7 Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND) ( 35476 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (35476). Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Ik wil eigenlijk met jullie afspreken dat er in de eerste termijn vier vragen mogen worden gesteld.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Als gevolg van corona kan de Kamer niet op volle kracht opereren. Alleen de meest dringende wetten worden nog behandeld. De wet die we vanavond bespreken, was echter helemaal niet nodig geweest als de regering er niet zo'n rommeltje van had gemaakt. Want tot voor kort was er helemaal geen enkel probleem met dwangsommen. Het systeem werkte best aardig. Asielaanvragen werden redelijk op tijd afgehandeld, zelfs bij een groeiend aantal asielaanvragen, bijvoorbeeld in 2015, toen er een grote stroom asielzoekers naar Nederland kwam. Die stroom was veel groter dan het aantal dat de afgelopen jaren naar ons land is gekomen. Er werd hard gewerkt om die aanvragen te beoordelen. Er was dan ook geen spectaculaire toename van de uitkering van dwangsommen in de jaren die erop volgden. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?

Totdat het kabinet-Rutte/Asscher besloot om fors op de IND te bezuinigen. Een massaal ontslag van kundige IND-medewerkers was het gevolg. Het resultaat zien we vandaag: enorm opgelopen wachttijden. Echte vluchtelingen zijn de dupe. Ze moeten vaak meer dan een jaar wachten op hun procedure. Dat is verloren tijd. De opvang is duur en er staat weinig tegenover, want asielzoekers zonder status mogen weinig. Dit had voorkomen kunnen worden als Rutte II niet zo kortzichtig had bezuinigd.

De kosten vandaag de dag lopen, als gevolg van de dwangsommen, op tot mogelijk 70 miljoen euro, tot mogelijk 1 miljoen euro per week, zei de staatssecretaris. Dat is natuurlijk heel vervelend en valt ook niet goed uit te leggen. Dus er moest onderhandeld worden in de coalitie. Volgens de NRC van 9 april wilden vooral het CDA en de VVD van de regeling af. D66 en de ChristenUnie wilden in ruil daarvoor de rechtsbijstand behouden. Ik vraag de staatssecretaris of dit klopt. Ik ben blij met het behoud van de rechtsbijstand, maar de vraag is wat het gevolg is van het afschaffen van de dwangsom. Gaat dit niet tot nieuwe problemen leiden?

Ik lees overigens ook dat de ChristenUnie nog heeft geprobeerd om enkele tientallen kinderen uit Griekenland op te nemen in ruil voor de dwangsommaatregel. Dat was zonder resultaat, schrijft NRC. En nu dan, zo vraag ik de coalitie en meneer Voordewind in het bijzonder. Laat u de kinderen dan gewoon stikken? Wordt het verzoek van de Griekse regering dan maar terzijde gelegd, terwijl het alternatieve plan om kinderen in Griekenland op te vangen zeer omstreden is? Ik heb daar nog een motie toe aangehouden. Die zal ik volgende week in stemming brengen.

Voorzitter. Door de lange wachttijden moeten niet alleen kansrijke asielzoekers veel langer wachten. Ook kansarme asielzoekers krijgen de gelegenheid om hun verblijf te verlengen. Dat is bijzonder kwalijk voor het draagvlak voor asielopvang. Want asielzoekers die geen recht hebben op asiel, moeten natuurlijk zo snel mogelijk terugkeren, zeker als het gaat om overlastgevende asielzoekers uit veilige landen, de achilleshiel van het asielbeleid. Ook zij profiteren van de lange wachttijden veroorzaakt door die bezuinigingen. Wat kan je hier nou aan doen? Je kan domweg de dwangsom afschaffen en dan maar hopen dat het goedkomt. Dat is wat de PVV en de regering voorstellen. Het heeft overigens iets weg van een wedstrijdje verplassen, want gisteren kregen we nog stukken van de PVV en vandaag staan we hier omdat we van de regering deze wet op stel en sprong moeten behandelen en daar morgen over moeten stemmen, zo heb ik gelezen. Is dat juist, voorzitter? Ik heb dat ergens gezien. Dat vind ik wel heel erg vlug, maar het moet blijkbaar op stel en sprong geregeld worden, want anders komt de PVV misschien alsnog met haar wet en dan wordt het allemaal weer ingewikkeld. Graag een reactie.

Voorzitter. Het domweg afschaffen van de dwangsom is natuurlijk geen echte oplossing. Ook de Raad van State zegt dat. Het is zelfs discriminatie, stelde toenmalig minister Donner, omdat je die dwangsom voor andere zaken in stand laat. Graag een reactie.

De regering komt nu met een tijdelijke wet voor één jaar. Maar die blijft ook in werking totdat er een permanente wet is. Dat is natuurlijk gek. Is het nu voor een jaar, of voor langer? Om die reden steun ik het amendement van de heer Van Ojik om het bij één jaar te houden, tot 1 april 2021.

Ook de mogelijkheid tot beroep wordt afgeschaft. Dat is een slecht idee, vind ik, samen met de Raad van State. Daarom steun ik ook het amendement van de heer Van Ojik daarover.

In plaats van het afschaffen van de dwangsom leg ik een alternatief voor. Want ook ik ben niet blij met die hoge kosten. Laat dat duidelijk zijn. Waarom kiest de regering er niet voor om die beslistermijnen tijdelijk te verlengen tot een termijn die voor de IND wél haalbaar is? Deze mogelijkheid bestaat, als ik het goed heb, ook in de Vreemdelingenwet, in artikel 42, leden 4 en 5. Is dat juist?

De regering stelt dat dit niet zou voldoen aan de Europese richtlijn voor het tijdig voldoen aan asielzaken. Voldoen we daar dan nu wel aan, zo vraag ik de staatssecretaris. Wat gebeurt er straks als u de dwangsom heeft afgeschaft? Dan zijn die wachttijden nog niet opgelost, dus dan opereert de regering nog steeds in strijd met de richtlijn. Je kunt het nog sterker zeggen: de Wet dwangsom zorgt ervoor dat de Europese richtlijn wordt nageleefd. Deelt u die mening? Een verlenging van de beslistermijn zal maar tijdelijk hoeven zijn, aangezien de regering belooft dat de wachttijden in 2021 weer op orde zijn. Heb ik dat juist?

De staatssecretaris kiest voor opschorting van die Wet dwangsom en daarna een permanente wet met daarin geen dwangsom maar wel een alternatieve prikkel om procedures tijdig af te handelen. Wat wordt daarmee bedoeld? Ik lees iets over een periodieke rapportage en een veiligheidsklep. Graag een toelichting.

Ik vraag de regering tot slot: waarom moeilijk als het makkelijk kan? Regel een tijdelijke verlenging van de beslistermijnen. Zorg ervoor dat de procedures daarna op orde zijn. Het enige wat u dan niet meer moet doen, is kortzichtig bezuinigen op de IND. Maar die les heeft de regering nu wel geleerd.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Onder verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris en die van haar voorgangers zijn de wachttijden bij de IND zodanig uit de hand gelopen dat de Nederlandse Staat op dit moment per week 1 miljoen euro aan dwangsommen betaalt. Het duurt nu in veel gevallen langer dan een jaar voordat je als asielzoeker weet waar je aan toe bent. En er zijn mensen die zelfs twee jaar moeten wachten. En dat terwijl het aantal mensen dat in Nederland asiel aanvraagt, eigenlijk al jaren min of meer constant is.

De staatssecretaris heeft advies gevraagd over wat ze daar nu aan moet doen. Ze komt met een aantal maatregelen, die ze zelf "onorthodox" noemt. Waar moeten we dan aan denken? De invoering van een intelligente planning, zegt de staatssecretaris. Dat is inderdaad onorthodox; dat moet ik toegeven. En er komen knopendoorhakteams. Die hebben als taak: beslissingen nemen in moeilijke zaken. Dat is een goed idee. Dat had misschien zelfs wel eerder moeten gebeuren. Verder kondigde het kabinet op 9 april de werving van extra personeel aan, evenals de uitbesteding aan juridische bureaus en een onderzoek naar de mogelijkheid om schriftelijk te horen. Aan deze maatregelen ontleent de staatssecretaris het vertrouwen dat ze de problematiek van de doorlooptijden en dwangsommen met ingang van 2021 — dat is over zes maanden — achter zich kan laten. Hoe staat het ermee, vraag ik de staatssecretaris. Lopen we nog op schema? Worden de wachttijden inmiddels al korter? Graag een reactie.

Voorzitter. Onderdeel van wat het kabinet "een intelligente aanpak" noemt, is inmiddels ook de wet die nu voorligt, een wet die de dwangsommen en ook de beroepsmogelijkheden afschaft. Het voorliggende wetsvoorstel beoogt niet iets te doen aan de idiote wachttijden waarmee asielzoekers worden geconfronteerd, maar wel — in plaats daarvan — de dwangsom die ze kunnen eisen als de IND niet tijdig beslist, op te schorten. Een beter voorbeeld van symptoombestrijding komt hier zelden langs. Mijn fractie heeft grote bezwaren tegen de voorliggende wet. De wet neemt de sanctie weg die de burger heeft om de overheid ertoe aan te zetten, zich aan de regels te houden die de overheid zelf heeft opgesteld. Dat is belangrijk voor het tweerichtingsverkeer in de rechtsstaat. De burger houdt zich aan de regels van de overheid en wordt gesanctioneerd als hij dat niet doet en tegelijkertijd mag de burger van de Staat verwachten dat die zich ook aan de regels houdt. De burger kan, als dat niet gebeurt, in beroep gaan en financieel worden gecompenseerd.

Voor asielzoekers ligt dat anders, zegt het kabinet nu. Zij krijgen immers de kosten van levensonderhoud en rechtsbijstand vergoed en zouden bij een te late beslissing dus eigenlijk geen aanspraak op een dwangsom maken. Dat riekt naar gelegenheidsargumentatie. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken wijst er terecht op dat deze kosten bij de invoering van de Wet dwangsom ook al werden vergoed en dat dat toen geen reden was om asielzoekers van de regeling uit te sluiten. Een amendement op de Vreemdelingenwet dat deze uitsluiting beoogde, werd destijds door de Kamer verworpen. De Raad van State voegt daar nog het volgende aan toe. Ik citeer: "Juist vanwege het structurele onvermogen van de IND om tijdig te beslissen, werd de dwangsom gezien als een effectieve prikkel voor de IND om tijdig te beslissen." De IND kreeg destijds drie jaar de tijd om de beslistermijnen te verkorten voordat de beschikking op de Vreemdelingenwet in werking ging treden. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe het kan dat wat toen als een effectieve prikkel werd gezien om een structureel probleem aan te pakken, niet zo heeft gewerkt? Zou het kunnen dat het zonder die prikkel allemaal nog erger was geweest? Of hebben opeenvolgende kabinetten de wachttijden en de problemen bij de IND zodanig onderschat dat daar geen prikkel tegen opgewassen is? Graag een reactie.

Voorzitter. Mijn fractie zou best willen nadenken over een tijdelijke opschorting van de dwangsom, als het kabinet aannemelijk zou maken dat dit de wachttijden versneld tot de wettelijke termijn zou terugbrengen. Maar op de lijst van maatregelen die het kabinet in april aankondigde om dit voor elkaar te krijgen — ik noemde die intelligente, onorthodoxe maatregelen net — ontbrak het schrappen van de dwangsom. Vandaar mijn vraag: hoeveel eerder dan aanvang 2021, het moment waarop de staatssecretaris nu weer aan de wettelijk norm wil voldoen, zullen de wachttijden weer binnen de wettelijke norm zijn als we deze wet aannemen?

Voorzitter, dan over het beroep. De staatssecretaris wil in de voorliggende wet ook maar meteen de mogelijkheid schrappen om in beroep te gaan tegen het te laat beslissen door de IND. Die afschaffing is ongewenst, vindt GroenLinks. Ook de Raad van State vindt dat evenals de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken en VluchtelingenWerk. Sterker nog, ook de staatssecretaris vindt dat. Maar, zo zegt ze, we zitten in een ongewone situatie en zo'n beroepszaak kost ons te veel tijd. De ACVZ zet hier trouwens vraagtekens bij. Kost dat wel zo veel tijd? Ook hier vraag ik hoeveel eerder dan aanvang 2021 de wachttijden weer op orde zijn als het beroep wordt afgeschaft. Een dergelijke onderbouwing van de noodzaak van deze maatregel ontbreekt volledig in de stukken. Ik vraag de staatssecretaris om die alsnog te leveren.

De staatssecretaris negeert de waarschuwing van de Raad van State dat, als de bestuursrechtelijke route wordt afgesloten, een vordering bij de civiele rechter ontvankelijk is en kan leiden tot — u raadt het al — het opleggen van een dwangsom. De staatssecretaris zegt hierover dat de regering — ik citeer — het denkbaar acht dat de civiele rechter in deze periode terughoudend zal zijn in het ontvangen van vorderingen. De staatssecretaris acht het denkbaar. Hoe komt ze hierbij, zou ik de staatssecretaris willen vragen. Heeft ze hierover gesproken met rechters, met de Raad voor de rechtspraak of met de Hoge Raad? Is het überhaupt wel verstandig dat een lid van het kabinet zich zo duidelijk bemoeit met wat een rechter wel of niet kan toelaten of beslissen? Ik dacht zelf eigenlijk dat een dergelijke aanwijzing ondenkbaar zou moeten zijn. GroenLinks is, zoals gezegd, niet overtuigd van de noodzaak om het fundamentele recht op het instellen van beroep op te schorten. Daarom heb ik een amendement ingediend, gesteund door de heer Jasper van Dijk en mevrouw Kuiken, om dit uit het wetsvoorstel te halen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op dat amendement.

Voorzitter. Ten slotte over de tijdelijkheid. Je zou zeggen: een wet als deze, met als oogmerk het vermijden van beroepsprocedures en dwangsommen, kan worden ingetrokken als de wachttijden weer binnen de regels zijn. Zo is er toch weer een prikkel om recidive te voorkomen. Maar dat wil de staatssecretaris niet. Het voorliggende wetsvoorstel heet een tijdelijke wet, maar kan in theorie heel lang duren. Er is een vernuftige bepaling in opgenomen, die zegt dat de wet na een jaar ophoudt te werken, tenzij tegen die tijd een definitief wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Dan blijft de tijdelijke wet van kracht totdat de nieuwe wet is ingevoerd of verworpen. Dat dit een tijdje kan duren, weten we allemaal. Eenieder die al een tijdje meeloopt in de Kamer weet dat er maanden kan worden gewacht met het beantwoorden van schriftelijke vragen. Er kunnen nadere adviezen worden gevraagd, hoorzittingen, technische briefings: wat kennen we allemaal niet om tijd te rekken? Als de staatssecretaris werkelijk meent dat dit een tijdelijke wet is, alleen bedoeld voor de periode dat zij met haar taskforce de IND weer op de rails wil krijgen, dan moet een uiterste datum van 1 april 2021 ruimschoots voldoende zijn. Of heeft de staatssecretaris nu al redenen om aan te nemen dat de zelf veroorzaakte chaos bij de IND april volgend jaar nog steeds niet is verholpen? Dan moeten we uiteraard een ander debat voeren.

Voorzitter, ik sluit af. Omdat ik er, net als de staatssecretaris zelf, vanuit ga dat zij in staat zal zijn om ruimschoots voor april 2021 de doorlooptijden bij de IND op orde te krijgen, heb ik een amendement ingediend om de werking van dit wetsvoorstel te begrenzen op 1 april 2021. Ook daar hoor ik graag een reactie op.

Voorzitter, ik kijk uit naar de antwoorden van de staatssecretaris en uiteraard ook naar de bijdragen van mijn collega's.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag behandelen we het wetsvoorstel om dwangsommen voor niet-tijdig beslissen door de IND met spoed af te schaffen, in afwachting van een definitieve wet. De VVD vindt het goed dat asielzoekers geen dwangsom meer kunnen krijgen van de IND als niet tijdig wordt beslist over een asielverzoek. Het is namelijk niet uit te leggen dat in de asielprocedure momenteel tot €15.000 per persoon aan dwangsommen kan worden gevorderd en dat dit de overheid in een jaar tijd zo'n 70 miljoen euro zou kunnen kosten. Zeker sinds VluchtelingenWerk en asieladvocaten asielzoekers massaal schijnen aan te raden om ook echt van deze claimmogelijkheid gebruik te maken. Voor zover bekend is er geen enkele andere lidstaat die asielzoekers deze riante mogelijkheid biedt en ons belastinggeld is wat de VVD betreft niet bedoeld voor claims van asielzoekers maar voor nuttige dingen, zoals snellere beslissingen door de IND. Ja, ook de VVD vindt dat deze organisatie snel op orde moet zijn, dat asielzoekers tijdig moeten weten waar ze aan toe zijn, zodat ze snel terug kunnen naar het land van herkomst of kunnen beginnen met hun inburgeringsplicht.

Het is goed dat deze coalitie structureel extra geld heeft vrijgemaakt voor de besliscapaciteit bij de IND, waardoor de achterstanden begin 2021 moeten zijn opgelost. We vinden het jammer dat de eerder beloofde "op orde in 2020" nu toch niet gehaald kan worden. Wel is het goed dat de staatssecretaris een taskforce heeft opgezet die de achterstanden versneld kan inhalen. Ze schrijft dat de Kamer kort na de zomer over de voortgang zal worden geïnformeerd. Maar wat kan de staatssecretaris er vandaag al over zeggen? Hoe borgt zij de zorgvuldigheid, nu ik lees dat ook bepaalde handelingen in het asielproces gaan worden uitbesteed aan juridische bureaus? Kan zij garanderen dat iedere individuele beoordeling streng en zorgvuldig gebeurt? Heeft de IND ondanks alle drukte nog de ruimte om de toezegging aan de VVD waar te maken dat alle dossiers van Syriërs die in 2015 en 2016 snel een vergunning hebben gekregen, nog eens worden beoordeeld, voordat zij een permanente verblijfsvergunning kunnen krijgen?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mevrouw Becker zegt dat zij het goed vindt dat die dwangsommen worden afgeschaft, omdat het geld beter aan nuttige dingen kan worden besteed, bijvoorbeeld aan het verkorten van de procedures bij de IND. Dat laatste, daar ben ik ook ontzettend voor. Ik heb zelf geen idee in welke mate het één bijdraagt aan het ander. Ik heb dat aan de staatssecretaris gevraagd. Ik zou mevrouw Becker willen vragen of zij een idee heeft hoeveel sneller we op orde zijn als we de dwangsommen afschaffen.

Mevrouw Becker (VVD):

In het verslag heb ik ook gevraagd welke besparing dit nou oplevert. Dat heeft de staatssecretaris niet compleet kunnen becijferen, vanwege de snelheid waarmee ze deze wet heeft gemaakt en de invloed van corona op de procedures. Dat begrijp ik. Wel is het zo dat de IND op dit moment schaarse capaciteit inzet voor het afhandelen van deze claims en deze dwangsommen. De staatssecretaris schrijft dat dat heel erg zonde is, omdat deze mensen juist zouden moeten worden ingezet op het afhandelen van asielzaken. Dat ben ik helemaal met haar eens.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Op sommige punten is de staatssecretaris wel heel concreet. Bij het beantwoorden van de schriftelijke vragen zegt ze bijvoorbeeld: bij aanvang van 2021 ben ik op orde. Ik zeg dat even huiselijk. Mijn vraag daarbij is hoeveel eerder we op orde zijn als we dit ook nog gaan doen. Zijn we dan in september of in oktober al op orde? Als we dat helemaal niet weten, bijvoorbeeld omdat we nu haast hebben, dan is het lastig om dat als argument te gebruiken voor het afschaffen van de dwangsommen. Dat is lastig als je het niet weet.

Mevrouw Becker (VVD):

Nu suggereert de heer Van Ojik dat de enige reden voor indiening van deze wet zou zijn dat hij gaat bijdragen aan de capaciteit bij de IND. Dat zal een van de effecten zijn. Maar voor mij is nog veel belangrijker dat we geen geld kwijt zijn aan die dwangsommen, en middelen kunnen gebruiken om procedures te versnellen. Los daarvan is mijn argument en dat van de VVD dat we überhaupt vinden dat asielzoekers geen recht zouden moeten hebben op dwangsommen. Dat zal de heer Van Ojik bekend zijn. Daarom hebben wij toen dit in 2006 is ingevoerd een amendement ingediend om dat niet te doen. Dat heeft het niet gehaald. Ik ben er blij om dat we vandaag alsnog besluiten om deze mogelijkheid niet te bieden, omdat ik echt geloof dat er andere prikkels zijn die ervoor zorgen dat de IND snel gaat beslissen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mijn derde vraag. Dat komt omdat mevrouw Becker in de beantwoording van mijn tweede vraag toch weer zegt: het is fijn dat we dat geld kunnen gaan gebruiken voor het verkorten van de procedures. Ik heb dan een simpele vraag. In mijn bijdrage heb ik gezegd dat ik best bereid ben om hierover na te denken als dit een geweldige versnelling zou betekenen, en als ook asielzoekers veel sneller duidelijkheid hebben. Dan is daar met GroenLinks best over te praten. Maar ik tast volledig in het duister. Ik moet instemmen, of natuurlijk niet instemmen. Mij wordt gevraagd in te stemmen met een wet, terwijl ik geen idee heb wat het effect daarvan is, behalve dat asielzoekers geen recht meer hebben om bij een beroepsprocedure een dwangsom te vragen. Dat weet ik.

Mevrouw Becker (VVD):

Dit is niet helemaal waar, want de heer Van Ojik heeft zelf in de nota naar aanleiding van het verslag gevraagd: had de regering dit niet sneller kunnen zien aankomen? Wat is er door de jaren heen aan dwangsommen uitgekeerd? Daarop heeft de staatssecretaris heel netjes laten weten wat dit de overheid ieder jaar kost, vanaf 2013. Er zit ook een staatje bij over waar dat uit gefinancierd wordt. Dat zijn allemaal bronnen in de asielketen, bijvoorbeeld het COA en de IND. Dat zijn allemaal instanties die zich eigenlijk allemaal zouden moeten bezighouden met wat de heer Van Ojik volgens mij ook wil: ervoor zorgen dat mensen die recht hebben op asiel snel horen dat ze kunnen gaan integreren, en dat mensen die geen recht hebben snel terug kunnen.

Het op orde hebben is wat mij betreft het begin. Ik wil het liefst dat het nog sneller gaat. Iedere winst die we hierin kunnen boeken, is mooi meegenomen. Nogmaals, voor mij is er ook een fundamentele reden: ik vind dat asielzoekers geen beroep zouden mogen doen op een dwangsom.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou ook aan de staatssecretaris willen vragen of zij weet of er naast investeringen in de capaciteit van de IND nog andere maatregelen denkbaar zijn in wet- en regelgeving waardoor de procedures bij de IND sneller en efficiënter zouden kunnen. Zou zij dat eens willen inventariseren?

Verder heb ik de volgende concrete vraag over het wetsvoorstel. Heeft de staatssecretaris inmiddels meer informatie over de hoogte van het bedrag dat in totaal aan dwangsommen betaald is, en dat met dit wetsvoorstel bespaard kan worden? Dat is in lijn met wat de heer Van Ojik zojuist vroeg. De staatssecretaris schrijft een poging te doen ons hierover te informeren bij de begrotingsbehandeling, maar ik zou het mooi vinden als we vandaag tijdens de wetsbehandeling iets van een inschatting kunnen krijgen. Kan zij die geven?

De staatssecretaris schrijft verder dat zij ervan uitgaat dat een alternatieve prikkel voor de IND eigenlijk niet nodig is, omdat de organisatie begin 2021 op orde zal zijn. Zij denkt er wel over om als alternatieve prikkel in een definitief wetsvoorstel op te nemen dat er een periodieke rapportage over de beslistermijnen wordt gepubliceerd, en dat daar vervolgens een wettelijk instrument voor wordt gebruikt. Nou kan de VVD zich wel in zo'n periodieke rapportage vinden, maar we weten nog niet helemaal wat we ons moeten voorstellen bij zo'n wettelijk instrument. De staatssecretaris schrijft dat het wettelijk instrument zou moeten waarborgen dat beslissingen op basis van de rapportage ook daadwerkelijk genomen kunnen worden. Kan zij daar iets meer inkleuring aan geven? En kan de staatssecretaris nog eens bevestigen dat een alternatieve prikkel in elk geval niet het automatisch verstrekken van een verblijfsvergunning na zes weken zal zijn, zoals in een wakkere ochtendkrant werd beweerd? Ik hoop dat we dat vandaag kunnen wegnemen. Kan de staatssecretaris verder bevestigen dat, zodra er een definitieve wet bij de Kamer is ingediend om een einde aan de dwangsommen te maken, dit tijdelijke voorstel automatisch doorloopt tot de behandeling is afgerond, ook als dat — maar laten we daar niet van uitgaan — onverhoopt langer dan een jaar duurt? Tot slot. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer zij denkt de definitieve wet naar de Kamer te sturen? Het zou wat mij betreft erg mooi zijn als we zomerperiode nog kunnen gebruiken voor consultatie, zodat we snel na het zomerreces de definitieve wetsbehandeling kunnen beginnen. Ik ben zeer benieuwd naar de antwoorden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Becker. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank, voorzitter. Ook het CDA is blij dat we op zo'n korte termijn dit wetsvoorstel kunnen behandelen. Ik zag u even schrikken: gaan we morgen stemmen? Nee, want we hebben met elkaar afgesproken dat we niet stemmen op donderdag, anders dan wanneer er een Europese Raad is. Daar hebben we ons in dit geval ook aan te houden, al hadden we natuurlijk heel graag gezien dat we hierover heel snel konden stemmen, want hoe meer vaart we met dit wetsvoorstel maken, hoe beter het is.

De voorzitter:

Schrikken doe ik niet zo snel, maar ik dacht: misschien weet meneer Jasper van Dijk meer dan wij.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, maar die wens werd gedeeld in de commissie op enig moment.

De voorzitter:

Daar zit ik niet bij. Gaat u verder.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, precies. Daarom licht ik u even bij in deze duisternis.

Voorzitter. Het is belangrijk dat we dit wetsvoorstel behandelen omdat we op dit moment heel erg veel geld kwijt zijn aan iets waar we eigenlijk allemaal ongelukkig mee zijn. Het duurt namelijk heel erg lang voordat mensen een beslissing krijgen en het lijkt of ze ertoe aangezet worden om te proberen die dwangsommen in ontvangst te nemen. Uiteindelijk is dat een verkeerde prikkel, want als dat allemaal weer doorloopt, is de IND er alleen nog maar langer mee bezig. Volgens mij moeten we dat niet doen.

Het is ook allemaal lastig te voorspellen; dat realiseren we ons best. We zagen een grote vluchtelingenstroom in 2015. Het bleek erg moeilijk om in te schatten hoeveel mensen er nodig zouden zijn om al deze mensen op een goede manier van een beslissing te voorzien. Gelukkig hebben we met elkaar afgesproken dat wat in vorige periodes is gebeurd, vrij onverstandig is geweest, namelijk het enorm korten op de IND omdat je denkt dat er niemand meer is en er geen mensen meer ingezet hoeven te worden. Je hebt een veel stabielere financiering van de IND nodig, want dan kan je altijd mensen recht doen als ze naar Nederland komen. Dat is al een hele belangrijke stap geweest. Ook een ruimere financiering is een hele belangrijke stap geweest, want je moet niet alleen kijken naar dwangsommen, maar je moet er ook voor zorgen dat je de boel op orde krijgt. Daar hebben we gelukkig met elkaar een bijdrage aan kunnen leveren. Maar zeggen dat ze anders een dwangsom krijgen, vinden wij geen geschikte stok achter de deur om de IND snel te laten beslissen. Volgens mij werkt dat niet. We zien dat ook, want het systeem werkt niet. De dwangsommen lopen alleen maar op en de termijnen schieten ook niet op.

We zien ook dat er geen land in Europa is dat het op deze manier organiseert. Andere leden spraken daar ook over. Er is dus ook helemaal geen internationale verplichting om op deze manier die tijdige beslissingen af te dwingen. Ik vind het ook belangrijk om in de gaten te houden dat verplaatste stromen, secundaire migratie, mogelijk kunnen worden ontmoedigd door in Nederland niet te zeggen dat als het allemaal heel erg lang duurt, je misschien wel een dwangsom kunt krijgen. Volgens mij is dit ook een manier om te voorkomen dat je aantrekkelijk wordt voor stromen die je juist niet wilt. Ook daarom zijn wij blij met deze regeling. Dat wil niet zeggen dat mijn fractie het niet belangrijk vindt dat er snel een beslissing wordt genomen. Mijn fractie kan dat niet vaak genoeg benadrukken. Er moet heel erg snel voor mensen een beslissing worden genomen. De staatssecretaris heeft natuurlijk die taskforce en ze heeft allerlei maatregelen aangekondigd om ervoor te zorgen dat er wat meer regie is en wat meer eigenaarschap bij bepaalde beslissingen en ingewikkelde procedures. Maar daarnaast heeft zij ook aangegeven nog wel meer te willen doen. Daar ben ik wel een beetje benieuwd naar. Ik hoor graag van de staatssecretaris of er al wat meer gedachtes zijn over welke prikkels het dan worden, ook bij de IND, om ervoor te zorgen dat de besluiten wel op tijd worden genomen. Misschien kan de staatssecretaris daar iets meer over zeggen.

Laat wel gezegd zijn: als de prikkel straks is dat als het heel lang duurt, je in dat geval automatisch van rechtswege een positieve beslissing krijgt, dan is dat een prikkel die wij als CDA absoluut niet zouden willen zien.

We kunnen de wet steunen. Er zijn een aantal vragen relevant die ik hier niet hoef te herhalen op de late avond. Ik heb nog wel één aanvullende vraag. Het geld dat hier mogelijk niet meer door wordt uitgegeven, en wat de facto een besparing oplevert, komt dat uiteindelijk nou weer terug bij de IND? Dat is belangrijk, want de IND moet uiteindelijk de ruimte hebben om mensen snel recht te doen. Hoe gaat dat precies met de gelden die nu mogelijk overblijven? Kan de staatssecretaris daar iets over zeggen? Maar we zijn er toch voornamelijk in geïnteresseerd wat de staatssecretaris gaat doen om de boel vlot te trekken en ervoor te zorgen dat mensen snel een beslissing krijgen.

Dank u wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zou nog willen vragen of mevrouw Van Toorenburg wil reflecteren op de kritiek van de Raad van State op deze wet, en ook op de kritiek van toenmalig minister Donner, die over het amendement van de VVD van destijds zei: dat moeten we niet doen, want het heeft een discriminerend element als je alleen voor vreemdelingen die dwangsom gaat afschaffen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat vreemdelingen een andere positie hebben in deze samenleving wanneer op allerlei belangrijke manieren voor hen wordt gezorgd, en terecht. Die argumentatie lees ik terug en die steun ik. Mensen die een procedure ingaan, krijgen daarvoor de voorzieningen en krijgen nette rechtsbijstand. Sterker nog, we hadden aanvankelijk in het regeerakkoord een idee om daar nog iets aan te doen. Dat proberen we ook beter in evenwicht te brengen. Ik denk dat we daarbij recht aan mensen doen. Ik vind het dus eigenlijk heel prima dat we deze maatregel nemen. Ik vond het niet nodig. Ik begrijp best dat voormalig minister Donner daar andere gedachten over had en ik ken ook de adviezen van de Raad van State. Maar ik deel die gedachten niet. Ik vind het wel uit te leggen dat we het geld gewoon investeren in de IND en dat we zorgen voor zo snel mogelijke procedures. Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe die versneld kunnen worden. Maar ik vind het een beetje raar om mensen geld te gaan geven omdat het allemaal heel erg lang duurt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

En wat vindt mevrouw Van Toorenburg van de kritiek van de Raad van State? Die zegt: bij zo'n tijdelijke wet moet je op zijn minst een einddatum instellen. GroenLinks, de PvdA en de SP stellen in hun amendement voor om die op 1 april volgend jaar te stellen. Kunt u dat steunen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, want ik wil uiteindelijk een definitief einde aan deze dwangsomregeling. We hebben deze tijdelijke wet nodig om de goede wet uiteindelijk te kunnen behandelen en die niet haastje-repje door de Kamer te jagen. Zo gaan we in deze democratie niet met elkaar om. We proberen nu dus eerst noodmaatregelen te treffen, omdat we gewoon vreselijk uit het lood lopen met het geld. Dat geld willen we graag bij de IND houden om ervoor te zorgen dat mensen sneller beslissingen krijgen. Uiteindelijk moeten we een nette permanente wet maken en die zullen we dan weer netjes behandelen. En het is inderdaad zo dat het dan beter is om te zeggen: we hebben een tijdelijke wet en die loopt af als de nieuwe wet ingaat. Het is niet de eerste keer dat we dat doen, overigens.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik zou mevrouw Van Toorenburg graag dezelfde vraag willen stellen als ik aan mevrouw Becker heb gesteld. Zij zegt ook: we willen dat geld graag bij de IND houden, zodat er sneller beslist kan worden. Ik heb net ook al gezegd: top om sneller te beslissen, dat is in ieders belang. Ik heb alleen geen idee tot hoeveel snellere beslissingen deze wet gaat leiden. Het gaat dus om deze tijdelijk wet, waar mevrouw Van Toorenburg enthousiast over is. Hoe gaat die bijdragen aan het doel van sneller beslissen? De staatssecretaris heeft ons geschreven, in antwoord op schriftelijke vragen, dat aanvang 2021 de zaak op orde is. Dat was op basis van de maatregelen die zij in april heeft aangekondigd en ingevoerd. Ik ben benieuwd hoeveel sneller we nu gaan zijn omdat we deze wet met stoom en kokend water gaan aannemen. Heeft mevrouw Van Toorenburg daar misschien een idee over?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is natuurlijk een totaalpakket. Er worden een aantal maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat er sneller kan worden beslist. Dat is begonnen bij het geld dat we eraan toegevoegd hebben en het is verder gegaan door die stabielere financiering te organiseren. Vervolgens heeft de staatssecretaris een taskforce ingericht en allerlei belangrijke stappen gezet om er al voor te zorgen dat het beter kan gaan werken. De heer Van Ojik heeft die op een heel creatieve manier even samengevat in zijn woorden. Als ik het iets zakelijker zeg, is het echt een taskforce. Meer regie in die procedures zorgt ervoor dat het sneller gaat. Deze wet zal er als zodanig niet voor zorgen dat alles heel erg veel sneller gaat, net zoals de dwangsommen er niet voor hebben gezorgd dat het allemaal heel erg veel sneller gaat. Het enige waar we uiteindelijk mee zitten is dat we een miljoen per week aan het uitgeven zijn, terwijl we eigenlijk willen dat dat geld wordt besteed aan snelle afhandeling van procedures.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan is nu het woord aan de heer Emiel van Dijk namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen om hier helder te stellen dat de PVV groot voorstander is van het afschaffen van de dwangsomregeling voor asielzoekers. Als het aan de PVV had gelegen, was deze regeling er niet eens geweest. Dat is ook de reden dat mijn partijleider zich hier in 2006 tegen heeft verzet. Helaas zijn er in de tussentijd in al die jaren vele miljoenen euro's Nederlands belastinggeld in de zakken van grijpgrage asielzoekers verdwenen, met als hoogtepunt recentelijk de 1 miljoen euro per week onder mevrouw Broekers-Knol. Maandenlang sloot de staatssecretaris echter haar ogen voor deze geldverslindende bende profiteurs en de slechte wetgeving die dit allemaal mogelijk maakte. Maar nu is het dan toch eindelijk zo ver. De PVV moest er eerst een initiatiefwet voor naar de Kamer sturen, maar na ruim een halfjaar is het kabinet dan toch uit de luie stoel gekomen om misbruik van de dwangsomregeling door asielzoekers aan te pakken.

Helaas zijn er de afgelopen maanden door de besluiteloosheid van de staatssecretaris wel vele miljoenen euro's over de balk gesmeten. Dat is wrang, want de PVV trok in november 2019 al aan de bel over de exorbitante bedragen aan dwangsommen die aan asielzoekers werden uitgekeerd. Maar de VVD-bewindspersoon vond het toen nog niet nodig om iets aan de dwangsommen te doen. Een motie van de PVV die opriep tot het stoppen van het uitbetalen aan dwangsommen werd resoluut door de staatssecretaris afgewezen en ontraden. De VVD in de Kamer interesseerde het ook geen fluit. Die probeerde namelijk de boel op de lange baan te schuiven door te vragen om een onderzoekje naar de mogelijkheid om dwangsommen te beperken. Niet afschaffen dus, maar beperken en een onderzoekje. Wat een gebrek aan daadkracht. Ondertussen verkondigde de VVD in de media wel continu het mantra van opvang in de regio. Tegelijkertijd lieten en laten ze half Afrika hiernaartoe komen, om deze gelukzoekers vervolgens ook nog eens gratis zorg, kost en inwoning te verschaffen. Nogal logisch dat iedereen die hierheen komt niet meer weggaat.

De PVV is daarnaast ook verrast dat de staatssecretaris na een jaar met een voorstel is gekomen om slechts één van de symptomen van haar opengrenzenbeleid te bestrijden en dat allemaal naar aanleiding van een initiatiefwet van de PVV om de dwangsommen permanent af te schaffen. Beter goed gejat dan slecht bedacht, moet de staatssecretaris hebben gedacht terwijl ze deze wet naar de Kamer stuurde. Maar het is eens een keer iets anders. De staatssecretaris lijkt daadwerkelijk iets te gaan doen. Dat is best een schril contrast met wat de staatssecretaris het afgelopen jaar allemaal niet gedaan heeft. De grenzen staan immers nog wagenwijd open. Overlastgevers krijgen nog steeds gratis onderdak en verzorging in peperdure opvangcentra en nog steeds krijgt de staatssecretaris vervelende Marokkanen het land niet uit.

De PVV waarschuwt er wel voor dat dit wetsvoorstel enkel tijdelijk van aard is. Wij zien dan ook liever dat het uitbetalen van dwangsommen aan asielzoekers per direct en permanent wordt afgeschaft in plaats van slechts tijdelijk.

Tot slot is het natuurlijk te belachelijk voor woorden dat de VVD weer is gebogen voor linkse drammers in de coalitie als het gaat om afspraken die ze in hun eigen regeerakkoord hebben staan. Let wel: de PVV vindt het regeerakkoord een slap, waardeloos en zelfs destructief akkoord voor Nederland, maar zelfs de enige strenge puntjes die er dan in staan op het gebied van asiel en migratie worden niet uitgevoerd. Denk aan het intrekken van de landingsrechten of het stopzetten van ontwikkelingshulp en meer recentelijk dan weer de weigering om de rechtsbijstand voor asielzoekers in te perken. Allemaal van tafel geveegd om D66 en de ChristenUnie te plezieren. Ze willen er gewoon niet aan. Dit soort stoere voorstellen zijn dus niets meer dan een dode letter in het regeerakkoord. Pure stoerdoenerij op papier en enkel voor de bühne!

Het behoud van rechtsbijstand betekent dat asielzoekers van de staatssecretaris gewoon de mogelijkheid krijgen om samen met asieladvocaten te blijven procederen op kosten van de Nederlandse belastingbetaler. Op die manier worden procedures oneindig opgerekt, vertraagd en gefrustreerd met als uiteindelijk resultaat dat asielzoekers in Nederland kunnen blijven.

Voorzitter, ik rond af. De PVV-oplossing is heel simpel. Ook al wil men het niet horen, ik zal het blijven herhalen: de grenzen moeten dicht voor migranten, geen asielaanvragen meer in Nederland, opvang enkel nog in de eigen regio en ongewenste vreemdelingen direct terug op het vliegtuig naar het land van herkomst. Als men dit nu eens gewoon had gedaan, dan hadden we al dat gezeur over al die dwangsommen helemaal niet gehad.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats is het van het grootste belang dat asielzaken op zo kort mogelijke termijn weer binnen de geldende termijnen worden beslist. Geen beslissing is slecht voor de asielzoeker die hier eigenlijk niet mag blijven en geen beslissing is ook heel slecht voor de vluchteling die hier uiteindelijk wel mag blijven, maar te lang blijft hangen in onzekerheid en niet toekomt aan integreren. Dat is wat we nu feitelijk zien en dan roepen we allemaal weer: schande dat die inburgering zo slecht slaagt. Maar het ene hangt natuurlijk wel samen met het andere. Ik hoop dat de staatssecretaris dat erkent en ook dat het daarom in ons aller belang is dat het goed geregeld wordt.

De IND kampt nu met grote achterstanden, een gevolg van bezuinigingen op personeel in combinatie met een licht verhoogde asielinstroom. In dat opzicht zou ik me dus kunnen voorstellen dat er sprake is van tijdelijke opschorting van de dwangsomregeling, want bij de wijze waarop het nu gaat is ook niemand gebaat. Als we straks richting de 100 miljoen gaan, is dat zonde, want dat geld kun je ook op een andere manier besteden, of aan personeel of aan het wegwerken van tekorten.

Tegelijkertijd ben ik het heel erg met de heer Van Ojik eens, die zei: als je uitgaat van tijdelijkheid, moet het ook echt een tijdelijke wet zijn. Daarom hebben we ook het amendement gesteund. Ik zou het daarom heel erg aan te bevelen vinden dat de staatssecretaris meegaat met deze suggestie. Immers, de staatssecretaris moet in staat zijn om voor 1 april volgend jaar deugdelijke wetgeving aan ons voor te leggen. We hebben gezien dat wetgeving onder drang, dwang en druk heel snel en ook zorgvuldig tot stand kan komen. Je kan er ook nog voor kiezen om de wet eventueel nog even te verlengen. Dat zou ik ook een mogelijkheid vinden, maar zet er in ieder geval wel een streep achter. Is de staatssecretaris bereid om die ultieme mogelijkheid te overwegen? Zo ja, dan maakt dat het voor mijn fractie makkelijker om een positief oordeel te geven.

Mijn tweede punt van zorg is het feit dat de beroepsmogelijkheid eruit wordt geschrapt. De heer Van Ojik heeft heel goed uitgelegd waarom dat een probleem is. Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen om dit te overwegen.

Mijn laatste punt, voorzitter, is toch mijn zorg dat we nu eigenlijk feitelijk geen stok achter de deur meer hebben. Wie voelt zich nog daadwerkelijk verantwoordelijk als tijdelijk straks permanent wordt en beslistermijnen toch oplopen? Wat hebben we dan nog aan instrumentarium om ervoor te zorgen dat beslissingen toch worden gehaald? We hadden een heel hard instrumentarium en ook dat heeft niet gewerkt. Welke garanties zijn er dan nog? Wie valt daarop af te rekenen en op welke wijze kunt u de Kamer hierover geruststellen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: de SGP is blij met het voorstel om te stoppen met het uitkeren van dwangsommen aan asielzoekers. De staatssecretaris moest eind vorig jaar aan de Kamer melden dat er problemen waren met de doorlooptijden van asielzaken en dat er miljoenen aan dwangsommen moesten worden uitgekeerd. Toen heeft de SGP samen met CDA en VVD een motie ingediend om te onderzoeken hoe we daar een einde aan konden maken. In maart van dit jaar werd duidelijk dat dit bedrag wekelijks ongeveer met 1 miljoen opliep. Een bizarre situatie. Daar is het geld niet voor bestemd. Meer dan terecht dus dat het kabinet een verstandig besluit nam: stoppen met dat dwangsomcircus.

Voorzitter. Voor mijn fractie zijn de argumenten om asielzaken uit te zonderen van de Wet dwangsom helder. Fluctuaties in de asielstroom geven de werkzaamheden van de IND een bijzonder karakter in vergelijking met andere overheidsdiensten. Bij een uitvoeringsorganisatie die zo afhankelijk is van goed en specifiek opgeleid personeel bij een bepaalde instroom, kan een plotselinge piek in die instroom of een uitzonderlijke samenstelling van de instroom in korte tijd voor forse achterstanden zorgen. Dat kan weer leiden tot talloze dwangsomzaken en onevenredig hoge financiële lasten. Zo'n situatie kan weer leiden tot perverse prikkels. Asieladvocaten adviseerden hun cliënten massaal gebruik te maken van die regeling, zonder dat dit nog behulpzaam was bij het sneller beslissen, waardoor de overheid miljoenen euro's hieraan kwijt was. Dit is de schaduwkant van die dwangsomregeling, zo weten we allemaal als je een beetje contact hebt met het veld.

Een ander risico is dat asielzoekers in andere lidstaten lucht krijgen van de gigantische wachttijden en snel asiel aanvragen in Nederland om van die situatie te profiteren. Ik begrijp uit het verslag van de staatssecretaris dat er geen signalen zijn dat dit nu gebeurd is, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is of dit klopt. Kan zij dit bevestigen?

Voorzitter. De SGP vindt het niet raar of onrechtstatelijk om asielzaken uit te zonderen van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Laten we helder zijn. Wij staan ervoor dat een overheid uiterst betrouwbaar en integer is en zich aan vastgestelde termijnen houdt. Dat is cruciaal voor een goed functionerende rechtsstaat. Als dat niet gebeurt, moet de Tweede Kamer de staatssecretaris dicht op de huid zitten — ik heb even wat gedubd hoe ik het precies ging formuleren — maar in ieder geval moeten we dan de staatssecretaris scherp volgen, want dit hoort gewoon in een rechtstatelijke, goed functionerende samenleving goed plaats te vinden: je aan de termijnen houden. Maar dit maakt het afschaffen van de dwangsomregeling nog geen schending van mensenrechten, zoals wel wordt gesuggereerd. Er is geen enkele andere EU-staat waar een dwangsomregeling voor asielzoekers van kracht is. En er is ook geen enkele Europese of internationale verplichting om dit zo te doen.

Ik wil ook wijzen op de kritiek die al sinds de inwerkingtreding van de Wet dwangsom klinkt. In 2012 stelde nota bene de Nationale ombudsman voor om de Wet dwangsom maar helemaal af te schaffen. Hij vond dat deze wet niet het juiste middel is om overheden sneller te laten reageren. Aanleiding voor de oproep van de Ombudsman was het misbruik dat van de dwangsomregeling werd gemaakt op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, het wobben, wat massaal gebeurde en wat een enorme last met zich meebracht voor de gemeenten. De gemeenten konden die enorme stroom WOB-verzoeken niet behappen, moesten miljoenen aan dwangsommen uitkeren en smeekten daarom om de WOB uit te zonderen van de dwangsomregeling, omdat het een verdienmodel was geworden voor sommigen die misbruik maakten van de regeling. Als ik dit punt even mag afronden, voorzitter, ik zie u kijken. Dit gebeurde ook, want minister Plasterk regelde in 2016 dat de dwangsomregeling niet meer geldt voor de WOB. We hebben dus wel vaker een uitzondering gemaakt op de reikwijdte van de Wet dwangsom om een onbedoeld effect van die wet te repareren.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik had gewoon een vraag, juist vanuit staatsrechtelijk oogpunt. Vindt de heer Bisschop ook dat je tijdelijkheid wel moet begrenzen, dus met een harde datum, zoals nu is voorgesteld in het amendement, of op z'n minst door middel van een voorhangprocedure, zodat je niet oneindig kunt verlengen? Want dat vind ik echt wel een punt van kritiek.

De heer Bisschop (SGP):

Dat ben ik met collega Kuiken eens. Dat is ook mijn laatste vraag: wanneer kunnen we de definitieve wet verwachten? Ik wil daar wel een follow-up op zien.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Maar goed, het voorstel is nu eigenlijk om het permanent te verlengen. Als daar geen afdoende antwoord op komt, als het kabinet hierop een toezegging of handreiking wil doen, is de heer Bisschop dan bereid om ofwel het amendement van de heer Ojink te steunen, ofwel een soort voorhangverlengingsamendement te maken?

Zei ik iets verkeerds, voorzitter?

De voorzitter:

Het is "de heer Van Ojik".

Mevrouw Kuiken (PvdA):

O, excuus. Sorry, voorzitter.

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben bereid om daarover mee te denken. Ik hecht ook naar die kant toe aan zorgvuldigheid en rechtsstatelijkheid. Dat moet je … Je mag hier als overheid niet een zekere willekeur laten. Ik wil daar dus graag over meedenken. Of dat via een horizonbepaling moet — en daarmee over en uit — of via een voorhang of iets dergelijks, daar wil ik graag over meedenken. Ik vind wel dat er op dat punt iets geregeld moet worden, maar ik wacht graag eerst het antwoord op mijn laatste vraag af. Die stel ik dan nu alvast: wanneer kunnen we de definitieve wet verwachten? Die vraag zal ik straks dan niet meer stellen, voorzitter. Dat scheelt weer tijd.

Voorzitter. Ook nu lopen we weer tegen zo'n onbedoeld effect aan en is dus opnieuw reparatie nodig. De dwangsommen hangen als een loden last om de IND heen en de organisatie ligt daardoor qua mensen en geld zowat plat. Dit schaadt de mensen voor wie we écht dit hele asielsysteem ingericht hebben. Het oneigenlijke gebruik, het misbruik dat er gemaakt wordt, veroorzaakt schade aan de positie van de mensen die duidelijk wel recht op asiel blijken te hebben. Want die zijn het slachtoffer van die verlengde termijn.

Voorzitter. In de definitieve wet komen alternatieve prikkels om tijdig beslissen te stimuleren, zo wordt gesteld. Concrete vraag: is de staatssecretaris bereid om te kijken hoe andere EU-lidstaten dat doen? Blijkbaar hebben die geen dwangsomregeling nodig om tijdige beslissingen te stimuleren. In de tijdelijke wet ontbreekt het aan de juridische prikkel om tijdig te beslissen. Hoe stimuleert de staatssecretaris de IND om in de tussentijd wel de beslistermijnen te halen voor de nieuwe zaken sinds 1 april? De taskforce is helder en duidelijk. Daar hebben we onlangs nog uitvoerig over doorgesproken. Er zijn maatregelen genomen om achterstanden weg te werken en ik onderstreep nog maar eens, ook ten behoeve van de Handelingen, dat de staatssecretaris ondubbelzinnig heeft gezegd dat per 2021, dus 1 januari 2021, de achterstanden zijn weggewerkt. Dat heb ik inmiddels in mijn agenda gezet, zoals u begrijpt. Hoe stimuleert de staatssecretaris verder dat de beslistermijnen van de nieuwe zaken, sinds 1 april dus, wel gehaald worden?

De volgende vraag betreft het verslag waarin de staatssecretaris aangaf dat zij niet kon vaststellen wat op dit moment de precieze omvang van de uit te betalen dwangsom is en wat er dus met dit wetsvoorstel bespaard gaat worden. Is daar inmiddels wel enige duidelijkheid over? Want ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris hier bovenop zit en van week tot week geïnformeerd wil worden over wat we verdiend hebben.

Voorzitter, ik dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Dan is tot slot het woord aan de heer Groothuizen namens D66.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Dan naar het wetsvoorstel. Ook D66 ziet dat de huidige prikkel zijn doel voorbijschiet. Als de dwangsommen hard oplopen, maar de IND het simpelweg niet kan bolwerken, leidt die stok achter de deur, die de dwangsom inderdaad is, niet tot het gewenste resultaat maar tot extra werk en veel kosten, zonder dat het de mensen om wie het gaat, de asielzoekers, helpt. Die zitten immers niet te wachten op geld, maar op duidelijkheid in hun procedure.

De problemen bij de IND zijn hoofdzakelijk ontstaan door een onverstandige keuze om te bezuinigen op de IND in 2016. Door de kortdurende financiering gekoppeld aan de instroom die destijds ook bestond, liep de IND in feite altijd achter de feiten aan. Nam de instroom af, dan schaalde de IND af. Nam die toe, dan ging de IND daarin mee. Het zogenaamde harmonicamodel; ik blijf mij daarover verbazen.

Ik ben dan ook blij dat D66 zich destijds met het CDA, mevrouw Van Toorenburg, heeft ingezet voor extra geld voor de IND en een andere financieringssystematiek. Eerlijk is eerlijk, daartoe lag ook een goede motie van de SP, die zit te gapen in de vorm van de heer Van Dijk. GroenLinks had ook een motie die Kamerbreed volgens mij, of bijna Kamerbreed, is aangenomen, die ook zei dat de financieringssystematiek anders moest.

We hebben dus stappen gezet in extra middelen voor de IND en een ander financieringsmodel, maar daarmee waren de opgelopen achterstanden niet direct verdwenen. Ik vind het dan ook verstandig dat de staatssecretaris in maart van dit jaar heeft besloten een taskforce in te stellen om te gaan werken aan die enorme berg achterstand. De staatssecretaris is ambitieus. Ze wil die zaken op korte termijn hebben weggewerkt. Ik heb daar wel nog wat vragen over. Welke concrete resultaten kan de staatssecretaris op dit moment boeken? Is de ambitie van de staatssecretaris nog steeds staande? Gaan we het halen, is haar verwachting? Een tweede vraag is of de staatssecretaris kan uitleggen waar de dekking voor de dwangsommen die nog wel betaald moeten worden, vandaan komt. Ik heb daar lang naar zitten kijken. Het lijkt erop dat veel uit de eigen reserves komt, maar ik krijg graag een bevestiging daarvan.

Ik zal er niet omheen draaien. Ondanks dat D66 de tijdelijke opschorting begrijpt, zijn wij niet enthousiast over het permanente afschaffen van de dwangsommen. Hoewel er voorbeelden zijn van andere procedures waar ook geen dwangsommen voor bestaan, voelt het toch niet helemaal lekker. Het is immers de overheid die hier primair heeft gefaald. Het is dan een beetje de omgekeerde wereld om dan de sanctie op dat overheidsfalen helemaal weg te halen. Maar in een coalitie is het geven en nemen, en onder de streep is D66 van mening dat met het handhaven van de gratis rechtsbijstand een goede stap vooruit is gezet.

De vraag is dan wel hoe je een prikkel tot tijdig beslissen in het systeem houdt. Meerdere collega's hebben die vraag, volgens mij heel terecht, ook aan de orde gesteld. Ik lees dat de staatssecretaris dat punt onderkent en daarop ook wel iets wil verzinnen. Het regelmatig rapporteren helpt, het na één jaar weer laten herleven van het beroep tegen niet tijdig beslissen is ook een goede stap, maar de staatssecretaris heeft het in de nota naar aanleiding van het verslag ook over een veiligheidsklep. Dat vind ik een interessante gedachte, maar die is nog niet uitgewerkt. Ik zou de staatssecretaris tot slot willen vragen een toelichting te geven op die veiligheidsklep.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Kuiken en dan de heer Jasper van Dijk.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wees niet bang, zou ik tegen de heer Groothuizen willen zeggen. Ik heb vandaag al genoeg gezeurd, dus ik ga niet zeuren over een compromis, want soms werkt dat zo in een coalitie. En er zit misschien ook wel logica achter. Maar een ding vind ik wel een terecht punt en dat is het amendement van de heer Van Ojink dat je in ieder geval zegt … Ik ga weer de mist in zeker?

De voorzitter:

Het is "Van Ojik".

Mevrouw Kuiken (PvdA):

O nou, sorry. Ik ga het terugluisteren op band en spraakoefeningen doen. Ik loop daar wel vaker in vast. Excuus. Iedere persoon zijn gebrek. Mijn vraag is wel serieus. Het amendement vraagt om tijdelijk echt tijdelijk te laten zijn, dus een harde deadline. Of nog eventueel een zachtere variant, die ik ook met de heer Bisschop heb gedeeld, om in ieder geval een voorhang te regelen, zodat het niet oneindig verlengd kan worden. Mijn vraag aan de heer Groothuizen is of hij daarvoor voelt. Of is hij in ieder geval bereid om daar in de coalitie over te spreken, omdat het wel heel redelijk is en gewoon past bij deugdelijke wetgeving?

De heer Groothuizen (D66):

Ik heb net gezegd: een onderdeel van de afspraak is dat die dwangsommen permanent worden afgeschaft. Dus ik vind het op zich een sympathiek argument, als u in mijn hart kijkt, maar het past gewoon niet in de afspraken die we gemaakt hebben.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Die redenering klopt niet. Want je hebt een tijdelijke wet en een permanente wet. Als je een tijdelijke wet hebt, moet die ook tijdelijk zijn. Volgens mij ligt er een heel redelijk verzoek, helemaal niet raar of onnodig of frustrerend. Dus ik zou oprecht willen vragen: kijk daar met redelijke ogen naar en bespreek dat ook in de coalitie, omdat dat volgens mij helpt, ook voor partijen die nu twijfelen om deze tijdelijke wet te kunnen steunen.

De heer Groothuizen (D66):

Dat was meer een oproep. Ik kijk altijd redelijk, maar ik heb mevrouw Kuiken ook duidelijk aangegeven wat de inhoud van deze afspraak is. Overigens, u gaat er een beetje van uit dat die permanente wet dan nog eindeloos op zich laat wachten, maar dat zou mij eerlijk gezegd verbazen. Dus ik denk dat dit uiteindelijk een theoretische ... Mevrouw Kuiken roept mij iets toe, maar ik kan haar niet goed verstaan, voorzitter.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Als de heer Groothuizen er zo van overtuigd is dat die permanente wet er tijdig is, kan hij het amendement dat er ligt, gewoon steunen. Dus het is of het een of het ander. Volgens mij is dit echt een heel redelijk verzoek. Dus verschuilt u zich als coalitie dan niet achter hele strakke afspraken, maar zorg ervoor dat we het in dit huis gewoon netjes regelen, net als dat we van de week een heel redelijk en ordentelijk debat hadden over de motorbendes, waarover we ook afspraken met elkaar hebben gemaakt, ondanks dat wij het anders hadden bedacht.

De heer Groothuizen (D66):

Dat was geen vraag, voorzitter.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het siert de heer Groothuizen dat hij vertelt dat dit niet zijn idee was maar dat het onderdeel was van een compromis. De SP weet daar alles van. In een coalitie sluit je compromissen: soms kan je geven en soms kan je nemen. Maar dat met die alternatieve prikkel is wel interessant. Daar tasten we nog een beetje in het duister. Meneer Groothuizen noemde terecht de veiligheidsklep, die mevrouw Becker ook noemde. Ik heb ook ergens gelezen dat die ertoe zou kunnen leiden dat als de regering niet tijdig beslissingen neemt — lees: de IND — je dan na een x-periode een vergunning geeft. Is dat een denkbare alternatieve prikkel voor D66?

De heer Groothuizen (D66):

Ik weet niet of dat de gedachte van de staatssecretaris was. Wat zij volgens mij zegt is het volgende — en dan probeer ik goed te graven in mijn geheugen. In de nota naar aanleiding van het verslag staat volgens mij dat als uit die rapportage zou blijken dat je in een bepaalde categorie zaken vertraging ziet, zij gaat kijken of individuele zaken binnen die categorie versneld kunnen worden. Misschien doelt zij daarmee op een soort prioriteringssysteem. Ik heb de vraag niet voor niets aan de staatssecretaris gesteld. Ik hecht wel aan die prikkel. Ook zie ik, concreet, dat beroep tegen niet tijdig beslissen. Weliswaar is dat niet met een dwangsom erop maar je kunt na een jaar toch weer naar de rechter om te zeggen: goh, rechter, dit duurt wel erg lang. Het heeft op een overheidsorganisatie altijd wel impact als een rechter zoiets zegt. We hebben die rapportageverplichting, waardoor we ook als Kamer de vinger aan de pols kunnen houden. En we hebben aan de voorkant een aantal dingen geregeld. Ik denk dat nog iets van een extra prikkel — ik houd me aanbevolen voor goed ideeën — heel goed zou zijn. Maar op dit moment weet ik niet waar we dan aan moeten denken. Toen iemand het had over internationale voorbeelden, dacht ik wel even: misschien moeten we het niet aan Griekenland gaan vragen. Maar dat was een cynische gedachte van mij.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik waardeer het ook dat de heer Groothuizen zegt: we hebben nu eenmaal die afspraak gemaakt en daar zitten ook bepaalde dingen in die voor mij vervelend zijn, maar "afspraak is afspraak". Het probleem daarmee is wel dat het dit debat toch een klein beetje mager maakt. Want er staan vier partijen die zeggen: we hebben dit afgesproken met elkaar. Het is niet het kabinet dat iets tegen hen zegt, maar het zijn vier vertegenwoordigers van vier partijen die zeggen: doe je best, maak amendementen, argumenteer, bereid een verhaal voor, en ik ben het misschien ook nog wel een beetje met je eens, maar ik ga het niet doen. Ik zou dus toch nog een keer het volgende aan de heer Groothuizen willen vragen. Als hij vindt dat het amendement dat tijdelijkheid beoogt een goed amendement is — ik ben ook heel benieuwd wat de staatssecretaris gaat zeggen — dan kan hij toch zeggen: hoor eens, ik heb dat in eerste instantie verloren, maar ik ben best bereid om nog eens een keer met iedereen te praten en te kijken of het misschien ... Zelfs de heer Bisschop vond het een goed punt, terwijl hij niet kan wachten tot die dwangsom wordt afgeschaft.

De voorzitter:

Zelfs de heer Bisschop!

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit vond hij een goed punt; dat zei hij net. Anders wordt het debat een klein beetje een ritueel.

De voorzitter:

Helder.

De heer Groothuizen (D66):

Volgens mij heeft de heer Van Ojik dit punt eerder gemaakt, en heb ik het ook weleens met hem besproken. Ik snap zijn punt. Er zit misschien ook wel een lichte frustratie achter. Daar kan ik me ook wel iets bij voorstellen. Maar ik vrees ook een beetje dat het inherent is aan ons politieke systeem en een thema waarover de Kamer ernstig verdeeld is, dat als de coalitie tot een afspraak komt, dat de afspraak is. Als we helemaal terug zouden gaan, op Scheveningen zouden landen en het politieke systeem van dit land anders zouden kunnen inrichten, dan hadden we het misschien niet zo gedaan. Maar ik denk toch dat dat wel het gevolg is van hoe het systeem nou eenmaal in elkaar zit.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Groothuizen (D66):

De heer Van Ojik is dat volgens mij niet met me eens, maar ik denk dat dat zo is. Overigens stel ik ook vast, als ik een beetje rondkijk in deze Kamer en de ruime meerderheid zie die er volgens mij toch is voor het afschaffen van die dwangsommen, dat het ook niet altijd handig is om er nou heel erg in te gaan selecteren wanneer je je wel of niet aan de coalitieafspraken houdt. Daar kun je namelijk ook heel veel last van hebben, zeg ik dan maar in de richting van de heer Van Ojik.

De voorzitter:

O, u was klaar?

De heer Groothuizen (D66):

Ik was klaar, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dacht dat u nog verder moest.

De heer Groothuizen (D66):

Nee, dat was het.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel, meneer Groothuizen. Dit was de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk naar de staatssecretaris om te zien of ze behoefte heeft aan een korte schorsing van tien minuten. Vijftien minuten? Dat is goed.

De vergadering wordt van 21.42 uur tot 21.58 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dank. Ik wil allereerst uw Kamer bedanken voor het feit dat ik vandaag met u kan spreken over een belangrijk wetsvoorstel als de Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag. Ik waardeer het zeer dat uw Kamer dit voorstel met voorrang heeft willen agenderen voor plenaire behandeling.

Met dit voorstel wil ik regelen dat de IND zo snel mogelijk wordt ontheven van de verplichting om dwangsommen te vergoeden als niet tijdig op een asielaanvraag wordt beslist. Laat ik vooropstellen ... Wacht even. Ik moet even een vlieg doodmaken. Dat hoort misschien niet, maar het is echt een hele smerige vlieg.

De voorzitter:

Ik weet niet of dat mag van de Partij voor de Dieren. Is ie weg?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, hij is weg. Het was echt een hele vieze vlieg.

De voorzitter:

Er wordt grondig schoongemaakt. Ik weet niet hoe ...

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nou ja, normaal kan je niks met een vlieg doen, maar deze kon ik pakken. Dus ja ... Excuus.

Voorzitter. Met dit voorstel wil ik regelen dat de IND zo snel mogelijk wordt ontheven van de verplichting om dwangsommen te vergoeden als niet tijdig op een asielaanvraag wordt beslist. Laat ik vooropstellen — dat heb ik zolang ik verantwoordelijk ben voor deze portefeuille steeds benadrukt — dat het van het grootste belang is dat de IND gewoon tijdig op aanvragen beslist. Juridisch is daar van alles over te zeggen, want die verplichting vloeit voort uit Europees recht en daar hebben we ons aan te houden. Maar ik vind het eigenlijk minstens zo belangrijk dat er grote persoonlijke én maatschappelijke belangen gemoeid zijn met een tijdige beslissing. Ik denk dat we het daar aan beide zijden van het politieke spectrum over eens zullen zijn. Een asielzoeker moet zo veel als mogelijk en zo snel als mogelijk weten waar hij aan toe is. Een asielzoeker die voor bescherming in aanmerking komt, moet zo snel mogelijk aan zijn integratie kunnen beginnen. Dat is goed voor die persoon, maar zeker ook voor ons als samenleving. Anderzijds is het van groot belang dat een asielzoeker die geen aanspraak heeft op bescherming, zo snel mogelijk te horen krijgt dat hij het land moet verlaten en dat hij, als hij dat niet doet, daartoe kan worden gedwongen. Zorgen voor een snelle beslissing is de beste en meest redelijke manier om kansloze asielaanvragen te benaderen.

Mijn doel is dus steeds geweest om in te zetten op die tijdige beslissing. In de toekomst, als uw Kamer dit wetsvoorstel zal aanvaarden, zal dat zeker zo blijven. Er is vanavond al verschillende keren over gesproken: uw Kamer heeft ervoor gezorgd dat er een degelijke financiering voor de IND gekomen is die dat mogelijk maakt. Ik ben uw Kamer erkentelijk voor die ondersteuning. Zoals u weet, is er inmiddels van alles in gang gezet om ervoor te zorgen dat de IND aan het eind van het jaar weer op orde zal zijn. Daar zet ik keihard op in en ook de taskforce zet daar keihard op in.

Voorzitter. Toch kan ik uiteraard mijn ogen niet sluiten voor de realiteit. Afgelopen tijd is gebleken dat de dwangsomverplichtingen zo zijn opgelopen dat dit voor de IND een serieus obstakel is geworden op de weg naar een toekomst waarin weer binnen de termijnen wordt beslist, niet alleen vanwege de buitenproportionele financiële consequenties, maar zeker ook vanwege de inzet die het doorlopen van deze procedures van medewerkers van de IND vraagt. Daarom heb ik met spoed dit wetsvoorstel in procedure gebracht. Het doel daarvan is eenvoudig maar van groot belang: het mogelijk maken dat dwangsomverplichtingen in asielzaken zo snel mogelijk stoppen. Zoals u weet, heeft het kabinet inmiddels besloten dat het verbeuren van dwangsommen in vreemdelingenzaken sowieso tot het verleden zal gaan behoren. Een tweede wetsvoorstel, dat ook op korte termijn aan uw Kamer zal worden voorgelegd, zal voorzien in een verantwoorde manier om dit te regelen. Juist vanwege de verschillende belangen die ik hiervoor al noemde, kan niet enkel met de afschaffing van de dwangsommen worden volstaan. Bij de behandeling van dat voorstel zullen wij er ongetwijfeld nader over spreken. Het vergt nog uitwerking. Daar heb ik niet op willen wachten. Voor nu vind ik het van het allergrootste belang dat voor deze tijdelijke wet eerst zo snel mogelijk een einde wordt gemaakt aan de buitenproportionele gevolgen die de Wet dwangsom op dit moment voor de IND heeft.

Dan zal ik nu ingaan op uw vragen. Allereerst over deze wet, de tijdelijke wet. De heer Jasper van Dijk vroeg of de wet in werking blijft tot er een permanente wet is: is het nu voor een jaar of voor langer? De tijdelijke wet vervalt een jaar na inwerkingtreding ervan. De tijdelijke wet zal echter niet vervallen als binnen een jaar na inwerkingtreding van de tijdelijke wet een voorstel van wet wordt ingediend waarin de definitieve afschaffing van de dwangsommen wordt geregeld. De tijdelijke wet vervalt alsnog als 1. het voorstel waarin een definitieve regeling wordt voorzien, wordt ingetrokken, of een van beide Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, of als 2. het voorstel waarin een definitieve regeling wordt voorzien, tot wet wordt verheven. Dan geldt het regime van de nieuwe, definitieve wet.

De heer Van Dijk heeft ook gevraagd: "Waarom kiest de regering er niet voor om de beslistermijnen tijdelijk te verlengen, conform artikel 42, leden 4 en 5 van de Vreemdelingenwet? Want die mogelijkheid bestaat." De beslistermijnen en de mogelijkheid deze te verlengen vloeien voort uit de Procedurerichtlijn. Dit wetsvoorstel kan daar dus geen verandering in aanbrengen. Het betreffende artikel uit de Procedurerichtlijn, geïmplementeerd in artikel 42, dat door de heer Jasper van Dijk is genoemd, biedt mogelijkheden om de standaardbeslistermijn van zes maanden onder bepaalde voorwaarden te verlengen. Maar achterstanden bij de beslissingsautoriteit kunnen daar geen reden voor zijn.

De heer Jasper van Dijk vroeg ook: door de overschrijdingen voldoen we nu toch ook niet aan de richtlijn? Dat klopt. We doen er ook van alles aan om dat zo snel mogelijk tot het verleden te laten behoren. Dat kunnen we niet doen door termijnen te verlengen als het Europese recht dat niet toestaat.

De heer Jasper van Dijk zei: als de dwangsommen zijn afgeschaft, zijn de problemen niet opgelost en de Wet dwangsom zorgt ervoor dat de Europese richtlijn wordt nageleefd. Hij vroeg: deelt u die mening? Die mening deel ik niet. Uit de achterstanden blijkt dat de dwangsommen niet voldoen om tijdig beslissen te bereiken.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de staatssecretaris. U was bezig met het beantwoorden van de vragen van de heer Jasper van Dijk.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

En nu kom ik bij de vragen van mevrouw Kuiken. Vandaar dat ik mijn adem even inhield, voorzitter.

De voorzitter:

Oké, dat is goed. Dan ga ik naar de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het verlengen van de beslistermijn kan dus niet, want dat zou in strijd zijn met de Procedurerichtlijn. Maar de staatssecretaris erkent dat ook nu niet wordt voldaan aan de termijnen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat klopt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er zijn immers enorme achterstanden. Wat is dan de sanctie als je niet voldoet aan die Procedurerichtlijn?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De Procedurerichtlijn geeft daar geen sanctie op. Maar — dat vind ik heel belangrijk — ze is meer moreel. We hebben Europese wet- en regelgeving. Ik vind dat wij ons als Nederlandse Staat aan de Europese wet- en regelgeving, en überhaupt aan wet- en regelgeving, moeten houden. Dat is de reden. Ja, we moeten ons houden aan de gestelde regels. Helaas is dat op dit moment niet zo. Daarom is mijn inzet ook om zo snel mogelijk met deze tijdelijke Wet dwangsom en met de taskforce ervoor te zorgen dat we de zaken oplossen, zodat ik aan het eind van het jaar kan zeggen: de IND behandelt de aanvragen binnen de termijnen die daarvoor zijn gesteld. Dat is mijn sterke inzet. Vandaar dat de taskforce in werking is getreden. Alle zaken van voor april dit jaar — dat zijn er ruim 14.000 — worden afgehandeld door de taskforce. Die heeft daar speciale maatregelen voor. Een aantal daarvan zijn hier in deze bijeenkomst zojuist ook genoemd. De aanvragen die vanaf 1 april zijn ingediend moeten en zullen worden afgehandeld binnen de termijn die daarvoor volgens de Procedurerichtlijn geldt, dus in principe binnen zes maanden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Volgens mij erkent de staatssecretaris daarmee dat het afschaffen van de dwangsom an sich niks doet aan de achterstanden. Dat zit hem veel meer in de intensivering van de aanpak van de IND. Dan resteert nog de vraag over de eindtermijn van deze tijdelijke wet. Deelt u de mening dat het fair zou zijn om vast te houden aan een datum, om te zeggen: deze tijdelijke wet vervalt op 1 april volgend jaar?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Daar wou ik net aan toekomen in antwoord op de vragen van mevrouw Kuiken. Ook anderen hebben daarover vragen gesteld, dus als u mij toestaat ...

De voorzitter:

Ja, gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De vraag is gesteld of ik bereid ben om een einddatum in het wetsvoorstel te zetten. De regering vindt het verbeuren van dwangsommen, ook als de IND weer wel in staat is om tijdig op aanvragen te beslissen, niet langer een passend middel om een tijdige beslissing te waarborgen. Daarom zal ook een voorstel in procedure worden gebracht waarin wordt geregeld dat in alle vreemdelingenzaken in de toekomst geen dwangsommen meer kunnen worden verbeurd. De geldigheidsduur van de tijdelijke wet dient om de parlementaire behandeling van het voorstel voor de definitieve wet te kunnen afronden zonder dat de niet langer gewenste bestaande regels terugkeren. Zo zit het in elkaar. Daarom is er geen einddatum is genoemd, maar is er wel geclausuleerd hoe het zit met de periode van tijdelijkheid.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Met alle respect voor dit antwoord: ik weet waarom het kabinet dit wil, maar daarmee heb je feitelijk van een tijdelijke wet een permanente wet gemaakt, want je verbindt er geen einddatum aan. Zo kun je eigenlijk eindeloos door. Dat is geen nette manier om wetgeving te maken. Je zou dan óf een einddatum moeten vaststellen zoals voorgesteld wordt in het amendement, óf op zijn minst een voorhangprocedure moeten doen, die we bijvoorbeeld ook kennen in de methodiek van de covidwetgeving. Dat is netjes. Maar nu wordt feitelijk gezegd: u krijgt van mij een tijdelijke wet, maar stiekem is het een permanente wet.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de permanente wet goed in elkaar steekt — ik kom daar straks nog over te spreken — om prikkels voor de IND voor elkaar te krijgen. Ik denk dat het belangrijk is dat er prikkels in een wet staan. Tegelijkertijd is het van belang dat we die dwangsommen op dit moment, nu, kunnen afschaffen, en dat die dadelijk, mocht er een interval zijn tussen de tijdelijke wet en de permanente wet, niet kunnen terugkeren. Wanneer aan die periode wordt voldaan, zoals ik net gezegd heb, of als de definitieve wet niet doorgaat — die haalt de Eerste of de Tweede Kamer niet of hij haalt het wel — dan is het tegelijkertijd wel zo dat er beroep mogelijk is bij de bestuursrechter. Er worden dan alleen geen dwangsommen verbeurd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dit is een herhaling van wat is gezegd, van wat is uitgelegd en van wat ik in de wetgeving kan lezen. Daar mankeert niks aan. Ik snap ook wel wat het kabinet beoogt. Ik zeg alleen dat u door het op deze manier te doen, dus zonder harde einddatum of zware voorhang, feitelijk een permanente wet creëert. Dat vind ik een probleem. Ik vraag dus in alle vriendelijkheid: doe of een harde deadline of in ieder geval de toezegging van een zware voorhang, zodat dit niet ongeclausuleerd doorloopt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp de vraag van mevrouw Kuiken. Die is ook door anderen gesteld. Maar ik ben het niet met mevrouw Kuiken eens dat het ongeclausuleerd doorlopen is. De bedoeling is — en dat zal ook gebeuren — dat de permanente wet zo snel mogelijk wordt ingediend bij uw Kamer en dat de overloop tussen het een en het ander eigenlijk nauwelijks zichtbaar is en dus heel kort zal zijn. Het kan zijn dat er net een maand of zes weken verschil is en om die reden is het voorstel gedaan zoals het gedaan is, dus zonder een horizonbepaling.

De voorzitter:

Ja, laatste vraag. Nou, laatste, op dit punt dan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Zeker, maar daarmee is het ook meteen mijn laatste vraag voor dit debat. Nogmaals, ik snap de bedoeling van het kabinet. Maar als je het op deze manier doet en als je niet staat bent om op zijn minst een zware voorhang te doen, zodat je niet oneindig verlengt, maar elke keer toetst of een verlenging nog nodig is en of het kabinet daadwerkelijk haast maakt met een permanente wet, zet je de Kamer eigenlijk buitenspel. Ik vind dat niet nodig, zeker omdat de staatssecretaris zelf aangeeft dat die permanente wet er echt snel komt. Als dat het geval is, zou mijn oproep zijn: laat het kabinet dan zichzelf serieus nemen en ofwel een einddatum ofwel een zware voorhang erin zetten, zodat de Kamer aan zet blijft en er druk op de ketel blijft om die permanente wetgeving er te laten zijn. Als het kabinet dit niet doet, ga ik in ieder geval met mijn collega's in overleg om samen een amendement in te dienen hierover. Ik vind dat niet meer dan logisch en redelijk, want dit is gewoon van een tijdelijke wet een permanente wet maken en dat is niet kies.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp wat mevrouw Kuiken zegt, zoals ik zojuist ook heb gezegd. Het is absoluut niet mijn bedoeling of die van het kabinet om het parlement buitenspel te zetten. Dat is een misverstand dat ik wil wegnemen. Wij willen wel dat de permanente wet zo snel mogelijk bij de Kamer wordt ingediend — daar werk ik hard aan — zodat er eigenlijk geen verschil is tussen de tijdelijke wet en de permanente wet, maar dat ze in elkaar overlopen. Er kan echter een periode tussen zitten en dat willen we voorkomen. Dat heb gezegd. U kunt ervan op aan dat daarop van de kant van het kabinet hard wordt ingezet. Vervolgens wordt de wet aan uw Kamer aangeboden en dan hoop ik dat uw Kamer de wet vlot in behandeling kan nemen.

Mevrouw Becker (VVD):

Ik wil toch even aan de staatssecretaris vragen of het klopt dat wat mevrouw Kuiken zegt niet helemaal juist is. Zij zegt dat er sprake zou kunnen zijn van een oneindige verlenging. Ik heb zelf ook vragen gesteld in de nota naar aanleiding van het verslag, namelijk of er in sommige gevallen een voorhang zou moeten worden overwogen. Hoe ik het heb begrepen, is dat deze wet voor een jaar geldt en daarna vervalt, tenzij er een wetsvoorstel is ingediend. Dan is het aan de Kamer om het wetsvoorstel te behandelen. Als de Kamer zou besluiten dat ze deze tijdelijke wet niet tot in het oneindige wil laten doorlopen, is het aan de Kamer om die permanente wet aan te nemen of af te wijzen. Als dat wetsvoorstel er niet is, dan vervalt deze wet binnen een jaar.

De voorzitter:

Nee, niet vanuit ...

Mevrouw Becker (VVD):

Ik hoor mevrouw Kuiken vanuit de zaal roepen dat dit niet zo is, dus daarom vraag ik het aan de staatssecretaris. Zoals ik het heb begrepen, geldt deze wet voor een jaar, tenzij er een alternatief wetsvoorstel is ingediend voor een definitieve wet. Daarmee zit er dus wel degelijk een horizonbepaling in, maar die zou vervallen op het moment dat de staatssecretaris een wetsvoorstel indient. Volgens mij hoef je dan verder geen voorhang te regelen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zoals mevrouw Becker het zegt, is het juist. Ik hoopte dat ik het duidelijk had uitgelegd. Ik had gezegd dat er twee mogelijkheden zijn: of de permanente wet wordt aangenomen door de Kamer, of hij haalt het niet, wordt ingetrokken of wat dan ook; dan is die ook weg. Het is precies de situatie zoals mevrouw Becker schetst. Dat is correct.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Ojik, maar dit punt is volgens mij voldoende gewisseld. Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Kuiken heeft ook een vraag gesteld over het schrappen van de beroepsmogelijkheid tegen niet-tijdig beslissen. De heer Van Ojik heeft uitgelegd waarom dit een probleem is en gevraagd of ik dat wil overwegen. De regering deelt op zichzelf het oordeel van de Raad van State dat het ongewenst is dat niet bij een bestuursrechter kan worden opgekomen tegen het niet-tijdig beslissen door de IND. Maar op dit moment is er sprake van een ongewone situatie die om ongewone maatregelen vraagt. Niet alleen de financiële last drukt zwaar op de begroting van de IND, maar het is minstens zo belemmerend dat IND-medewerkers, waarvan er nog steeds minder inzetbaar zijn dan gewenst, worden belast met de behandeling van de bijbehorende procedures. Dat is een last die groot is.

Ik kom nog even op een punt van de heer Jasper van Dijk dat ik net tussen twee papieren had zitten. Als u het mij niet kwalijk neemt? Het ging over discriminatie. De toenmalige minister Donner zou hebben gezegd dat het discriminatie is om alleen voor vreemdelingen af te wijken van dwangsommen. Die vraag heeft ons inderdaad bereikt en we zijn nagegaan of minister Donner dat gezegd heeft. We hebben tot op dit moment niet kunnen vinden dat hij dat gezegd heeft. Hoe het ook zij, misschien kan de heer Jasper van Dijk mij helpen met de vindplaats van het citaat. Wij hebben een mededeling van deze strekking in de parlementaire geschiedenis tot nu toe niet kunnen vinden. Ik wil benadrukken dat dit wetsvoorstel de dwangsom uitsluit voor een bepaalde categorie beschikkingen waar de dwangsom aantoonbaar zijn doel niet bereikt. Het gaat niet om het uitsluiten van een bepaalde categorie vreemdelingen. Het gaat om een bepaalde categorie beschikkingen. Als we een bepaalde categorie vreemdelingen wilden uitsluiten, zou dat inderdaad discriminerend zijn. Dat is niet aan de orde.

Mevrouw Becker heeft nog gevraagd of, zodra de definitieve wet bij de Kamer is ingediend om een einde te maken aan de dwangsommen, dit tijdelijke voorstel automatisch doorloopt. Daar hebben we het net over gehad.

Er zijn vragen gesteld over de definitieve wet. Mevrouw Becker heeft gevraagd wanneer het voorstel voor een definitieve wet bij de Kamer zal worden ingediend. Mijn uitdrukkelijke doel is dat dit wetsvoorstel niet alleen tijdig wordt ingediend, maar ook snel in werking kan treden. Ik wil dit voorstel dan ook zo spoedig mogelijk bij uw Kamer indienen. Het eerste concept zal zo spoedig mogelijk na het zomerreces in consultatie gebracht worden. Dat is dus op korte termijn. Ik wil ook dat in het voorstel een zo goed mogelijk alternatief voor de dwangsommen wordt opgenomen. Er zijn grote maatschappelijke belangen gemoeid met het nemen van tijdige beslissingen. Ik heb dat al meerdere keren gezegd. De precieze invulling vergt nog nadere uitwerking, en mogelijk ook overleg met betrokken partijen. Maar nogmaals, een eerste concept wordt zo spoedig mogelijk na het zomerreces in consultatie gebracht. Wij vinden het namelijk niet heel correct om zo'n belangrijk wetsvoorstel middenin de zomer, in augustus, in consultatie te brengen. Veel mensen zijn dan niet aanwezig. Ik wil dat er even bij zeggen. Daarom doen we dat zo kort mogelijk na het zomerreces.

Nadat het concept in consultatie is gebracht, adviseert de Afdeling advisering van de Raad van State. Ik zal aandringen op voortvarende behandeling. Ik streef ernaar het voorstel vervolgens begin november bij uw Kamer in te dienen.

Mevrouw Becker, mevrouw Van Toorenburg en de heer Jasper van Dijk hebben een vraag gesteld over de permanente wet en de alternatieve prikkel. Wat wordt daarmee bedoeld? Zij vroegen ook naar een periodieke rapportage, en de veiligheidsklep. Het is in ieder geval de bedoeling om periodiek te rapporteren over de stand van zaken, om daarmee de IND voortdurend bij de les te houden. Hoe staan we ervoor? Ben je op orde? Dat is een algemeen instrument. Dat is belangrijk, maar daarmee kan niet worden gewaarborgd dat bij een overschrijding van de beslistermijn in een individuele zaak uiteindelijk een beslissing wordt genomen. Juist dat is van groot belang. De precieze invulling vergt nog nadere uitwerking en mogelijk ook overleg met betrokken partijen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, om dat proces niet te veel te verstoren, daar nog niet te veel op vooruit wil lopen. Aan mij is ook gevraagd of het automatisch zo is dat de rechter gaat beslissen als er een achterstand is. Het antwoord daarop is nee.

De heer Bisschop heeft gevraagd of er alternatieve prikkels in de definitieve wet komen. Blijkbaar is geen dwangsomregeling nodig om tijdig te beslissen; hoe zit dat met andere lidstaten? Ik zal daar zeker naar kijken. Dat vind ik belangrijk. Ik zal de komende tijd nader inventariseren hoe andere lidstaten dit precies hebben in gericht. Eén ding staat in ieder geval als een paal boven water: andere lidstaten hebben geen dwangsommen. Het resultaat zal ik betrekken bij de uitwerking van mijn voorstel.

Over de taskforce zijn verschillende vragen gesteld. Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd wat ik ga doen om de boel vlot te trekken en om ervoor te zorgen dat mensen snel een beslissing krijgen. Het is bekend dat ik bij de IND een taskforce heb ingesteld. De omvang van de opdracht van de taskforce is bepaald. De taskforce heeft de opdracht om de ruim 14.000 zaken tot 1 april 2020 af te doen. Inmiddels heeft de taskforce een kleine 2.000 zaken afgedaan. Het knopendoorhakteam wordt ingericht. Dat bestaat uit experts in asiel- en juridische zaken en moet in ingewikkelde zaken een besluit nemen. Dit team is naar verwachting eind deze maand gereed.

Ik zei zojuist even dat een "kleine" 2.000 zaken zijn afgedaan. Dat is op zich een bijzondere prestatie, gezien de belemmeringen die er natuurlijk waren gedurende de heel strikte coronaperiode. Het oude Pieter Baan Centrum wordt nu ingericht voor de taskforce om coronaproof te kunnen gaan werken. Het gaat om 130 werkplekken. Per 1 juli is het gereed en daarna wordt het gefaseerd in gebruik genomen. 180 medewerkers van de IND worden ingezet ten behoeve van de taskforce. 40 medewerkers van de DT&V worden vanaf half juni ingezet. De werving van 250 externen is gestart; de eerste 80 mensen zijn aangenomen en worden opgeleid. Elke week worden er nieuwe medewerkers aangenomen. Dat is op dit moment de stand van zaken.

Dan hebben de heer Bisschop en mevrouw Kuiken gevraagd hoe ik de IND stimuleer om in de tussentijd wel de beslistermijnen te halen voor nieuwe zaken sinds 1 april. Op basis van een analyse van het bureau Significant is een verdeling gemaakt tussen de inzet van de taskforce en de inzet van de Directie Asiel & Bescherming van de IND: 14.000 voor 1 april en alles wat daarna binnenkomt, is voor de IND en zij moeten dat in zes maanden doen. Kort gezegd is er dus een knip. Dat betekent dat de IND zich kan concentreren op het bijhouden van en het binnen de wettelijke termijnen beslissen over nieuwe asielaanvragen. Ik zal uw Kamer — ik heb dat eerder al toegezegd — periodiek informeren over de voortgang daarvan.

Mevrouw Becker heeft gevraagd hoe ik de zorgvuldigheid borg nu bepaalde beslissingen uitbesteed worden aan juridische bureaus. De uitbesteding aan juridische bureaus is in de fase van het uitbrengen van een nadere offerteaanvraag door de IND. De kwaliteit is daar uitdrukkelijk een onderdeel van. Het horen wordt niet uitbesteed. Het gaat alleen om het opstellen van conceptbesluiten die daarna door de IND worden geaccordeerd. Bij de IND zal een kwaliteitsteam worden ingericht om de kwaliteit van de conceptbesluiten te controleren. De besluiten worden ook genomen door de IND. De juridische bureaus die werkzaamheden verrichten, doen voorwerk en dragen werk aan, maar het horen wordt niet uitbesteed en de beslissingen zijn aan de IND. Er wordt een wekelijks overleg gehouden met de uitgekozen bureaus over de productie en de geboden kwaliteit.

Dan heeft de heer Van Ojik gevraagd of ik reden heb om te denken dat per 1 april 2021 de IND op orde is. De IND heeft de opdracht gekregen om nieuwe zaken binnen de wettelijke termijn af te handelen. Daar wordt zeer op ingezet. Ik heb de Kamer in mijn antwoord op mevrouw Becker net verteld dat er aan uw Kamer ook periodiek gerapporteerd wordt over de productie van de IND. Ik heb de taskforce ingesteld en aan het eind van het jaar moet dat opgelost zijn. Als dat wordt gerealiseerd, kan de IND inderdaad op 1 april weer helemaal op orde zijn. Daar is natuurlijk wel de voorwaarde aan verbonden dat er niet opeens een enorme piek komt, want dan gaan een heleboel dingen anders lopen. De ervaring leert dat de instroom niet goed te voorspellen is. Ik kan u zeggen dat de IND — en het COA overigens ook — zich probeert voor te bereiden op het moment dat de grenzen opengaan. Tussen de lidstaten zijn de grenzen nu open, maar als de buitengrenzen van de Europese Unie opengaan, moeten we kijken wat er kan komen, maar we kunnen het niet voorspellen. Er wordt enorm hard aan gewerkt om te zorgen dat we de boel zo veel mogelijk op orde hebben om een piek, als die er komt, aan te kunnen.

Dan heeft de heer Van Ojik ook gevraagd of de wachttijden al korter worden. Ik heb in het notaoverleg op 3 juni jongstleden begrepen dat uw Kamer goed geïnformeerd wil worden. Dat zal ik ook doen. De resultaten tot dan toe zijn toen ook aan u gemeld. Ik heb toen ook toegezegd dat ik u elke twee maanden zal informeren over de stand van zaken, namelijk kort na het zomerreces, kort voor de begrotingsbehandeling en voor het einde van het jaar. Drie keer dus. Daarbij moet ik wel de kanttekening maken dat door het opschorten van de asielverhoren vanwege de coronamaatregelen de productie van de IND de afgelopen maanden fors is gedaald, maar tegelijkertijd was er ook een lagere instroom. Berekeningen van de doorlooptijden zijn moeilijk uit te voeren. Dat maakt het lastig om ze met elkaar te vergelijken en te zien of de wachttijden op dit moment al korter zijn. Maar vanaf 1 april is de opdracht aan de IND: zorg ervoor dat de procedure de termijn van zes maanden niet overschrijdt.

De voorzitter:

Zijn alle vragen die hiermee te maken hebben beantwoord?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, ik heb nog meer vragen. Van de heer Van Ojik heb ik nog een vraag. Misschien zal ik die eerst ook nog maar beantwoorden.

De voorzitter:

Dat is prima.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Van Ojik heeft nog een vraag gesteld over de maatregelen die ik heb aangekondigd die ik "onorthodox" noemde. Waar moeten we dan aan denken?

Ik heb een "knopendoorhakteam". Er is een intelligente planning. Daar heeft de heer Van Ojik het zelf ook over gehad. Ondersteunende handelingen worden uitbesteed aan juridische bureaus. Een vraag daarover van mevrouw Becker heb ik zojuist beantwoord. Maar daarnaast zal de taskforce op brede schaal personeel gaan werven. Daarbij wordt gedacht aan het doen van een beroep op oud-medewerkers van de IND, van de DT&V en ook van Buitenlandse Zaken. Ook wordt eraan gedacht om eventueel schriftelijk te horen in zaken waarin dat kan. Er is bovendien gewerkt aan een flexibele planning binnen de asielprocedure en aan een pragmatische aanpak. Maar één ding staat voorop: de rechten van de asielzoeker mogen niet worden aangetast. De uiteindelijke beslissing op een aanvraag zal altijd door de IND worden genomen.

Misschien dat ik dadelijk nog een andere vraag heb van de heer Van Ojik, maar op dit moment niet.

De voorzitter:

Dat is goed. De heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat horen we dan vanzelf. Mijn vraag gaat eigenlijk over het volgende. Vorige week heeft de staatssecretaris de schriftelijke vragen beantwoord in de vragenronde naar aanleiding van deze wet. Toen heeft zij geschreven: "Aan de verschillende reeds eerder aangekondigde maatregelen ontleen ik het vertrouwen dat de IND de problematiek van de doorlooptijden en de dwangsommen met ingang van 2021" — dat is dus ergens in januari — "achter zich zal kunnen laten." Dat is een week geleden. Toen wisten we dus alles al van de covidpandemie. Alles was bekend. Dat was een week geleden. Ik heb daarover twee vragen aan de staatssecretaris gesteld. Eén is: ligt dat op schema? De tweede is eigenlijk veel belangrijker in relatie tot de wet die we vanavond behandelen. Hoe gaat het afschaffen van dwangsommen en beroepsprocedures dit nou verder versnellen? Want dat is waarom de Kamer, of in ieder geval een groot deel daarvan, enthousiast is over deze wet. Er komt meer geld voor de IND en de ambtenaren van de IND hoeven zich niet de hele tijd bezig te houden met die vermaledijde beroepsprocedures. Ik ben benieuwd hoeveel eerder dan "ingang van 2021" de zaak bij de IND op orde is. Want dat is waarom we deze wet hier vanavond behandelen. Dat is dus eigenlijk de essentie van alle vragen. Ik heb veel vragen gesteld aan de staatssecretaris, maar dit is eigenlijk de essentie van mijn betoog. Wat bereiken wij, behalve geld in de zak houden ...

De voorzitter:

Helder.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

... met het afschaffen van deze dwangsommen en beroepsprocedures?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben blij dat de heer Van Ojik deze vraag stelt, want dat is inderdaad een belangrijke vraag. In de afgelopen maanden, in maart, april, mei en ook nog in een deel van juni en tot nu toe, is het vanwege corona heel lastig geweest om de werkzaamheden te doen. Maar ik blijf erbij dat we die 14.000 zaken die ik eerder genoemd heb, voor elkaar moeten zien te krijgen voor het eind van het jaar. Het afschaffen van de dwangsommen is daar een enorm goed hulpmiddel bij, omdat de IND-medewerkers voor die activiteiten dan niet hoeven te worden ingezet. We hebben alle medewerkers en alle inzet nodig om ervoor te zorgen dat we die enorme hoeveelheid zaken kunnen afdoen. Ook voor de mensen die het betreft is het heel vervelend dat ze alsmaar hebben moeten wachten. Maar juist zoals het nu gelopen is, is het van belang dat we de dwangsommen kunnen afschaffen, zodat daar niet de energie naartoe gaat.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Op 9 april heeft de staatssecretaris een brief aan de Kamer gestuurd, met die lange lijst van maatregelen. Die maatregelen kende ik en die heb ik inderdaad zelf ook opgenoemd. Op 19 juni, vorige week, heeft ze gezegd: op basis van deze maatregelen heb ik er alle vertrouwen dat de zaak 1 januari op orde is. Ik zeg maar even 1 januari. Het mag ook 10 januari zijn. Nu gaan we daarenboven, dus extra, de dwangsommen afschaffen, zodat er meer geld bij de IND komt, en we gaan medewerkers ontlasten doordat ze niet meer met die beroepsprocedures bezig hoeven te zijn. Ik heb een simpele vraag. Ik moet straks voor of tegen die wet gaan stemmen. Er zitten nadelen aan. Er zitten voordelen aan. Mijn simpele vraag is: wat gaan ons dat extra opleveren in termen van snellere procedures? Dat is namelijk de enige basis op basis waarvan ik tegen mijn fractie kan zeggen: ik zou er voor zou zijn, want het is goed voor die asielzoekers omdat er kortere procedures zijn. Of ik zou ertegen zijn, omdat er rechtsongelijkheid ontstaat, het disproportioneel is of omdat het discriminerend zou zijn. Dat laatste heeft de heer Donner gezegd, volgens collega Jasper van Dijk althans. Dat is nogal een belangrijke afweging. Daar wil ik graag duidelijkheid over hebben.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben dan waarschijnlijk heel onduidelijk geweest in mijn uitleg tegenover de heer Van Ojik. Op 15 maart begon de intelligente lockdown. Toen kon er niets meer gebeuren. Alles is gestopt, in die 14.000 zaken, maar ook in de nieuwe zaken. We weten dat er veel energie van de IND ingezet moet worden om die dwangsomprocedures te voeren. Nu de achterstand van maart, april, mei en gedeeltelijk juni er inderdaad is, is het ongelooflijk belangrijk dat die dwangsommen er nu niet meer zullen zijn, omdat dan de energie die nodig is om de procedures te voeren totaal ingezet kan worden voor de ambitie die ik meteen heb uitgesproken om te zorgen dat we eind december, eind van dit jaar, de doorlooptijden op orde hebben en dat we in die 14.000 zaken een beslissing hebben genomen. Dat is dus de winst. Ik hoor de heer Van Ojik ook steeds zeggen dat de IND meer geld krijgt, omdat we die dwangsommen niet hoeven te betalen. Nou, of de IND meer geld krijgt … Dat geld hoeft in ieder geval niet uit de staatskas betaald te worden. Dat ben ik met u eens. Maar we moeten even zien hoe dat loopt. Het is niet zo dat opeens de IND meer geld gaat hebben. Laat ik u ook zeggen dat de taskforce er natuurlijk ook niet voor niks is. Daar moet heel hard gewerkt worden met extra inzet en dergelijke. Eén ding doen we niet: het geld gebruiken dat door uw Kamer structureel aan de IND ter beschikking is gesteld. Dat is dat bedrag dat afgelopen voorjaar, in 2019, ter beschikking is gesteld. Dat wordt niet ingezet om de kosten van de taskforce te betalen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan misschien afrondend. Die datum van aanvang in 2021 was er al, om het maar simpel te zeggen. Die stond al in de brief van 9 april. Toen waren de maatregelen al aangekondigd. Vorige week heeft de staatssecretaris die datum nog eens herhaald en gezegd: door de maatregelen die we al nemen heb ik er vertrouwen in dat we bij aanvang van 2021 weer op koers zijn. Nu gaan we extra dingen doen: dwangsommen afschaffen, beroepsprocedures afschaffen. De vraag of is of ons dat ook eerder bij het beoogde doel brengt. Dat zou voor mij een argument kunnen zijn. Of zitten we nog steeds ongeveer op diezelfde deadline?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De deadline die ik heb toegezegd is eind van dit jaar en zoveel eerder als mogelijk. Ik mag hopen dat het afschaffen van de dwangsommen helpt om het naar voren te halen. Ik zou het graag willen toezeggen en zeggen dat we er zoveel meer doen, maar dat kan ik niet. Daar wordt wel op ingezet. Zo veel eerder als mogelijk is natuurlijk de inzet. Het is niet zo dat er wordt gewerkt met het idee: we hebben die deadline genoemd en daar gaan we op sturen. Nee, als het eerder kan, dan doen we het eerder. In antwoord op mevrouw Becker heb ik net al verteld dat er nog geworven wordt om mensen te vinden om de extra inzet te doen. Er wordt hard aan gewerkt, maar helemaal 100% op orde is het ook niet. Maar het is wel zo dat als wat de heer Van Ojik vraagt, eerder kan, we dat natuurlijk zullen proberen. En daarvoor kan het helpen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik kan deze redenering van de staatssecretaris heel goed begrijpen, omdat er heel veel onzekere factoren zijn. Je weet ook nog niet wat het effect van het afschaffen van de dwangsomregeling precies zal zijn op de instroom en de nieuwe claims, die heel vaak onterecht gelegd worden. Het bracht mij al luisterend nog wel op een ander punt. Dat punt is strikt genomen niet aan dit punt gebonden en misschien komt u er ook nog wel op. Dat punt is het langeretermijnperspectief.

Eigen aan de asielproblematiek is dat het met pieken en dalen gaat. Eigen aan de asielproblematiek is ook dat je goed gekwalificeerd personeel nodig hebt om het efficiënt te handelen. Nu wordt er een taskforce ingericht die straks hopelijk voor een belangrijk deel niet meer nodig is, omdat die achterstand is weggewerkt. Wat gaat er dan met die taskforce gebeuren? Denkt de staatssecretaris aan de mogelijkheid om die mensen meer internationaal operationeel in te zetten, bijvoorbeeld door ze ergens aan de buitengrenzen te laten assisteren? Of denkt de staatsecretaris er een stille reserve van te maken die in geval van nood kan bijspringen? Dat gaat verder dan dit wetsvoorstel, maar het is volgens mij wel van belang.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp die vraag van de heer Bisschop. Komt er dadelijk een taskforce die straks opeens niets meer te doen heeft en, zo ja, wat dan? Er worden 180 medewerkers van de IND ingezet voor de taskforce en die worden na het aflopen van de taskforce gewoon weer ingezet voor het werk dat door de IND gedaan moet worden. Daarnaast worden er 40 medewerkers van de DT&V ingezet. En ik vind het toch wel bijzonder dat de DT&V heeft gezegd: wij wensen daaraan mee te werken. Maar die medewerkers van de DT&V worden tijdelijk ingezet om te helpen bij het werk van de taskforce. Voor het overige worden er heel veel tijdelijke krachten aangetrokken.

De voorzitter:

Meneer Bisschop, een kórte vraag.

De heer Bisschop (SGP):

Daar ligt volgens mij een belangrijk probleem. Als de taskforce met deze aanpak aan zijn doel beantwoordt, dan valt er straks een aantal fte's voor de IND vrij. Er is dan minder werkdruk en er zijn dan dus ook minder uren nodig om zaken af te handelen. Verder zijn er dan ook minder tijdelijke krachten nodig. Mijn grote zorg is dat we het nú oplossen en nú de zaken op orde brengen, maar dat we daarna de opgebouwde expertise eigenlijk als zand door onze vingers laten wegglippen. Ik juich die oplossing toe en ik steun het streven van de staatssecretaris van harte, maar dan zitten we over twee jaar wéér met een probleem en moeten we wéér een taskforce inrichten. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: kan zij erop acteren dat dat niet het geval is en dat die expertise behouden blijft voor het geval dat het weer noodzakelijk is als gevolg van een piek?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan de heer Bisschop in ieder geval verzekeren dat de expertise van de 180 medewerkers van de IND die nu aan de taskforce worden uitgeleend, behouden blijft. Die 40 medewerkers van de DT&V hebben die expertise. Zij blijven bij de DT&V en die expertise blijft dus ook behouden. Ik meen dat ik in antwoord op mevrouw Becker heb verteld dat ook oud-medewerkers van de IND aangezocht worden om mee te werken en te helpen om die 14.000 zaken op te lossen. Die capaciteit is tijdelijk en wordt weer afgebouwd, maar bij die oud-medewerkers is de benodigde expertise al aanwezig. De juridische bureaus die worden ingehuurd om ondersteunend werk te leveren ... Ik ben het in zoverre met de heer Bisschop eens dat dat tijdelijk is, maar die bureaus worden juist ingehuurd voor hun expertise. Die bureaus moeten dat soort activiteiten dus doen met de bij hen aanwezige expertise. Ik denk dat de vrees van de heer Bisschop dat er dadelijk een club met een waterhoofd is — wat moeten we doen? — ongegrond is. Ik denk ook dat hij goed moet zien dat de instroom in de periode maart, april, mei, juni vrij beperkt is geweest en dat er daardoor weer wat meer ruimte was bij de IND. Maar we moeten er ook op rekenen dat er dadelijk weer een gewone instroom is, die ook weer kan toenemen als de grenzen dadelijk weer open zijn er dergelijke. Dus ik denk dat de inzet van degenen die nu gebruikt worden voor de taskforce niet, verloren gaat, om de redenen die ik zojuist genoemd heb aan de heer Bisschop.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan is er door mevrouw Becker van de VVD nog de vraag gesteld of ik kan kijken naar andere mogelijkheden om in de Vreemdelingenwet tot efficiëntere procedures bij de IND te komen. Bij de taskforce is gekeken welke maatregelen op de korte termijn genomen kunnen worden. Ik ben bereid om te kijken of er ook andere maatregelen denkbaar zijn om de procedures bij de IND te versnellen. Dat is natuurlijk ook iets wat voor de toekomst effect heeft, omdat de IND de opdracht heeft om te zorgen dat we voldoen aan de vereisten van de Procedurerichtlijn.

Dan is er nog een aantal overige vragen gesteld. Wat levert het afschaffen van de dwangsommen nu op? Onder anderen de heer Van Ojik heeft die vraag gesteld. Tja, het brengt voor iedere medewerker extra werk met zich mee. Ik heb de heer Van Ojik daar zonet al een uitgebreid antwoord op gegeven, dus ik denk dat ik die vraag voldoende heb beantwoord.

De heer Bisschop en mevrouw Becker zeiden dat ik in mijn verslag vermeldde dat ik niet kon aangeven wat de precieze omvang is van de uit te betalen dwangsommen en wat er dus met dit wetsvoorstel financieel bespaard wordt. Kan ik hier inmiddels duidelijkheid over verschaffen? Vanwege de coronacrisis is niet alleen de asielprocedure een aantal maanden gestopt, maar hebben ook de rechtbanken niet kunnen beslissen. Daarom is de omvang moeilijk te bepalen. Er zit een stuwmeer. U heeft waarschijnlijk toch ook al eerder in deze Kamer gedebatteerd over de wat lastige situatie voor de rechterlijke macht om de opgelopen achterstanden weer in te lopen. Die achterstanden zijn er, ook in deze procedures. Wat dat betreft kunnen we het dus niet precies bepalen, maar op dit moment is iets van 45 miljoen al betaald, of althans: die last ligt al op de IND. De schatting voor de coronacrisis was dat daar nog 1 miljoen per week bij komt. Als die zaken dadelijk weer gaan lopen, komt dat hele grote bedrag in een veel grotere mate bij ons. Maar in ieder geval kunt u erop rekenen dat 40 miljoen al is besteed. Dat zijn we verschuldigd. Dat is al best fors, maar daar komt dus meer bij.

Dan heeft mevrouw Van Toorenburg nog de vraag gesteld hoe het bespaarde geld terugkomt bij de IND. Ik heb daar zojuist al iets over gezegd. De totale financiële dekking voor de dwangsom is gevonden binnen artikel 37 van de JenV-begroting. De dwangsommen zijn bekostigd uit het eigen vermogen van de IND en COA, de afrekening van Nidos en COA, en uit de asielreserve. Het bespaarde geld is geld dat niet wordt uitgegeven en komt ten goede aan heel de migratieketen. Ik heb daar een staatje van Financiën over. Afrekening Nidos: 2,5 miljoen. Afrekening COA: 1,3 miljoen. Eigen vermogen COA: bijna 23 miljoen. Eigen vermogen IND: 26,5 miljoen. Dekking van de dwangsom uit de asielreserves: 12,2 miljoen. Dan is er een totaal van 65,5 miljoen.

De heer Van Ojik heeft nog een vraag gesteld over de civiele rechter en over het woord "denkbaar", dat ik gebruikt had. Ik ben blij dat u zojuist vroeg: wat zegt u nou, staatssecretaris, u gaat zich bemoeien met de rechterlijke macht. Nou, als er iets is wat verre van mij is, is dat het. En dat weet de heer Van Ojik heel goed. Er is één ding dat ongelofelijk belangrijk is in mijn juridisch bestaan en dat is de scheiding der machten. Het is verre van mij om als staatssecretaris mij te bemoeien met de wijze waarop welke rechter dan ook zich bezighoudt met het recht. Ik ben dus zeer bescheiden hierover. En ik ben blij dat u ernaar vroeg, want dankzij uw opmerking heb ik dit kunnen zeggen.

De voorzitter:

Dan zijn jullie het met elkaar eens. Of niet? U wilt er toch iets over zeggen?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat klopt, voorzitter. De staatssecretaris gebruikt namelijk wel degelijk als argument dat zij het denkbaar acht dat de civiele rechter zeer terughoudend zal zijn met het toekennen van dwangsommen. Daar gaat het dan weer om, want dat kan de civiele rechter doen, zoals de staatssecretaris weet. Ik vroeg me af waarop de staatssecretaris dat baseert. Ik ben overtuigd van haar hart voor de scheiding der machten in de rechtsstaat; dat is het punt niet. Maar waarop baseert zij dat die civiele rechter het niet gaat doen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nogmaals, ik ga niet in op die denkbaarheid, want u heeft mij net horen zeggen wat ik vind van de scheiding der machten. Dat is voor mij echt een belangrijk gegeven. Maar het is wel gewoon een feit dat de rechter in civiele zaken niet zo gauw een dwangsom toekent. Dat is het enige wat ik kan zeggen. Voor de rest is het inderdaad aan de rechter. Daarin wens ik mij ook niet te mengen.

De voorzitter:

Hoever bent u?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben er bijna doorheen, voorzitter.

Mevrouw Becker heeft nog een vraag gesteld over de Syrische zaken die in 2015 en 2016 snel een vergunning hebben gekregen, en over de herbeoordeling daarvan. In het voorjaar van 2018 is de IND gestart met de herbeoordeling van een groot aantal ingewilligde Syrische asielzaken met als doel deze zaken opnieuw te beoordelen op indicaties van mogelijk gepleegde oorlogsmisdrijven en gelijksoortige uitsluitingsgronden, het 1F-beleid. Dat project is inmiddels zo goed als afgerond. Ik zal uw Kamer hierover spoedig berichten en ik zal proberen dat nog voor het reces te doen.

Dan had de heer Jasper van Dijk nog een vraag gesteld over een bericht in de NRC dat CDA en VVD van de dwangsommen af willen, maar dat in ruil daarvoor de rechtsbijstand zou worden behouden. Klopt dat? Ik dacht dat daarop door de heer Groothuizen een heel helder antwoord is gegeven: dat klopt inderdaad.

Dan had de heer Bisschop nog een vraag over de aanzuigende werking, het risico dat vluchtelingen elders er lucht van krijgen, wat wij dan de pullfactor noemen. Er zijn tot nu toe geen signalen geweest; klopt dat en kan ik dat bevestigen? Wij hebben inderdaad nog steeds geen signalen of indicaties ontvangen dat de dwangsom een aantrekkingskracht heeft op asielzoekers en zorgt voor een pullfactor naar Nederland, maar ik sluit niet uit dat dat kan gebeuren. Maar op dit moment moet ik daarover heel eerlijk zijn. Op dit moment is het niet het geval dat er tientallen of honderden extra asielzoekers naar Nederland komen omdat je daar via dwangsommen geld kan krijgen.

Dan zou ik graag nog reageren op de twee amendementen van de heer Van Ojik, voorzitter.

De voorzitter:

Twee amendementen, inderdaad.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het eerste amendement is dat punt van 1 april. Ik dacht dat ik al vrij duidelijk was geweest over hoe de regering daartegen aankijkt. Ik moet dat amendement dan ook ontraden. De regering vindt het verbeuren van dwangsommen, ook als de IND weer wel in staat is om tijdig op aanvragen te beslissen, niet langer een passend middel om een tijdige beslissing te waarborgen. Een horizonbepaling is dus niet gewenst. Ik verwijs verder naar wat ik daar eerder over gezegd heb.

De heer Van Ojik heeft een volgend amendement ingediend om de wet in die zin aan te passen dat beroep tegen niet tijdig beslissen bij de bestuursrechter gehandhaafd blijft. Ook dat amendement moet ik ontraden, want niet alleen de financiële last drukt zwaar op de begroting van de IND, maar het is minstens zo belemmerend dat IND-medewerkers worden belast met de behandeling van de bijbehorende procedures. Er zijn nog steeds minder IND-medewerkers inzetbaar dan gewenst zou zijn, want ook daar moet nog aan gewerkt worden. Er moeten meer mensen komen.

Dat over de amendementen, voorzitter. Daarmee rond ik het af. Maar nogmaals, ik wil de Kamer bedanken voor de inzet. Ik wil de heer Emiel van Dijk ook laten weten dat wij waardering hebben voor de inzichten van de PVV over het afschaffen van de dwangsommen en dat wij daarvan graag gebruikgemaakt hebben. Maar in het voorstel van de PVV is wel gezegd dat er sprake is van misbruik. En ik moet wel eerlijk zeggen dat er geen misbruik is gemaakt van de mogelijkheid van het vorderen van dwangsommen. De wettelijke mogelijkheden zijn er en daarom komen wij met die Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat er een wettelijke mogelijkheid is om een dwangsom aan te vragen, betekent natuurlijk niet dat actief gestimuleerd moet worden door ngo's, asieladvocaten, VluchtelingenWerk Nederland et cetera, et cetera om daar ook gebruik van te maken. Mensen komen hier en maken gebruik van de gastvrijheid, die wij graag afgeschaft zouden willen zien, want het is hier geen feest. Niet iedereen moet hiernaartoe mogen komen. De mensen die hier komen en dan gebruik gaan maken van de mogelijkheid die de wet biedt om geld los te peuteren van de overheid, zijn de knip voor de neus niet waard en zouden zich achter de oren moeten krabben of ze wel aan het juiste adres zijn hier. Dat is gewoon geen stijl. Dat doe je toch niet, als een land je gastvrij ontvangt? Ik vind het onacceptabel. In die zin is het wel degelijk te betitelen als misbruik van de dwangsomregeling. Enkel en alleen dat het wettelijk toegestaan is, betekent niet dat het niet moreel verwerpelijk is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is geen vraag aan mij, dacht ik, voorzitter.

Ik zou nog een opmerking willen maken over de uitspraken van de heer Donner naar aanleiding van de vraag van de heer Jasper van Dijk, als u mij toestaat, voorzitter. Want met dank aan de heer Jasper van Dijk hebben mijn ambtenaren de uitspraken van toenmalig minister Donner over mogelijke discriminatie gevonden. Hij zei dat uitzonderingen moeten liggen in de aard van de besluitvorming, en niet in het feit dat het om vreemdelingen gaat, omdat daar een discriminerend effect in zit. Het wetsvoorstel is hiermee in overeenstemming, want in dit wetsvoorstel wordt een bepaalde categorie besluiten uitgezonderd, omdat de Wet dwangsom daarvoor niet effectief is en zelfs averechts werkt. De reden voor de uitzondering is dus niet dat het om vreemdelingen gaat — dat heb ik ook al eerder gezegd — maar dat het gaat om een categorie besluiten waarvoor de dwangsom niet werkt. Ik zie dan ook geen discriminatie. Ik wilde dat toch even zeggen.

De voorzitter:

Ja, dan is dat ook duidelijk.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie de heer Jasper van Dijk al klaarstaan. Het woord is aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. We zullen ons beraden op dit wetsvoorstel. Ik kan nu niet op voorhand zeggen wat we ermee gaan doen. Het hangt ook heel erg af van de amendementen van de heer Van Ojik, die wij ondersteunen. Misschien dat wij onze steun van de wet laten afhangen van de steun voor die amendementen. Dus dat geef ik het kabinet maar even mee.

De staatssecretaris gaf als laatste een reactie — heel aardig — op de heer Donner. Ik heb het zelf ook even nagezocht. Het ging inderdaad om een intens debat in april en mei van 2006. Het debat ging over een amendement van de heer Van Schijndel, toenmalig VVD-Kamerlid. Van dat amendement zei de heer Donner dat het discriminerende elementen bevatte. Dat is wat ik begreep in de korte tijd dat ik ernaar kon kijken. Dat amendement werd op die gronden dan ook ontraden en is toen ook niet aangenomen, anders hadden we hier nu niet hoeven staan. Dat wilde ik nog wel even specificeren. Het ging om het amendement-Van Schijndel, dat discriminerende elementen zou bevatten en waarin het precies ging om datgene waar we het nu over hebben, namelijk het afschaffen van de dwangsom voor asielzoekers.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan is nu het woord aan de heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. De staatssecretaris wil de dwangsommen niet tijdelijk maar permanent afschaffen. Dat begrijp ik. Daarom gaat ze straks een wet naar de Kamer sturen die dat regelt. Maar een tijdelijke wet gebruiken voor iets wat je permanent wilt: dat is nu precies het punt waar het in dit debat volgens mij over ging. Dat is waarom ik samen met collega's dat amendement heb ingediend: als je dit een tijdelijke wet noemt, dan is het logisch dat je dat koppelt aan een bepaald tijdslimiet en niet aan de vraag wanneer in dit parlement een bepaalde wet die we nog niet eens ontvangen hebben, wordt aangenomen dan wel afgestemd. Dat is een hele vreemde figuur in deze tijdelijke wet. Met dat amendement beoogt mijn fractie aan die vreemde figuur een einde te maken. Het is teleurstellend dat het kabinet daar geen oren naar heeft.

Voorzitter. Dit debat heeft mij niet overtuigd van de toegevoegde waarde voor het verkorten van de doorlooptijden van deze wet. Ik heb ook gezegd — dat heeft u ook gehoord — dat wij als fractie best bereid zijn om met een open blik naar dit voorstel om die dwangsommen af te schaffen, te kijken. U zult begrijpen dat de vraag wat er met de amendementen gebeurt, daarbij voor mijn fractie een zeer bepalende factor is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan is nu het woord aan mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Voorzitter, dank. In tegenstelling tot de vorige spreker vind ik juist dat de staatssecretaris overtuigend heeft aangegeven dat het hier echt een tijdelijke wet betreft, met in principe een termijn van een jaar, tenzij er een definitief wetsvoorstel wordt ingediend. Wij als parlementariërs zijn dan weer aan zet om te bepalen wanneer en hoe we dat behandelen. Maar juist het feit dat dit een tijdelijke wet is, maakt het voor de VVD zo noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een definitieve wet komt. Want ik heb ook betoogd dat het voor ons eigenlijk al vanaf 2006, met het amendement dat wij toen hebben ingediend, de bedoeling was om geen dwangsommen toe te kennen voor asielzoekers. Dus ik dank de staatssecretaris dat zij zegt dat zij spoedig, na het zomerreces, wil gaan consulteren zodat we dit dan ook begin november als Kamer kunnen behandelen. Ik hoop dat zij dat daadwerkelijk wil waarmaken.

Ik dank haar ook voor haar antwoorden rondom de herbeoordelingen en de zorgvuldige procedure. Fijn dat we voor het zomerreces nog duidelijkheid krijgen over die herbeoordelingen.

Ik wilde nog een laatste vraag stellen. Wanneer kunnen wij informatie verwachten over haar bereidheid om te kijken of er ook maatregelen mogelijk zijn in het beleid om de procedures bij de IND nog wat te versnellen? Wanneer kunnen we die informatie verwachten?

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Becker. Dan geef ik nu het woord aan de heer Emiel van Dijk namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Heel kort: voor de PVV is het belangrijk dat de dwangsommen zo spoedig mogelijk worden afgeschaft. Of dit nu lukt met het voorstel van de regering of met de initiatiefwet van de PVV, is voor ons om het even. Het gaat erom dat we zo snel mogelijk stoppen met het verkwisten van miljoenen euro's door de burgers hard verdiend belastinggeld. We zullen als PVV de regering achter de broek blijven zitten om ervoor te zorgen dat dit niet bij een tijdelijke wet blijft, maar dat het daadwerkelijk permanent wordt afgeschaft. En zo niet, dan ligt er altijd nog het betere wetsvoorstel van de PVV dat we kunnen gebruiken als stok achter de deur om de regering eraan te houden. Dat is, zeg maar, een soort positieve prikkel.

De voorzitter:

Het woord is nu aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik naar goed parlementair gebruik de staatssecretaris bedanken voor de heel adequate beantwoording van de vragen. Dank daarvoor. Wij hadden vanuit onze fractie één motie voorbereid. Die betrof de noodzaak om rond te kijken bij de andere EU-lidstaten hoe daar instrumenten worden ingezet om tijdige afhandeling van procedures zo veel mogelijk te borgen. Op het punt van die vraag aan de staatssecretaris is een royale toezegging gekomen, zonder voorbehoud. Ik neem aan dat dat wordt betrokken bij de uitwerkingen in het wetsvoorstel. Dat geeft ons zodanig het vertrouwen dat wij geen behoefte hebben om die motie in te dienen. Maar ik stel het toch op prijs om de staatssecretaris even te bedanken, dus bij dezen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Dan zijn we daarmee aan het eind gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Het is ook wel bijzonder dat er geen moties werden ingediend. Dat is echt een vooruitgang. Ik geef de staatssecretaris het woord. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Dank aan de leden, ook voor hun inbreng in tweede termijn. Eerlijk gezegd heb ik slechts van mevrouw Becker een vraag gehoord. Zij wil graag informatie hebben over de mogelijke maatregelen om de procedures te versnellen. Ik doe mijn best om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Dat wordt in ieder geval — maar dat vind ik aan de late kant — voor de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Kijk eens aan.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Twee minuten over elf, dat vind ik echt heel goed. Ik dank de staatssecretaris en de Kamerleden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over het wetsvoorstel en de twee amendementen zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank natuurlijk ook de bodes, de griffiers, de Stenografische Dienst en de mensen die gekeken hebben.

Naar boven