorten. Het hormoonverstorende effect op mensen en dieren kan daarnaast niet worden uitgesloten. De gifproducent moet kunnen bewijzen dat het gif niet hormoonverstorend is en kennelijk lukt dat niet. Het verzoek van de Europese Commissie om flumioxazine de komende tien jaar te mogen gebruiken, gaat in tegen haar eigen wetgeving. Opnieuw wordt hiermee de gezondheid van mens, dier en onze leefomgeving op het spel gezet. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie voorstelt de toelating van het pesticide flumioxazine te vernieuwen voor een periode van tien jaar, terwijl de voedselautoriteit EFSA heeft geconcludeerd dat het middel giftig is voor algen, waterplanten en verschillende diersoorten, en dat hormoonverstorende effecten niet uitgesloten kunnen worden;

overwegende dat de Europese verordening 1107/2009 voorschrijft dat alleen pesticiden toegelaten kunnen worden waarvan bewezen is dat ze niet hormoonverstorend zijn;

verzoekt de regering tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad de Europese Commissie te wijzen op deze strijdigheid met de wet, en te verzoeken het voorstel in te trekken;

verzoekt de regering tevens, indien de Commissie het voorstel niet intrekt, tegen de vernieuwing van de toelating van flumioxazine te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1347 (21501-32).

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Mevrouw Vestering heeft afgelopen dinsdag de minister met een motie aan het werk gezet om pesticiden uit te faseren en om met een kwantitatieve doelstelling te komen. Ik hoor haar de term vandaag weer gebruiken en ik zou van de Partij voor de Dieren graag willen horen wat zij eigenlijk verstaat onder "pesticiden".

Mevrouw Vestering (PvdD):

Pesticiden zijn toxische, chemische middelen waarvan we weten dat ze de veiligheid van de gezondheid van mensen, dieren en onze leefomgeving in gevaar kunnen brengen.

De heer Van Campen (VVD):

Volgens mij klopt dat niet helemaal. Wellicht kan de minister daar ook nog haar licht op laten schijnen. Pesticiden zijn gewasbeschermingsmiddelen. Het is een verzamelnaam. Het zijn ook biociden. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de mierendoosjes, die we wellicht allemaal in de tuin hebben staan. Het is een verzamelnaam voor zowel gangbare als biologische gewasbeschermingsmiddelen. Ik voel hier weer een soort truc aankomen van de Partij voor de Dieren, net als bij de Wet dieren. Ik denk dat het voor mensen die zich zorgen maken naar aanleiding van deze aangenomen motie van afgelopen dinsdag, heel belangrijk is om te weten wat de Partij voor de Dieren verstaat onder pesticiden. Gaat het dan alleen om de chemische en toxische gewasbeschermingsmiddelen? Want dan had collega Vestering eigenlijk een andere term moeten gebruiken.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik stel vast dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met deze motie, waar ik ongelofelijk blij mee ben. Dat geeft goede hoop voor onze gezondheid en onze leefomgeving. Ten slotte zou ik het volgende advies willen meegeven. Als je zo'n mierenlokdoosje wilt plaatsen, doe dat dan niet in de tuin, want dat is het leefgebied van mieren.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Van Campen (VVD):

Met deze aangenomen motie wordt weer een hoop onrust gecreëerd voor boeren, terwijl het uiteindelijk weer een storm in een glas water blijkt te zijn. Dat is een opluchting, maar het is wel heel jammer.

De voorzitter:

Dank. We zijn weer lekker actief begonnen. Ik zou het woord willen geven aan de heer Van Campen voor zijn eigen bijdrage.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik wil nog graag een slotopmerking maken. Ik begrijp dat de VVD het hartstikke lastig vindt als er moties worden aangenomen waar ze niet zelf mee hebben ingestemd, maar dit is wel de wens van de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord nu aan de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Ik sprak er zojuist al over in mijn interruptie met collega Vestering. Er is naar aanleiding van de aangenomen motie van de Partij voor de Dieren om tot een kwantitatieve uitfasering — in gewonemensentaal is dat een verbod — te komen van pesticiden, weer een hele hoop onrust ontstaan bij boeren. Boeren gebruiken gewasbeschermingsmiddelen om te voorkomen dat de oogst verpietert. Daarmee bestrijden ze insecten, schimmels en onkruid om ervoor te zorgen dat wij allemaal betaalbaar voedsel op tafel hebben staan. Het is prima dat wij hier in dit huis met elkaar het gesprek voeren over hoe dat op een duurzame en groene manier kan. Dat wil ik met collega Vestering blijven doen, maar laten we daarbij wel heel zorgvuldig de woorden kiezen die we gebruiken. Want "pesticiden" — ik zei het al — is een verzamelnaam. Het gaat om gewasbeschermingsmiddelen, ook om biologische gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat inderdaad om de mierendoosjes, die we misschien in de tuin hebben staan op het moment dat we last en overlast hebben van ongewenste bezoekers. Ik zou de minister daarom toch willen vragen hoe zij kijkt naar deze aangenomen motie, ook vooral met inachtneming van de nuancering die collega Vestering zojuist deed, namelijk dat de soep volgens mij vooral niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat klopt. Ik ben ontzettend blij met het gezond verstand in de woorden van de heer Van Campen, want de heer Van Campen heeft gewoon gelijk. Gewasbeschermingsmiddelen zijn gewoon bedoeld om ervoor te zorgen dat gewassen gezond van het land komen. Er is een hele strenge controle op residuen en op eventuele resten van gewasbeschermingsmiddelen. Daar zitten wij gewoon onder. Er wordt ontzettend angst aangejaagd. Ik hoor mevrouw Vestering net zeggen: ja, de Kamer wil dit. Nou, dat betwijfel ik, want als ik zie wie ervoor hebben gestemd, dan zijn dat heel veel partijen die nooit bij een landbouwdebat zitten en echt totaal geen idee hebben waar dit over gaat.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mevrouw Van der Plas?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, sorry. Ik word altijd gepassioneerd bij dit soort onderwerpen. Ik wou de heer Van Campen eigenlijk een voorstel doen. Vindt hij het wat als wij gezamenlijk optrekken om eens wat partijen bij elkaar te roepen die eigenlijk niet zo veel van landbouw weten en dan maar gewoon meestemmen omdat het een aaibare motie lijkt, om gewoon eens met hen te praten over zaken die spelen in de landbouw, om ze gewoon eens wat kennis te geven? Vindt hij dat wat?

De heer Van Campen (VVD):

Ik vind dat een uitstekend voorstel van collega Van der Plas. Die gewasbeschermingsmiddelen zitten gewoon in de gereedschapskist van de boer. Die heeft die gereedschapskist keihard nodig om ons van betaalbaar en goed voedsel te voorzien. Dus laten we met elkaar kijken of we iets in de vorm van een rondetafel kunnen doen om mensen die gebruikmaken van die gereedschapskist bij elkaar te roepen en ons hier in de Kamer het gesprek te laten voeren over wat dit soort moties voor hen in het bedrijf betekent.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben heel blij. Gaan we doen. Dank je wel.

De voorzitter:

Mevrouw Vestering, heel graag kort alstublieft.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Zeker. Er wordt meer koffie gedronken in de Tweede Kamer, begrijp ik. Mijn vraag aan de heer Van Campen is wat zijn reactie is op het antwoord van de minister deze week dat bijvoorbeeld helemaal niet getest is of glyfosaat, waarvan we weten dat het een duidelijk verband heeft met parkinson, parkinson kan veroorzaken. Dat staat nu wel weer ter toelating op de agenda.

De heer Van Campen (VVD):

Volgens mij heb ik de minister horen zeggen — maar mijn antwoord is voor sommige partijen soms wellicht wat minder leuk dan het stellen van de vraag — dat zij in november met een studie en een afweging komt ten aanzien van de effecten. Ik zou hier toch met elkaar op grond van wetenschappelijke adviezen en de wetenschap het debat willen voeren. Als dat rapport er straks ligt en als die wetenschappelijke adviezen er straks liggen, dan ga ik met mevrouw Vestering kijken wat er in die rapporten staat. Wat mij betreft doen we dat onder het genot van een kop koffie, want stel je voor dat je met elkaar de verbinding zoekt. Ik ben daar een groot voorstander van. Dan kijken we hoe we ervoor kunnen zorgen dat we gewasbeschermingsmiddelen op een veilige en goede manier voor ieders gezondheid kunnen inzetten en wat mij betreft kunnen blijven inzetten.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Kan dat wat de heer Van Campen betreft ook betekenen dat, op het moment dat het niet veilig is, het ook niet meer gebruikt mag worden of komt dat in zijn gereedschapskist niet voor?

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb gezegd dat wat mij betreft de wetenschap leidend en adviserend is bij de advisering over en toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Ik wacht daarom de advisering af die de minister heeft toegezegd vanuit de wetenschap en ik trek daaruit mijn conclusie. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Wat mij betreft zijn de conclusies van de mensen die er echt verstand van hebben leidend, en die wacht ik af.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Campen. Dan is nu het woord aan mevrouw Koekkoek van Volt. Gaat uw gang.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil het hebben over een iets ander onderwerp. We hebben in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gezien dat daar vaak secundaire wetgeving uit voortkomt. Die is heel belangrijk en die heeft impact op hoe boeren hun werk doen en op hoe ze voorspelbaar kunnen anticiperen op de dingen waar ze zich als boer eventueel op moet aanpassen. Dat zit in secundaire wetgeving, maar ook in andere Europese wet- en regelgeving, zoals Fit for 55. Dat zijn onzekerheden in de toekomst en dat zijn vaak technische dingen waar wij als Kamer niet direct inzage in hebben. Juist omdat je als Kamer hierop wilt kunnen anticiperen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat adequate informatievoorziening over de totstandkoming en de implementatie van Europees beleid voor de Tweede Kamer noodzakelijk is om haar controlerende taak uit te kunnen voeren;

constaterende dat er nu voor het nationale parlement een zwart gat zit tussen het fiche met de beoordeling van een EU-voorstel en het eindspel van onderhandelingen in de geannoteerde agenda;

constaterende dat in Duitsland de ministeries, Bundestag en Bundesrat een digitaal portaal hebben, een zogenaamd "EU Dox", waarin EU-documenten, inclusief nationale inzet, te raadplegen zijn voor ambtenaren, bewindslieden, leden en parlementaire staf;

overwegende dat vroege actieve betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de totstandkoming en (in een later stadium) de implementatie van Europees beleid wenselijk is, zodat zij input kan geven op de Europese agenda en de stem van de burger kan vertegenwoordigen;

verzoekt de regering een EU-monitor te ontwikkelen, waarin alle Europese wetgeving en beleid, inclusief EU-voorstellen, Nederlandse inzet, nationale reacties, Raadsagenda's en Raadsverslagen van Raadswerkgroepen en Coreper digitaal worden gesorteerd per thema en dossier in een database voor regering en parlement,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 1348 (21501-32).

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het inkomen van boeren in het nieuwe GLB van ondergeschikt belang gemaakt is;

overwegende dat de door de minister aangestelde "taskforce verdienvermogen", aangeeft dat een randvoorwaarde voor omschakeling naar kringlooplandbouw een gelijk speelveld op (inter)nationale schaal vereist;

overwegende dat het van landsbelang is dat boeren in Nederland duurzaam en veilig voedsel kunnen blijven produceren;

constaterende dat een gelijk speelveld voor eisen aan productieomstandigheden daarbij noodzakelijk is, om onze voedselproducenten niet letterlijk uit de markt te prijzen;

verzoekt de regering in het Nationaal Strategisch Plan geen hogere productie-eisen op te leggen aan Nederlandse voedselproducenten dan is voorgeschreven, zodat er toegewerkt wordt naar een gelijk speelveld voor voedselproducenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1349 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie de ambitie voor CO2-emissiereductie in de sectoren die vallen onder Effort Sharing Regulation — de landbouw, mobiliteit, gebouwde omgeving en kleine industrie — in 2030 wil opschroeven en dat voor Nederland een reductiedoelstelling van 48% wordt voorgesteld;

overwegende dat de 48%-doelstelling verder gaat dan het Klimaatakkoord, terwijl de invulling van deze opgave al moeizaam gaat;

overwegende dat de gevolgen van de aangescherpte doelstelling van 48% voor de landbouw nauwelijks in beeld zijn gebracht;

verzoekt de regering zo snel mogelijk in beeld te brengen wat de genoemde doelstelling zou betekenen voor onze agrarische sector en bij de komende Landbouwraad haar zorgen uit te spreken over de mogelijke gevolgen van het voorstel voor de landbouw,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Bisschop.

Zij krijgt nr. 1350 (21501-32).

Dank u wel. Ik kijk eventjes naar de minister. We gaan voor enkele momenten schorsen en dan gaan we naar haar beantwoording luisteren.

De vergadering wordt van 10.29 uur tot 10.37 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Het is fijn om in uw midden te zijn, wil ik ook maar even zeggen.

De voorzitter:

Dat vinden wij ook.

Minister Schouten:

Zeker, dank. Eerst de motie van mevrouw Vestering op stuk nr. 1347, die nu al vraagt om tegen de goedkeuring van flumioxazine te stemmen. Zoals mevrouw Vestering weet, hebben we daarvoor altijd een procedure, namelijk dat wij het Ctgb vragen om een advies over de hernieuwde toelating van een bepaald middel. Daar informeer ik de Kamer ook altijd over. Dat advies heb ik nog niet. Dus om nu al te zeggen dat ik hiertegen moet stemmen zonder dat ik dat advies heb ... Altijd als ik dat advies heb, informeer ik de Kamer daarover en dan geef ik ook altijd aan wat ik ga doen. De SCoPAFF-vergadering, even voor uw goede verstaan, is op 20 en 21 oktober. Dat is altijd het moment waarop we dat eerst bespreken. Voor die tijd informeer ik uw Kamer over wat het Ctgb adviseert. Dus ik ontraad deze motie nu, want die loopt al ver vooruit op alles wat nog moet gaan komen.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Deze motie gaat juist over het feit dat het onterecht op de agenda van de SCoPAFF staat. Dat zou niet op de agenda mogen staan, omdat we niet weten of het hormoonverstorende effecten heeft. Volgens EU-wetgeving mag het dan ook niet worden voorgesteld. Dus mijn vraag aan de minister is of ze zich ervoor wil inspannen dat het niet eens op de agenda terechtkomt.

Minister Schouten:

Ik ga niet over de agenda van de SCoPAFF, daar gaat de Europese Commissie over. Daar ligt nu een aanvraag voor de hernieuwing van dat middel. De Commissie heeft gemeend om dat op de agenda te zetten. Wij hebben hier gewoon een nette procedure die we al jaren aan het volgen zijn. Ik zou zeggen: laten we die deze keer ook weer gewoon volgen. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Ik doe eerst eventjes de moties en dan kom ik bij de vragen van de heer Van Campen.

De motie van mevrouw Koekkoek op stuk nr. 1348 gaat breder dan alleen het landbouwgedeelte. Dat heb ik net nog even bij haar gecheckt. Deze motie vraagt eigenlijk om een EU-portaal voor alle wetsvoorstellen, regelingen en dat soort zaken, die op de agenda van Europa staan. Dat ontstijgt toch wel een beetje mijn competentie. Al ben ik heel blij dat mevrouw Koekkoek denkt dat ik ook over dit soort dingen allemaal besluiten kan nemen. Ik zou haar willen vragen of ze deze motie toch bij een EU-debat zou willen indienen. Ik snap haar vraag — het is best complex om het overzicht te houden — maar het gaat echt net wat verder dan waar ik over ga. Dus ik zou willen vragen of zij deze motie ... Ik weet niet hoe dat technisch moet en hoe dat het beste kan. Moet je de motie dan aanhouden en dan ergens anders indienen?

De voorzitter:

Ja, dat zou een alternatief zijn. Mevrouw Koekkoek, bent u daartoe bereid?

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ja, voorzitter, zeker, want wij vroegen ons ook af wanneer het beste moment is om dit te verzoeken. Ik zal even de context toelichten waarom we dat nú deden. Dat is omdat we in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de meeste overlap zien tussen bepaalde stappen die je wilt zetten en de impact die het heeft voor mensen, voor boeren hier. Vandaar dat die motie nu al voorligt. Maar ik begrijp ook heel goed dat we met verschillende departementen en competenties te maken hebben, dus we kunnen haar ook aanhouden en bij een volgend debat indienen.

Minister Schouten:

Mijn advies zou zijn om dat dan te doen bij een debat over Europa van Buitenlandse Zaken, want die gaan daar uiteindelijk over.

De voorzitter:

Strikt genomen heeft u de motie al ingediend. U zou 'm nu dus moeten intrekken en dan hebben we dit even niet gehoord en dan dient u 'm opnieuw in. Dat is de meest formele en juiste wijze.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Bij dezen trek ik de motie formeel in.

De voorzitter:

En dan zien we 'm terug.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

En dan zien we 'm terug, precies.

De voorzitter:

Goed.

Aangezien de motie-Koekkoek (21501-32, nr. 1348) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schouten:

Dan de motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 1349 om geen hogere productie-eisen op te leggen aan de Nederlandse voedselproducten. Sec leggen wij geen hogere productie-eisen op. Ik denk dat mevrouw Van der Plas manieren bedoelt waarop eisen aan de productie worden gesteld, dus niet zozeer productie-eisen in de zin van hoe de productie zou moeten plaatsvinden, maar meer de condities waaronder dat gebeurt. Ik interpreteer het maar even zo. Ik ben een beetje aan het interpreteren, dus ik hoop dat mevrouw Van der Plas dit ook bedoelt, namelijk dat onze conditionaliteiten niet anders mogen zijn dan ergens ander. Ik heb in het debat al aangegeven dat wij zo dicht mogelijk bij de baseline blijven van de conditionaliteiten en dat wij altijd ook weer een ... Het is niet voor niets een nátionaal strategisch plan, met eigen keuzes die passen bij de nationale omstandigheden en bij de uitdagingen die wij nationaal hebben. Dat verschilt per land. Dat wordt in andere landen op andere manieren ingevuld, behalve de conditionaliteit baseline; die moet je gewoon doen. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het gaat inderdaad om de eisen aan de productie. Het gaat ons natuurlijk ook om nationale koppen die bovenop Europese wetgeving gezet worden. Wij maken ons gewoon heel erg zorgen over alle bovenwettelijke regelgeving. Dat is natuurlijk niet alleen bovenop de Europese wetgeving, want er komen ook nationale koppen op. Maar goed, daar kunt u op dit moment niet zo veel aan doen, maar ook provinciaal worden daar dan weer extra eisen opgelegd. Voor ons telt het gelijke speelveld. Wij willen dus eigenlijk dat onze boeren moeten voldoen aan wat ook in de EU geldt.

Minister Schouten:

Ja, maar we hebben conditionaliteiten. Maar ik heb al eerder gezegd dat Nederland natuurlijk specifieke opgaven heeft, bijvoorbeeld ook ten aanzien van de waterkwaliteit. Dan probeer je het GLB zo goed mogelijk aan te laten sluiten op datgene wat we bijvoorbeeld in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn moeten doen om te zorgen dat we de Kaderrichtlijn Water gaan halen in 2027. Ik moet dus niet alleen sec kijken naar het GLB. Ook in de context van alle nationale opgaven die we hebben, wil ik er juist ook voor zorgen dat we het goed op elkaar laten aansluiten. Vandaar dat Nederland daar een eigen invulling aan geeft, die overigens echt dicht bij de baseline zit.

De voorzitter:

De motie wordt ontraden.

Minister Schouten:

Ja.

De voorzitter:

Dan was er nog een vraag …

Minister Schouten:

Nee, ik heb ook nog de motie op stuk nr. 1350 van mevrouw Van der Plas.

De voorzitter:

Nog een tweede. Dat klopt. Excuses.

Minister Schouten:

Hier zoek ik ook een klein beetje of dit over Fit for 55 gaat. Dat denk ik wel. De discussie over Fit for 55 moet nog starten. Daar zijn we nog niet eens mee begonnen. We weten dus ook niet hoe de verdeling er precies uit komt te zien. Dat is juist een onderdeel van de hele discussie die gaat plaatsvinden, ook tussen de sectoren. Het is dus een beetje ingewikkeld om daar nu al een impactanalyse van te maken, want ik weet nog niet eens wat de uitkomst gaat worden van die discussie. In die zin vind ik deze motie dus wat vroeg en zou ik haar daarom moeten ontraden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Er staat "zo snel mogelijk". Er staat niet dat het nu moet. "Zo snel mogelijk" kan ook na de discussie zijn. Maar goed, ik wil de tekst wel aanpassen, zodat dat iets duidelijker wordt.

Minister Schouten:

Even voor de goede orde: die discussie kan echt nog een hele tijd duren. Die is niet volgende week afgerond. Dat kan echt wel … Ik denk dat we er sowieso al een jaar mee bezig zijn. Nu zeg ik misschien iets heel raars, maar dit is nogal een discussie. Ik weet dus helemaal niet wat de doelstelling gaat worden. Als ik nu een impactanalyse moet doen op een doelstelling die ik niet ken en die ook nog wel even op zich kan laten wachten, zou ik mevrouw Van der Plas aanraden om dit punt op te brengen wanneer daar meer duidelijkheid over is. Dat is nu niet zo.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga even overleggen met de heer Bisschop. Ik hou de motie gewoon eventjes zoals die is.

De voorzitter:

Dan wordt de motie ontraden.

Minister Schouten:

Ja.

De voorzitter:

Oké.

Minister Schouten:

Dan heb ik nog een vraag van de heer Van Campen over een motie die gisteren is aangenomen en die ik al had ontraden. Uit mijn hoofd zeg ik — want ik moet dit even uit mijn hoofd doen — dat die motie volgens mij vraagt om uitfasering van het gebruik van pesticiden. Het is voor mij tamelijk onduidelijk wat daar allemaal onder valt. Wij maken altijd onderscheid tussen hoogrisico- en laagrisicomiddelen. Laagrisicomiddelen zul je echt nodig hebben. Daar vallen ook biologische middelen onder. Het gaat gewoon om het effect van die middelen op mens, dier en milieu. Daar toetsen wij altijd op. Ik heb al eerder aangegeven dat wij een uitvoeringsprogramma voor gewasbeschermingsmiddelen hebben dat juist als doelstelling heeft om de emissies naar grond, water en lucht van alle middelen te gaan beperken waar het echt de hoogrisicomiddelen betreft. Daar staan ook gewoon doelstellingen in en daar zijn we ook gewoon voor aan het werk. Ik of mijn opvolger, wie dan ook, zal u binnenkort informeren over hoe het daarmee staat. Maar deze motie is zo algemeen geformuleerd dat ook helemaal niet duidelijk is welke middelen daar allemaal onder zouden moeten vallen. Dat is wel een punt van aandacht; laat ik het zo maar zeggen. Nu we toch in deze fase zitten, denk ik dat dit gewoon ook iets is ... Laat ik het zo zeggen: ik ga hier nu niet verder mee aan de slag, maar dit zal ongetwijfeld een punt zijn wat bij een formatie of iets dergelijks terugkomt. Maar voor de goede orde zeg ik erbij dat er al een uitvoeringsprogramma gewasbeschermingsmiddelen ligt. Daarmee zijn we ook al stappen aan het zetten.

De voorzitter:

Dit roept een vraag op bij mevrouw Vestering, de indiener van de motie.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Het verbaast mij eerlijk gezegd niet dat de minister er niet mee aan de slag gaat, ook gezien de brief die we gisteren van de minister hebben gekregen. Ze is toch te druk met de onderhandelingen en heeft daardoor in haar werk weinig tijd voor de Kamer. Ik ga ervan uit dat een opvolger hiermee aan de slag gaat, omdat het echt een nadrukkelijke wens is van de Tweede Kamer.

Minister Schouten:

Dat eerste punt vind ik een persoonlijk feit. De Kamer krijgt steeds brieven, antwoorden op Kamervragen en al dat soort zaken. Ik heb gevraagd om er enigszins rekening mee te houden dat ik soms agendatechnisch wat moet puzzelen. Dat is het enige. Ik ben gewoon minister en u krijgt gewoon alle stukken. Ik zie alleen dat deze motie vraagt om iets waarover er een grotere discussie is. Gezien de stand van de demissionaire kabinet kan ik nu aangeven dat het aan een volgend kabinet is om te beslissen hoe hiermee om te gaan.

De voorzitter:

Mevrouw Vestering, echt heel kort.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik vind dit echt een schoffering van de Kamer en ook van het ambt van minister.

Minister Schouten:

Nou ja, voorzitter.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Nee, ik wil hier echt een punt maken. Wij hadden vanmiddag een commissiedebat Natuur. Dat is afgezegd door de aanstaande coalitiepartijen. Die zijn nu aan het formeren. Dit is dus geen prioriteit, terwijl we een stikstofcrisis, een natuurcrisis en een biodiversiteitscrisis hebben en heel veel boeren in onzekerheid zitten. Ik vind dat je als minister daar echt tijd voor moet vrijmaken en als je die tijd niet hebt, zoek je daar een opvolger voor of laat je iemand anders de onderhandelingen doen.

De voorzitter:

De minister heeft daarop gereageerd.

De heer Van Campen (VVD):

Ik denk dat het in ons aller belang is dat er straks een missionair kabinet komt dat ook weer moties kan uitvoeren, want het is duidelijk dat een demissionair kabinet dat niet doet. Het is fijn om door de minister gerustgesteld te worden in die zin dat de motie die er nu ligt en die — dit zijn mijn woorden — zo veel onrust brengt bij boeren, in ieder geval niet zo scherp hoeft te worden gelezen als die wordt ingediend. Dat zei mevrouw Vestering ook al. Hoe die motie moet worden geïnterpreteerd, is aan een volgend kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit ... O, er is nog één korte vraag. Mevrouw Van der Plas, echt heel kort.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. We hebben gezien dat de motie van de Partij voor de Dieren een meerderheid heeft behaald. Ik zou aan de minister willen vragen of zij het gewoon eens kan uitleggen. Stel dat die motie echt helemaal wordt uitgevoerd en pesticiden — dat zijn gewoon gewasbeschermingsmiddelen — helemaal worden uitgefaseerd, wat gaat dat dan betekenen voor de voedselproductie? Kan de minister gewoon aan burgers uitleggen wat dat uiteindelijk gaat betekenen voor onze voedselproductie? Wat voor risico's gaan daaraan kleven? Want de burger krijgt hier gewoon last van.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister, ook met het oog op de klok, de tijd. Ik ben niet helemaal ingevoerd in de huidige stand van zaken, maar is het een idee dat de minister een schriftelijke reactie geeft op de motie, als die al niet is gemaakt?

Minister Schouten:

Ik heb de vorige keer een reactie gegeven op die motie.

De voorzitter:

Oké.

Minister Schouten:

Ik heb een appreciatie gegeven op die motie en ik heb ook aangegeven waarom ik die motie heb ontraden. Dat lijkt me helder. De Kamer heeft die motie aangenomen en ik heb net aangegeven dat we al werken aan uitfasering van hoogrisicomiddelen. Met dat deel van de motie zijn we dus al bezig. Het meer algemene deel is echt aan een volgend kabinet.

De voorzitter:

Helder. Mevrouw Van der Plas, ik denk dat we de minister in dezen moeten volgen. Ik begrijp uw vraag, maar ik denk dat dit tweeminutendebat zich niet leent om hier op dit moment weer een hele grote discussie over los te trekken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, voorzitter, dit gaat echt grote gevolgen hebben. We kunnen wel kijken naar de klok en zeggen dat het allemaal tijd gaat kosten. Ik hoef hier niet tot vanavond 20.00 uur te debatteren daarover, maar volgens mij kan het antwoord gewoon één zin zijn. De minister kan wel zeggen dat ze al een appreciatie heeft gegeven, maar dat was dinsdag of ... Wanneer was het? Ik ben de draad kwijt van de dagen. Maar je kan het ook hier doen, want ...

De voorzitter:

Ik kijk nog één keer kort naar de minister.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

... het antwoord is volgens mij vrij simpel. Je hoeft daar niet heel technisch over te doen.

De voorzitter:

Maar de minister gaat over het antwoord. Ik geef haar nu nog kort het woord.

Minister Schouten:

Ik heb net al aangegeven dat die motie nogal multi-interpretabel is en dat ik dus ook niet helemaal kan overzien wat daar nu mee bedoeld wordt. Ik kan wel aangeven wat wij zelf aan het doen zijn. Wij zijn al bezig met het uitvoeringsprogramma voor gewasbeschermingsmiddelen. Dat gaat echt over de hoogrisicomiddelen. Daarbij zeggen we dan ook steeds dat je moet zorgen dat je op een andere manier ook weer andere methoden hebt om de gewassen te beschermen tegen plagen en pesten; dat soort dingen, zeg maar. En dat we daar dus ook mee aan het werk zijn. Dus het zit 'm ook in de alternatieven. Maar als je alles nu in één keer weghaalt, dan heeft dat gevolgen ja, voor de voedselproductie.

De voorzitter:

Daar zult u het even mee moeten doen, mevrouw Van der Plas.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar beantwoording, en schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven