Vragen van de leden Jasper vanDijk en Karabulut (beiden SP) aan de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid en de ministers van Buitenlandse Zaken en van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de verplichte Marokkaanse nationaliteit (ingezonden 25 september
2019).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 29 oktober 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Marokkanen willen af van verplichte nationaliteit»?1 wat is uw oordeel daarover?
Vraag 2
Bent u bereid om gehoor te geven aan de oproep van een groep Marokkaanse Nederlanders
om hen te steunen in hun strijd tegen de verplichte Marokkaanse nationaliteit? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 3
Bent u het met de opstellers van het Manifest eens dat de Marokkaanse nationaliteit
aan deze Nederlanders wordt opgedrongen en daarnaast onlosmakelijk is verbonden met
angst en onvrijheid? Zo nee, hoe ziet u dit dan?
Vraag 4
Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat Marokkaanse Nederlanders hun dubbele
nationaliteit niet langer opgedrongen krijgen? Wanneer kan de Kamer daarvan de eerste
resultaten verwachten?
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat andere Marokkaanse Nederlanders het Manifest wel steunen, maar
niet ondertekenen uit angst voor repercussies vanuit Rabat?
Vraag 6
Erkent u dat Nederlanders met een Marokkaanse nationaliteit in de problemen kunnen
komen in Marokko omdat zij rekening moeten houden met Marokkaanse wetten en daarbij
in tegenstelling tot andere Nederlanders niet dezelfde ondersteuning van de Nederlandse
overheid krijgen, juist vanwege het opgedrongen bezit van de Marokkaanse nationaliteit?
Vraag 7
Bent u bereid om, zolang Marokkaanse Nederlanders geen afstand kunnen doen van hun
Marokkaanse nationaliteit, deze mensen eenzelfde mate van ondersteuning te bieden
als andere Nederlanders? Kunt u dit toelichten?
Vraag 8
Is het juist dat via moskeeën en verenigingen in Nederland de Marokkaanse lange arm
nog steeds zichtbaar is binnen de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap, getuige bijvoorbeeld
de aanwezigheid van de Marokkaanse consul bij de opening van een nieuwe moskee in
Bergen op Zoom en niet te vergeten de talloze ambassadefeestjes, gesponsorde evenementen,
prijsuitreikingen, iftars, betaalde snoepreisjes naar Marokko of het alles uit de
kast trekken om jonge voetbaltalenten over te halen om niet voor Oranje te kiezen?
Wat onderneemt u tegen dit soort bemoeienis?2
Vraag 9
Bent u bereid om zo snel mogelijk in overleg te gaan met de Marokkaanse autoriteiten
over het loslaten van de verplichte Marokkaanse nationaliteit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid om de samenwerking met andere Europese landen te zoeken wiens inwoners
tegen dezelfde problemen aanlopen ten einde een doorbraak in deze kwestie te forceren?
Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat
de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Dijk en Karabulut (SP), ingezonden
25 september 2019, over de verplichte Marokkaanse nationaliteit aan de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, de ministers van Buitenlandse Zaken en de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede de Kamervragen van de leden Van Wijngaarden,
Koopmans en Wiersma (VVD), ingezonden 27 september 2019, aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid over het artikel «Marokkaanse Nederlanders bevrijd ons
van de dubbele nationaliteit» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk
is omdat de hiermee gepaard gaande interdepartementale afstemming meer tijd vergt.
Uw Kamer heeft tevens via lid Paternotte (D66) om een brief verzocht bij de Regeling
van Werkzaamheden van 24 september jongstleden in reactie op het manifest «Keuzevrijheid
in nationaliteit».
De beantwoording van bovengenoemde Kamervragen ontvangt u tegelijkertijd met deze
door u verzochte brief voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26, 27 en 28 november.