Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2019
Hierbij deel ik u mede, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat
de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Dijk en Karabulut (SP), ingezonden
25 september 2019, over de verplichte Marokkaanse nationaliteit aan de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, de ministers van Buitenlandse Zaken en de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 499) alsmede de Kamervragen van de leden Van Wijngaarden, Koopmans en Wiersma (VVD),
ingezonden 27 september 2019, aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
over het artikel «Marokkaanse Nederlanders bevrijd ons van de dubbele nationaliteit»
(Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 500) niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de hiermee gepaard
gaande interdepartementale afstemming meer tijd vergt.
Uw Kamer heeft tevens via lid Paternotte (D66) om een brief verzocht bij de Regeling
van Werkzaamheden van 24 september jongstleden in reactie op het manifest «Keuzevrijheid
in nationaliteit» (Handelingen II 2019/20, nr. 4, item 19).
De beantwoording van bovengenoemde Kamervragen ontvangt u tegelijkertijd met deze
door u verzochte brief voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26, 27 en 28 november.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees