32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

30 950 Racisme en Discriminatie

Nr. 494 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 25 mei 2023

Met deze brief bied ik u het eindrapport van het onderzoek naar diversiteit en inclusie in de audiovisuele-sector aan met de titel «Je kunt niet zijn wat je niet kunt zien». Ik heb dit onderzoek laten uitvoeren omdat het mijn ambitie is om een inclusieve cultuursector te bevorderen, waar gelijkwaardigheid en inclusie de norm zijn en waar geen plek is voor ongelijkheid of uitsluiting.1

Naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten van 2020 is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in gesprek gegaan met de aanjagers van KLEUR, een organisatie die oproept tot meer inclusiviteit in de AV-sector. Na voorgesprekken met verschillende andere organisaties, zoals het Nederlands Filmfonds en de Dutch Academy for Film, heb ik DSP-groep opdracht gegeven een nulmeting uit te voeren.

Dit onderzoek is een belangrijke eerste stap om meer inzicht te krijgen in representatie en inclusie in de AV-sector, om zo uitsluiting in de sector te kunnen bestrijden. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen: (1) representatie van personen van kleur voor en achter de camera, (2) gevoel van inclusie in de sector, (3) analyse van inhoudelijk vertelperspectief. Hiervoor is onder 694 professionals uit de AV-sector een enquête afgenomen, zijn interviews gehouden en hebben twee duidingssessies met makers plaatsgevonden. Daarnaast zijn 100 Nederlandse producties uit de periode 2018–2020 beoordeeld en gecodeerd op diversiteit en vertelperspectief.

Uit dit onderzoek blijkt dat er nog veel stappen te zetten en verbeteringen te realiseren zijn, ondanks dat ook dingen goed gaan. Zo blijkt dat makers van kleur in de sector een minder stevige positie hebben dan witte makers. Ze hebben minder werk, zijn vaak korter werkzaam in de sector en zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies. Daarnaast zijn personages van kleur vaak jong en man. Vrouwelijke personages van kleur en verhalen vanuit hun vertelperspectief zijn vrijwel afwezig. Daarnaast is het pijnlijk te zien dat de meeste makers van kleur negatief zijn over hoe inclusief de sector is.

Het onderzoek dient als een spiegel voor de sector. De culturele en creatieve sector moet toegankelijk zijn voor iedereen. Makers en andere professionals moeten zich ten volle kunnen ontwikkelen. Uit dit onderzoek blijkt dat dit nog niet voor iedereen in dezelfde mate het geval is, en dat is ontoelaatbaar. Ik roep de sector daarom op om met de uitkomsten van het onderzoek aan de slag te gaan. Het inclusief maken van de sector is immers een collectieve opgave. Ik blijf daarbij de sector aanjagen en ondersteunen. Dit onderzoek is een nulmeting, een momentopname. Het is mijn intentie om de ontwikkelingen op dit terrein te blijven monitoren en het onderzoek periodiek te herhalen.

Er is ook meer onderzoek nodig naar representatie en inclusie in de cultuursector. Niet enkel naar kleur, maar bijvoorbeeld ook naar gender of mensen met een beperking. Dit is in lijn met mijn beleid op het terrein van diversiteit en inclusie, waarbij ik meerdere instrumenten inzet. Zo verwacht ik bijvoorbeeld dat culturele instellingen in de culturele basisinfrastructuur (BIS) voor de periode 2025–2028 de code diversiteit en inclusie volledig geïncorporeerd hebben. De Raad voor Cultuur heeft mij geadviseerd over de wijze waarop dit getoetst kan worden. In mijn uitgangspuntenbrief voor de BIS 2025–2028 zal ik uw Kamer informeren over hoe ik opvolging zal geven aan dit advies.

Daarnaast blijft ik met de cultuursector in gesprek over het bevorderen van inclusie en over de bijdrage die de sector hier zelf aan kan leveren. Het is belangrijk dat we de verantwoordelijkheid voor een inclusieve sector gezamenlijk oppakken.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstuk 32 820, nr. 482; Kamerstuk 30 950, nr. 318.

Naar boven