32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 464 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 31 maart 2022

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 10 maart 2022 overleg gevoerd met mevrouw Adriaansens, Minister van Economische Zaken en Klimaat, en mevrouw Uslu, Staatssecretaris Cultuur en Media, over:

  • de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 4 maart 2022 inzake tijdelijke subsidieregeling evenementengarantie 2022 (Kamerstuk 35 420, nr. 475);

  • de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 1 maart 2022 inzake stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen inzake cultuur (Kamerstuk 32 820, nr. 462);

  • de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 1 maart 2022 inzake reactie op verzoek commissie over een viertal toezeggingen gedaan tijdens wetgevingsoverleggen inzake Media en Cultuur (Kamerstuk 35 92 VIII, nr. 154);

  • de brief van de Staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 31 januari 2022 inzake vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstukken 32 820 en 35 420, nr. 458).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Michon-Derkzen

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, A. Mulder

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kler

Voorzitter: Martin Bosma

Griffier: De Kler

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Martin Bosma, Kwint, Van Strien, Werner, Westerveld en Wuite,

en mevrouw Adriaansens, Minister van Economische Zaken en Klimaat, en mevrouw Uslu, Staatssecretaris Cultuur en Media.

Aanvang 14.03 uur.

De voorzitter:

Aan de orde is het commissiedebat van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de orde is het steunpakket voor de culturele en creatieve sector plus de garantieregeling evenementen en de evaluatie van de fieldlabs. Een hartelijk woord van welkom aan de Minister en de Staatssecretaris. Wij hebben als commissie u beiden nog niet meegemaakt, dus dit is het maidendebat dat we met u mogen hebben. Fijn dat u hier bent. Normaal hebben we een wat grotere ruimte maar we wilden het wat exclusief houden. Er zat hier ook een echte voorzitter maar die hebben we weggeschopt om weer een stoeltje te besparen, en daarom ben ik de voorzitter.

Hebben we verder nog mededelingen, Eveline? Nee, hè?

Toen mij deze mooie functie werd opgedrongen, heb ik gezegd: alles mooi en aardig, maar ik spreek wel als eerste. Dus dat gebeurt bij dezen.

Dan gaan we van start. De heer Kwint is voorzitter.

Voorzitter: Kwint

De voorzitter:

Ik zal naar eer en geweten proberen dat tot een goed einde te brengen. Ik geef het woord aan de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Dit is het kabinet van de geldsmijterij. Uitgaven gaan dwars door het dak heen: over vier jaar 75 miljard meer dan in de vorige begrotingen. Deze Staatssecretaris krijgt een miljard extra om te verbrassen aan cultuur en media, dus aan de kunstbobo's en NPO66. De postcodekanjer valt niet alleen op het Mediapark, maar ook op de grachtengordel.

D66, de partij die de kunstsector domineert, is de partij van de tevredenen, van de rijken; zie de Atlas van afgehaakt Nederland. Kunstsubsidies zijn eigenlijk een vorm van cliëntelisme. Het is geld voor de eigen achterban, soms zelfs overlopend in corruptie, zoals die D66-oligarch die doneert aan de partij van deze Staatssecretaris en daarom op een A-locatie zijn kunstinstelling kan starten. Bij D66 verstrekken ze Delftsblauwe bordjes met daarop de tekst: je geeft tonnen aan de partijkas, je krijgt je museum aan de Zuidas.

Het miljard extra voor deze D66-staatssecretaris mag worden opgehoest door Henk en Ingrid. Ze kunnen de energierekening niet meer betalen, ze krijgen een hartverzakking bij de benzinepomp en happen naar adem bij de kassa van Albert Heijn of de Jumbo. Ondertussen genieten de vette, volgevreten, links-liberale elites van hun gesubsidieerde avondje uit. De elite vindt dat zij recht heeft op een feestje, het klootjesvolk zit te rillen bij de kachel.

Citaat: «veel theaters worden rijk door de pandemie, ze zwemmen in het geld». En natuurlijk leidt dit alles tot corruptie. In Bergen op Zoom stopten topambtenaren 0,5 miljoen coronasubsidie in hun eigen bedrijven. Ja, als het geld regent, dan wil iedereen wel meeprofiteren. Vraag 1 aan de Staatssecretaris: wat gaat zij doen om deze corruptie te voorkomen? Vraag 2 is: waarom stelt zij geen eisen bij deze subsidiesmijterij?

Onze cultuur wordt geteisterd door het wokevirus, politiek-correcte agitprop en diversiteitsgedram. In Amsterdam moet een kunstinstelling een nulmeting maken van het aantal blanken dat er werkzaam is en dat aantal blanken dient te worden verminderd. Wil je subsidie, dan moet je ook verklaringen tekenen waarin je de diversiteitsideologie ondersteunt. Het clubhuis voor extreemlinks, het Rijksmuseum, ontvangt bijna 3 miljoen aan coronasteun. In dit museum wordt Willem van Oranje gekoppeld aan de slavernij: hier een schilderij van hem, hier een verwijt over slavernij. In het Scheepvaartmuseum wordt Michiel de Ruyter, die vocht tegen de islamitische slavendrijvers, verweten verantwoordelijk te zijn voor de slavernij. Musea doen de term «Gouden Eeuw» in de ban, mede mogelijk gemaakt door de coronamiljoenen.

De linkse cancelcultuur treft nu ook grote Russische kunstenaars. Onze politiek-correcte kunstwereld beoordeelt mensen op hun nationaliteit, hun afkomst. Hè, dat mocht toch niet? Dan ben je toch extreemrechts? Als de PVV zoiets zou doen, dan zouden de rechters stuiteren van gespeelde verontwaardiging, maar nu is het best, want de grachtengordel dekt elkaar.

De Philharmonie te Haarlem is zo'n instelling die baadt in de coronamiljoenen. En wat krijgen we ervoor terug? Nou, de Philharmonie schrapt Tsjaikovski en Stravinsky. De zaal heeft geen enkele argumentatie anders dan: het voelt niet goed. Het is het zijige taalgebruik dat we gewend zijn van genderloze managementconsultants en diversiteitscoaches, waar D66 en de kunstwereld vol mee zitten. Het Rotterdams Philharmonisch heeft eredirigent Valeri Gergiev eruit gegooid. Hij had de verkeerde mening. Onze mooie Maasstad wordt geregeerd door de VVD, GroenLinks, D66, de PvdA, het CDA, de ChristenUnie en de SGP. Ze zwijgen over deze flagrante discriminatie. Wel sluiten die partijen de PVV uit, want die discrimineert. De Hermitage Amsterdam verbreekt alle banden met Rusland. Malevitsj is er niet meer te zien. Gisteren werd bekend dat het orkest van Cardiff in Wales Tsjaikovski van het programma heeft verwijderd. Het zal ’m leren! Een universiteit in Milaan heeft Dostojevski op de zwarte lijst gezet.

Voorzitter. De PVV zegt: handen af van Dostojevski. Wie is er niet groot geworden met De gebroeders Karamazov en Misdaad en straf? Wie heeft zich nooit ingeleefd in Raskolnikov? Wie heeft nooit genoten van Oorlog en vrede van Tolstoj? Wie heeft er niet gehuild bij Jevgeni Onegin van Poesjkin? Wie heeft er niet genoten van Tsjechov? Wie heeft er geen traantje weggepinkt bij Rimski-Korsakov, Stravinsky, Rachmaninov en Tsjaikovski? Maar in de linkse, intolerante cancelcultuur is dit alles ontaarde kunst geworden, blijkbaar. Uiteraard loopt de hele Nederlandse kunstsector wel slaafs achter het racistische en gewelddadige Black Lives Matter aan. Maar Dostojevski en andere grote Russen moeten op de brandstapel.

Voorzitter. Is de Staatssecretaris bereid zich uit te spreken tegen de boycot van Russische kunstenaars, al dan niet dood? Is zij bereid van de subsidieverslaafde kunstinstellingen en met coronamiljoenen gespekte kunstbobo's te eisen dat zij stoppen met deze idiotie? Is zij met de PVV van mening dat Tsjechov, Poesjkin en Dostojevski de inval in Oekraïne niet valt te verwijten, net zoals Willem van Oranje de slavernij niet valt te verwijten?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dat was netjes binnen de tijd. Dan geef ik het voorzitterschap weer terug aan u.

Voorzitter: Martin Bosma

De voorzitter:

Dan geef ik, terwijl ik uw nicotinepleister bewonder, u het woord voor uw eigen bijdrage.

De heer Kwint (SP):

Ik snap in een keer waarom al die Kamerleden jasjes aandoen. Laat ik beginnen met het uitspreken van de hoop op een goede samenwerking de komende jaren met deze twee bewindspersonen. U heeft allebei een mooie portefeuille toebedeeld gekregen. Ik wens u veel succes bij het uitvoeren daarvan. Ik hoop ook dat dit betekent dat de samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet ophoudt bij de steunpakketten. De afgelopen jaren hebben we het vaak gehad over mensen die in de creatieve sector werken die zelf prima hun weg wisten te vinden in hun eigen werk, maar wanneer het om beleid ging, hadden ze soms weleens het idee dat ze tussen wal en schip vielen. Als cultureel ondernemer val je onder Economische Zaken en onder OCW. Ik ben dus blij dat wij het eerste debat meteen gezamenlijk met u beiden kunnen voeren. Ik zou u willen adviseren, ook wanneer wij deze ellendige pandemie achter ons laten, om deze samenwerking voort te zetten. Daar wordt de sector volgens mij alleen maar beter van en daar wordt het resultaat van uw werk volgens mij alleen maar beter van.

Dan wil ik het hebben over de maatregelen en de steunpakketten. De culturele sector, met zijn evenementen, is een van de weinige sectoren waar 1G gevraagd wordt voor grote evenementen. Steeds vaker komt de vraag vanuit de sector: waarom eigenlijk en wat is de onderbouwing nou? Ik snap dat wel, want zien wij nu in de ziekenhuiscijfers of in de besmettingen het resultaat van het 1G-beleid in de cultuur- en evenementensector? Ik waag dat te betwijfelen. Ondertussen is het wel gewoon een drempel voor bezoekers. Dat wisten we van tevoren. Maar de vraag is ondertussen wel: waarom doen we dit eigenlijk nog? We zitten midden in wat de «carnavalspiek» is gaan heten, ondanks het dringende morele appel van dit kabinet om netjes afstand te houden tijdens carnaval. Wie had er nou kunnen voorspellen dat dat in de praktijk weleens een keer wat ingewikkelder zou kunnen blijken? Wanneer is de sector hier eigenlijk vanaf? Wat draagt deze maatregel nu bij, behalve aan de bankrekening van testaanbieders? Het schaadt namelijk de cultuur. Mensen gaan niet, omdat ze er niet aan denken, omdat ze niet willen, omdat ze niet kunnen, of omdat ze gewoon even de tijd niet hebben. Dat kan de sector er na de afgelopen jaren eigenlijk niet bij hebben. Mijn voornaamste vraag is dus: wanneer houden we hiermee op? Delen deze bewindspersonen de analyse van de SP dat het eigenlijk nog helemaal geen tijd is om de huidige steunpakketten te stoppen? Het na-ijleffect van corona, en dat is dan nog maar in de hoop dat we niet te maken krijgen met een nieuwe opleving die leidt tot nieuwe beperkingen, is veel langer in een sector die vooruit moet programmeren, die vooruit moet schrijven, die vooruit moet componeren en die vooruit moet repeteren. Het ondertussen veelbesproken, maar nog niet gelezen reddingsplan voor de sector is er nog niet. Dat wordt later besproken. Ik hoop toch wel dat de steunmaatregelen op z'n minst niet ophouden voordat het reddingsplan er is en in werking is getreden, want deze sector is niet al te best uit de coronacrisis gekomen. Er is sprake van jojobeleid; zij gingen als eerste dicht en als laatste weer open. En zij krijgen ook nog de schuld van wat de zogenaamde «discopiek» is gaan heten. Dat is een term die verraadt dat het vorige kabinet weinig affiniteit met zowel zelfkritiek als het nachtleven. Er is onnodig lang vastgehouden aan ondersteuning volgens een trickledownmodel. Dat heeft de sector ook geschaad. Juist de mensen die het werk doen, moesten wachten of er uiteindelijk nog wel steungeld voor ze overbleef. Eerlijk gezegd blijft dat op dit moment onze grootste zorg.

Ik geef één voorbeeld, maar er zijn er meer. Juist het Suppletiefonds is erop gericht dat podia en producenten hun zelfstandige personeel kunnen betalen. Maar dat is nou net een regeling die binnen no time – dat is een teken dat het een goede regeling is – vol zat, vanwege het aantal aanvragen. Wat gebeurt er met nieuwe aanvragen? Wordt dat fonds nog aangevuld?

Dat de Boekmanstichting tot de conclusie kwam dat de steunpakketten maar heel matig aansloten op de praktijk in de sector, verbaasde ons niet heel veel. Daarvoor hebben wij al vaker gewaarschuwd. Op welke manier gaan deze bewindspersonen zich ervan vergewissen dat dat met nieuwe, andere maatregelen anders gaat zijn? Hoe gaan ze ervoor zorgen dat we weten dat die wel aansluiten bij de sector, juist nu het vooral sectorspecifieke maatregelen zijn en niet meer van die algemene maatregelen, die voor iedereen moeten passen?

Een ander voorbeeld is het garantiefonds. Dat is er nog, gelukkig. De verzekeringseis is weggevallen, gelukkig. Er is ontzettend geleurd om uiteindelijk de festivalzomer ook onder dat garantiefonds te laten vallen. Dat is gelukt, wederom gelukkig. Maar daarmee zijn een hele hoop organisatoren nog niet uit de brand. Als je elke avond optreedt in een overvolle zaal, door heel Europa of door heel Nederland, dan is de kans vrij groot dat je corona oploopt. Ja, dat is met de huidige besmettingscijfers nu eenmaal niet anders. In het verleden konden gezelschappen zich verzekeren voor ziekte, waardoor ze niet konden optreden. Dat kan nu niet meer, want de pandemie is niet langer verzekerbaar. We zien dus weer dat de verzekeringswereld een gat laat vallen. Is er weleens over nagedacht op welke manier dat uitpakt voor zowel de organiserende zaal als het gezelschap dat optreedt?

We horen steeds vaker van evenementen dat ze niet door kunnen gaan. Dat is niet omdat er niemand is die ernaartoe wil, maar omdat er niemand is die het werk nog kan doen: de podia bouwen, het geluid bedienen, de hekken neerzetten en het terrein beveiligen. Wat gaan we doen om ervoor te zorgen dat mensen in deze sector terug willen keren? Een hele hoop mensen zijn de afgelopen twee jaar simpelweg iets anders gaan doen. Die hebben ontdekt dat het soms wel lekker is om gewoon om 17.00 uur thuis te zijn, in plaats van elk weekend tot 03.00 uur in de culturele sector of de evenementensector te werken. Waarom wordt er in het garantiefonds niet voor gekozen om, mocht het niet doorgaan – we hopen allemaal dat dat deze zomer natuurlijk niet het geval gaat zijn – 100% van de kosten uit te keren wanneer de overheid je simpelweg verbiedt om een evenement te organiseren? Organisatoren hebben na twee jaar nu namelijk vaak geen vet meer op de botten zitten. Sommigen vast wel, hoor, maar een hele hoop niet meer. Nu horen wij van organisatoren dat ze besluiten om iets niet te gaan doen, omdat zij, mocht er van de zomer een nieuwe golf zijn en iets niet kan doorgaan, die 20% eigen bijdrage niet kunnen betalen. Dat lijkt ons zonde.

De heer Bosma had het al over gemeenten die hun geld niet uitgaven aan cultuur, bijvoorbeeld Bergen op Zoom. Er zijn gemeenten waar het in ieder geval minder ernstig fout gegaan is, maar waar het geld ook niet terechtgekomen is bij de culturele sector. Wat gebeurt er richting die gemeenten om ervoor te zorgen dat het geld wel naar cultuur gaat?

Ik ga onmiddellijk toegeven dat het volgende een beetje aan de rand van de reikwijdte van dit debat ligt. Maar nu de sector zo'n zware tijd gehad heeft, is het van belang dat het geld dat bezoekers die weer naar een evenement toegaan, uitgeven, ook binnen de sector blijft. We zien nu dat – dat is een grote doorn in het oog van mijn partij – de doorverkoopsites van tickets alweer overuren draaien. Er worden woekerwinsten gemaakt. Dat betekent dat er honderden euro's aan de strijkstok blijven hangen, die niet naar de artiest gaan. Dat is zonde. Het vorige kabinet weigerde om mijn motie uit te voeren om daar een einde aan te maken, ondanks dat 147 Kamerleden daarvoor waren. Ik hoop dat dit kabinet dat wel wil doen.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende spreker van de Kamer is mevrouw Wuite van de fractie van D66.

Mevrouw Wuite (D66):

Voorzitter, dank. Ik sluit mij aan bij de woorden van de voorganger en heet de Staatssecretaris en in dit geval de Minister ook welkom bij het eerste Cultuurdebat. Er wordt een goede toon gezet. Dat ze samen aanwezig zijn, bevestigt dat cultuur, creativiteit en de creatieve sector met elkaar te maken hebben. Heel mooi. Het geeft ook aan dat we het een belangrijk onderwerp vinden en er veel affiniteit mee hebben.

Voorzitter. We laten langzaam een pandemie achter ons, die haar sporen in de samenleving voelbaar heeft achtergelaten. Angst en wantrouwen polariseerden twee jaar lang onze maatschappij. Die polarisatie is nog steeds heel erg voelbaar. Door enorme onzekerheden is er misschien ook weer behoefte aan meer saamhorigheid en verbondenheid. Daarom vind ik het hartverwarmend om te zien hoe Nederland samenkomt nu onze Europese solidariteit opnieuw op de proef wordt gesteld. Dit weekend organiseerden verschillende culturele instellingen gezamenlijk inzamelingsacties onder de naam #heARTforUkraine. Dat is een ontzettend mooi initiatief, vanuit een sector die het water zelf zo hoog aan de lippen staat. De rol van de sector zijn we de afgelopen tijd volgens mij uit het oog verloren. We moeten die koesteren. Ik wil in mijn betoog het kabinet daartoe oproepen: heropen, herstel en herwaardeer de sector.

Voorzitter. D66 is blij dat de sector zo goed als geopend is in de afgelopen weken. We horen veel positieve geluiden vanuit de sector. Zo zei iemand inderdaad: er is knaldrang bij jongeren. Zij hebben ernaar gesnakt weer uit te mogen. Maar tegelijkertijd zijn er aarzelingen bij het publiek, bijvoorbeeld om kaarten te kopen voor meer experimenteel werk. De geluiden zijn dus gemengd.

Het is te betreuren dat de evenementensector als een van de enige sectoren nog beperkende maatregelen voelt. Daarom ook mijn eerste vraag aan zowel de Minister als de Staatssecretaris. Kunnen zij, met het weegmoment van 15 maart in het vooruitzicht, een tipje van de sluier oplichten wat betreft het perspectief voor de sector, met name de evenementensector? Specifiek vraag ik of zij verwachten dat die 500 personen en de 1G-regel 15 maart van tafel kunnen.

Voorzitter. Ik wil het wat breder trekken naar het herstel van de schade en naar de steunpakketten. UNESCO zegt ook dat er een waarschuwing is af te geven. Meer dan 10 miljoen banen in de creatieve sector zijn in de afgelopen jaren, sinds het begin van de pandemie, verdwenen. Om de sector te kunnen herstellen, is steun de eerste stap. Dat werd net al bevestigd en is ook bevestigd in de vele steunpakketten die beschikbaar zijn gekomen. De overgangsfase waarin wij nu zitten, van steun naar herstel, is een belangrijke fase. Natuurlijk kijk ook ik ongeduldig naar het aangekondigde herstelplan en de mooie toezegging dat er structureel 170 miljoen wordt vrijgemaakt. Er is al een eerste proeve door de vorige bewindspersoon beschikbaar gesteld. Ik ben nieuwsgierig in hoeverre de Staatssecretaris door zal borduren op die eerste proeve. Worden daarin soortgelijke thema's aangekaart?

Natuurlijk ben ik er ook geïnteresseerd in of de Minister bereid is om te kijken of zij haar bijdrage kan leveren aan het herstelplan. Er wordt vaak bevestigd dat creatieve ondernemers een heel belangrijke aanjager zijn geweest van de economie. Ik kan me voorstellen dat herstel zich niet hoeft te beperken tot de Cultuurstaatssecretaris, maar dat de Minister dat herkent en het kan omzetten naar een aantal toezeggingen of steun, om het herstelplan nog meer te versterken.

Over de steunpakketten en garantieregeling heb ik nog de volgende vragen voor beide bewindspersonen. Het vijfde steunpakket liep door tot dinsdag, maar de evenementensector heeft nog te maken met beperkende maatregelen. Het is algemeen bekend dat het effect op de bezoekersaantallen en de internationale producties lang zal na-ijlen. Die zullen voorlopig niet naar het oude niveau gaan. De taskforce rekent zelfs voor dat het over 2022 gaat over een inkomstenderving van 1 miljard. Klopt dit beeld? En hoe werken beide bewindspersonen samen om deze schade voorafgaand aan de start van het herstelplan op te lossen? Waarom is er bijvoorbeeld niet voor gekozen om de subsidieregeling, die is uiteengezet door de Minister, tot een subsidiepercentage van 100% toe te passen?

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat geld uit de steunpakketten nog onvoldoende doorsijpelt naar de zzp'ers. De Staatssecretaris heeft er wel aandacht voor gevraagd, maar is het daar aangekomen conform de intenties van de Staatssecretaris? Wordt het bijvoorbeeld nu door de betrokken ministeries geëvalueerd? Kunnen de bewindspersonen antwoord geven op de oproep tot een verlenging van de vangnetregeling, zoals de laatste paar weken is verzocht? Kunnen de bewindspersonen ook reflecteren op de mogelijkheid om cultuurleningen in het kader van Cultuur+Ondernemen nog enige tijd te verlengen? De sector zou daardoor verder kunnen aantrekken. Daar is grote behoefte aan.

Er wordt kritisch gekeken naar het culturele ecosysteem. Ik ben er erg nieuwsgierig naar of de Staatssecretaris meer ruimte ziet om de kracht van het lokale gemeentelijke cultuurbeleid beter te ondersteunen.

Mede namens Stieneke van der Graaf van de ChristenUnie heb ik nog een vraag over de financiële ondersteuning van de amateurkoepels via het Fonds voor Cultuurparticipatie. De sector is er blij mee, maar er is onduidelijkheid over de duur. Verdwijnt het zodra alle maatregelen worden opgeheven? Tot wanneer kan er worden gerekend op deze ondersteuning? Dat wilde zij ook weten van de Staatssecretaris.

Tot slot vraag ik de Staatssecretaris of zij al heeft besloten over de verlenging van de BIS met twee jaar, wat vorig jaar een belangrijk onderwerp was.

Voorzitter. Ik begon mijn betoog er al mee: juist in deze tijd van veel maatschappelijke turbulentie en verandering hebben we de culturele sector hard nodig. Hiervoor zijn herwaardering en waardering van de sector essentieel. Herwaardering van de culturele sector betekent dat we bij grote maatschappelijke opgaven en vraagstukken de culturele en creatieve sector veel nadrukkelijker kunnen betrekken. Waardering moet ook worden verankerd in ons cultuurbeleid. Is dat wel het geval, vraag ik de Staatssecretaris. Is wetgeving vooral een subsidie-instrument, of is het ook een instrument om te bevestigen dat cultuur een essentiële behoefte vervult? Graag een reflectie van de Staatssecretaris op dit belangrijke onderwerp, om in het vervolg ook te kunnen kijken naar versterking van datgene wat we met elkaar doen.

Voorzitter. Herwaardering betekent ook dat we oog moeten hebben voor het voortbestaan van de sector. Jonge makers en producenten moeten een podium krijgen. Zij moeten vooral ook erkenning en steun ervaren van ons in politiek Den Haag. Ik zou het geweldig vinden als zij een maximale kans krijgen om hun talenten te laten zien. Misschien kom ik daar in de tweede termijn op terug, maar ik ben aan het verkennen of wij een initiatief kunnen starten voor deze jonge makers. Tot slot is mijn oproep daarom nogmaals: heropen, herstel en herwaardeer cultuur en creativiteit.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

U bedankt. De vorige twee sprekers hebben er een klein minuutje bij gesprokkeld, handig als zij zijn. Ik heb daar niet op ingegrepen, want er zijn maar zes deelnemers vandaag. Het geldt dus ook voor de volgende sprekers, wil ik maar even aangeven. Zij kunnen ook wat ruimer in hun jasje gaan zitten. Ik heet ook mevrouw Westerveld even welkom, die fashionably late is gearriveerd, maar in de politiek moet je gewoon je entree kunnen maken. We hebben helaas geen microfoon voor u, dus u zult het via de mail moeten doen. Mevrouw De Kler zal het met belangstelling van u accepteren.

Mevrouw Wuite (D66):

Geen rolverwarring.

De voorzitter:

Nee. Het woord is aan mevrouw Werner, de woordvoerder van het CDA.

Mevrouw Werner (CDA):

Dank, voorzitter. Natuurlijk wil ook ik de Staatssecretaris en Minister van harte welkom heten. Ik hoop op een hele mooie samenwerking in de komende jaren.

Voorzitter De ontwikkelingen in Oekraïne beheersen het nieuws. Ook op deze plaats en in dit debat wil ik mijn medeleven uitspreken met de mensen in Oekraïne. Het is hartverwarmend dat de Taskforce culturele en creatieve sector niet alleen aandachtspunten heeft aangereikt voor dit debat, maar ook, zoals mevrouw Wuite net ook zei, is gekomen met de campagne #heARTforUkraine. Die is opgezet samen met alle aangesloten branches en organisaties. Afgelopen weekend waren er allerlei acties bij concertzalen, theaters, musea, bioscopen, filmhuizen, poppodia en monumenten om solidariteit en medeleven te tonen. Dat is natuurlijk ontzettend mooi om te zien.

Voorzitter. De verenigingen in de culturele en creatieve sector hebben twee zware jaren achter de rug. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst heeft de cijfers op een rij gezet in de VerenigingsMonitor 2021. Het artistieke aanbod van de verenigingen kwam in maart 2020 voor een groot deel tot stilstand. Bijna alle verenigingen organiseerden daarna geen optredens, geen voorstellingen en ook geen exposities meer. Ruim de helft van de verenigingen die voorafgaand aan het uitbreken van de pandemie repetities en lessen aanboden, stopte daar namelijk ook mee. Tijdens de coronapandemie daalde bij 36% van de verenigingen het aantal leden. De verenigingen zijn ook kleiner geworden. De helft van de verenigingen leed in 2020 gemiddeld € 3.500 schade door de crisis. Dat kwam omdat inkomsten, met name omzet uit optredens, voorstellingen of exposities, helemaal wegvielen, terwijl tegelijkertijd een grote meerderheid van de verenigingen hun begeleiders en docenten wel degelijk doorbetaalde.

De coronapandemie beïnvloedde het ledenbestand, de financiën, de zichtbaarheid, en het artistieke en aanvullende aanbod. Daardoor kan op termijn de organisatiekracht van verenigingen verzwakken. 13% van de verenigingen is momenteel kwetsbaar en 34% is weinig krachtig. Die ontwikkeling baart de CDA-fractie zorgen. Verenigingen in de culturele en creatieve sector vormen niet alleen een kweekvijver voor talent, maar hebben ook een belangrijke sociale functie. Ziet de Staatssecretaris de brede waarde van het culturele verenigingsleven? De CDA-fractie is blij met de inzet van coronaondersteuners die de amateurkoepels hebben ondersteund. Voor het eerste halfjaar van 2022 heeft het Fonds voor Cultuurparticipatie middelen beschikbaar gesteld. Hoe ziet de Staatssecretaris de rol van de coronaondersteuners? Biedt dit mogelijkheden om op voort te bouwen, bijvoorbeeld in het herstelplan?

Voorzitter. De coronapandemie heeft een positieve impuls gegeven aan individuele kunstzinnige en creatieve activiteiten. De sociale kunstbeoefening heeft juist veel negatieve gevolgen van de coronacrisis gehad. Uit een recente enquête van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen blijkt dat de financiële positie van dorps- en buurthuizen in de afgelopen twee jaar ernstig is verslechterd. Door de opeenvolgende coronamaatregelen hebben veel besturen ingeteerd op hun vermogen en noodzakelijke investeringen uitgesteld. Door deze ontwikkeling dreigen dorpshuizen hun belangrijke functie als sociale ontmoetingsplaats kwijt te raken en te verliezen. Door in te teren op de reserves wordt in 60% van de gevallen groot onderhoud of een duurzame investering uitgesteld of zelfs helemaal niet meer gedaan. Van de ondervraagde buurthuizen geeft ruim 40% aan over een jaar al op het randje van faillissement te balanceren. Ziet de Staatssecretaris dat dorps- en buurthuizen een cruciale functie vervullen voor het in stand houden van het verenigingsleven en natuurlijk ook het stimuleren van vrijwilligerswerk? Is de Staatssecretaris bereid om met gemeenten in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat de noodsteun voor de cultuursector ook terechtkomt bij dorps- en buurthuizen?

Voorzitter. Het was nog voor corona dat de Kamer er bij de regering op aandrong om toerisme meer te verspreiden over het land om drukte op de bekende plekken tegen te gaan en zo veel mogelijk regio's te laten profiteren van de...

De voorzitter:

Those were the days!

Mevrouw Werner (CDA):

Those were the days, zeker weten. Zo veel mogelijk regio's zouden dus moeten profiteren van de economische kansen. Met de motie-Amhaouch/Von Martels wees de Kamer op iconische toeristische trekpleisters in de regio. De Kamer vroeg de regering bij motie-Von Martels/Schonis om bij te dragen aan de naamsbekendheid van de kleinere culturele instellingen. De CDA-fractie hoopt dat buitenlandse toeristen ons land weer weten te vinden nu de coronamaatregelen weer wat zijn afgeschaald. Daarom is de uitvoering van deze motie nu ook zo actueel. Welke stappen heeft de Minister gezet om de bekendheid van de middelgrote en kleinere musea en andere culturele instellingen in Nederland te vergroten?

Voorzitter, tot slot. We hebben elkaars ideeën, dromen en visioenen, klein of groot, juist nu zo hard nodig. Creatieve denkers en doeners, kunstenaars uit alle disciplines bieden troost, wijsheid en hoop, en vooral een blik op een bredere horizon. Daarom is en blijft cultuur zo ontzettend belangrijk.

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt! U had een mooi slotakkoord. Daar kunnen we van genieten. Ik hoorde de pauken eronder. De heer Van Strien van de VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Lastig om dit over te pakken, maar ik ga mijn best doen.

Voorzitter. Laat ik ook beginnen met een warm welkom aan zowel de Staatssecretaris als de Minister bij hun eerste commissiedebat Cultuur, een vuurdoop waarvan ik zeker weet dat ze die met verve zullen doorstaan. Ik sluit me ook aan bij de woorden van de heer Kwint dat het goed is dat de Minister van EZK en de Staatssecretaris van OCW hier samen zijn, want er is genoeg te doen en veel raakt aan beide terreinen.

Het commissiedebat van vandaag is het eerste van een tweeluik, waarmee we een periode afsluiten waarin de sector het ongelofelijk moeilijk heeft gehad. Vandaag blikken we terug. Richting de zomer volgt dan een debat over het herstelplan en de toekomst van de sector. Ik kijk daar ontzettend naar uit, maar nu eerst dit debat. Als we niet kijken naar de bizarre geopolitieke ontwikkelingen, heeft dat debat eigenlijk op een positief moment plaats. We mogen namelijk goeddeels weer van cultuur genieten. De sector kan weer publiek ontvangen in plaats van steun. Hij leeft op als ware het lente, of als een feniks, zo u wilt, want de uitdaging voor de sector was, is en blijft om sterk uit deze crisis te komen, nadat vele culturele instellingen, ondernemers, makers, creatieven en kunstenaars een groot deel van hun publiek, opdrachten en inkomsten verloren zagen gaan en er zich op individueel niveau drama's voltrokken, zoals dat in meerdere sectoren het geval was.

Om die belangrijke en mooie culturele en creatieve sector te stutten, heeft het kabinet – ik kan dat niet genoeg benadrukken – de sector ruim ondersteund. In totaal is ruim 1,8 miljard vrijgemaakt via subsidies, leningen en een garantiefonds voor zowel rijksgefinancierde en door de gemeente ondersteunde instellingen, alsook publieke en private partijen. De culture en creatieve sector heeft ook ruimschoots gebruikgemaakt van de generieke steun voor bedrijven en zzp'ers. Het gaat dan om een ruime 1,4 miljard. De VVD steunde dat uitgebreide en forse pakket. Immers, als de overheid beperkende maatregelen neemt om ons land gezond en veilig te houden, dan moet daar ook steun van diezelfde overheid tegenover staan. Maar dat betekent ook dat, gezien de verreikende heropening van de samenleving, de VVD zich kan vinden in de afbouw van de steunpakketten. Daarbij blijven we oog houden voor de sectoren die nog met beperkingen te maken hebben, zoals de evenementensector. De nieuwe Tijdelijke subsidieregeling evenementengarantie 2022, SEG 22, en de regelingen voor het gedeeltelijk kwijtschelden van schulden die te maken hebben met corona, zoals de VVD heeft voorgesteld, zijn hier voorbeelden van.

In het kader van de afhechting heb ik wel een paar vragen aan de bewindspersonen, ten eerste over de zakelijke en particuliere evenementenbranche. Daar is al eerder aan gerefereerd. Deze sector is de afgelopen tijd zeer coöperatief geweest, maar is evengoed ongelofelijk hard geraakt. Het is – ik hoop vurig niet: was – onze belangrijkste culturele exportproduct. Het gaat om een sector van zo'n 5 miljard en circa 70.000 banen, maar vooral ook om een sector die een plek biedt waarin iedereen zich veilig en vrij kan uiten en die een springplank is voor cultureel en creatief talent. Toch krijgt juist deze sector met beperkingen te maken. De vraag is dan ook: wat is de noodzaak en onderbouwing van 1G bij evenementen groter dan 500? Waar komt die 500 vandaan?

Ik sluit mij aan bij de schriftelijke vragen van collega Wuite – ze was eerder dan wij, maar ze zijn briljant verwoord – en bij de vragen van de heer Kwint over de argumentatie achter en effectiviteit van de regelingen waarmee de evenementensector nog te maken heeft. Over argumentatie gesproken: in de brief over de SEG 22 stelt de Minister van Economische Zaken dat de laatste drie weken vóór een evenement de «dure organisatieweken» zijn. De sector roept echter al geruime tijd dat het om zes weken gaat. Ik vraag me af wat de afweging is geweest om op dit punt af te wijken en de sector niet gewoon tegemoet te komen.

Dan een vraag over de gebrekkige wijze waarop de uitkomsten van de fieldlabs een rol hebben gespeeld bij het bepalen van het beleid. Er is veel geld, tijd en energie geïnvesteerd in dit traject. Het heeft goede lessen en samenwerkingsverbanden gegenereerd. Er ligt nu een zelfevaluatie met als datum medio januari, maar de kabinetsreactie laat nog steeds op zich wachten. Met mijn buurvrouw heb ik in september een motie ingediend. Het duurt allemaal veel te lang. Waar hangt het op? Kan daar wat duidelijkheid over gegeven worden? De conclusies van die fieldlabs kunnen enorm helpen om het adagium van dit kabinet, namelijk dat de samenleving zo lang en zo veel mogelijk open moet blijven, waar te maken.

Ook aansluitend: de sector is zelf met een reddings- en herstelplan gekomen. De heer Kwint refereerde daar ook al aan. Voorgangers van deze bewindspersonen gaven aan dat daarop teruggekomen zal worden. Dat is ook nog steeds niet gebeurd. Ik ben benieuwd wat daarvan de status is.

Dan een vraag over de wijze waarop de coronasteun zijn weg gevonden heeft via gemeenten en fondsen naar zzp'ers, makers en technici, het prachtige trickle-down. Daar zijn al wat vragen over geweest. Ik heb er de volgende vraag over. We zien in sommige gemeenten dat het heel goed gaat, bijvoorbeeld in Groningen. Daar was een geld in een fonds geoormerkt. Maar vervolgens kreeg de gemeente een tik op de vingers van OCW. Voor het restant van de steunperiode, bijvoorbeeld de SEG 22, en God verhoede, misschien een volgende golf: hoe gaan de bewindspersonen de best practices meenemen om die trickle-down te verbeteren? Zijn ze bereid tot een evaluatie van deze geldstromen?

Dan mijn een-na-laatste punt. Ik werd gegrepen door de oproep van Cultuur+Ondernemen, een samentreksel dat de VVD natuurlijk sowieso aanspreekt. Zij roepen op om te kijken naar een verlenging van de coronaleenfaciliteit. Ik snap dat eigenlijk wel. Ik ben benieuwd of de bewindspersonen daarop willen reflecteren.

Tot slot. Het kabinet zegt, letterlijk, de komende tijd een vinger aan de pols te gaan houden bij de sector. Maar hoe gaat het dat eigenlijk doen? Is er daarbij ook oog voor de culturele ondernemers? Ik begrijp dat er eind maart met deze Minister een debat is over de afhandeling van de steun en de schulden bij alle pakketten. Welke aandacht heeft de culturele en creatieve sector in dit plaatje?

Tot slot sluit ik me aan bij de oproep van D66 om te onderzoeken of de Kamer zelf als expositieruimte kan dienen voor jonge makers uit de culturele en creatieve sector. Met deze constructieve en creatieve oproep rond ik af.

De voorzitter:

Fijn dat u uw eigen teksten beschrijft als constructief.

De heer Van Strien (VVD):

Dank!

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik was inderdaad iets later vanwege een ander debat. Ik spreek vandaag ook namens de fractie van de PvdA. Natuurlijk ook welkom aan de nieuwe Staatssecretaris Cultuur en Media en aan de nieuwe Minister ... van evenementen, wou ik zeggen. Ze is hier wel voor evenementen, maar ze is natuurlijk de Minister van Economische Zaken.

Dan de inhoud, want we hebben dit debat niet voor niets aangevraagd. Ook ik ben hartstikke blij dat de culturele sector weer open kan, dat we straks weer allemaal naar mooie voorstellingen, films en concerten kunnen. Hopelijk straks ook weer naar allerlei festivals, en dan kijk ik even naar de heer Kwint, met wie ik veel lol heb gehad met kamperen bij festivals. Ik hoop dat dat deze zomer weer kan.

De voorzitter:

Wilt u daar meer over vertellen?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik zal u in de pauze even een hele mooie foto laten zien, waarbij de heer Kwint zijn tent opzet en daar heel gelukkig bij kijkt.

Voorzitter. Al die culturele evenementen zijn natuurlijk niet zomaar weer opgestart. De voorstellingen en producties kunnen niet per direct op gang komen, daar heb je voorbereiding voor nodig. De seizoensverkoop is compleet ontregeld door uitgestelde en geannuleerde concerten en voorstellingen. Gisteravond werd bijvoorbeeld bekend dat vier grote musicals, zoals Aladin en Soldaat van Oranje, op het laatste moment zijn afgelast, omdat er bij de cast verschillende coronabesmettingen zijn en die mensen dus niet kunnen werken. Natuurlijk geldt het ook voor bezoekers: publiek keert niet direct weer terug en sommige mensen moeten op het allerlaatste moment nog annuleren, bijvoorbeeld wegens besmettingen. Daar hoorde ik net een aantal andere sprekers ook al over.

Dit zijn natuurlijk niet de enige effecten van corona voor deze sector. Bij veel creatieve en culturele zzp'ers en makers zijn de reserves en buffers na twee jaar corona op. Een enquête van De Creatieve Coalitie onder leden laat zien dat er een dramatische daling is van inkomen, vooral bij culturele zzp'ers. Uit onderzoek van Berenschot blijkt dat voor 2022, dus voor het komende jaar, een inkomstenderving wordt voorzien van ruim 1 miljard euro. Ook het Centraal Planbureau concludeerde afgelopen week nog dat zelfstandigen in de culturele sector er het allermeest op achteruit zijn gegaan. Ik weet dat er heel veel is geïnvesteerd, dat er veel pakketten zijn, maar dit zijn cijfers over een dramatisch effect, vooral op de zzp'ers in de sector, en dat mogen we niet negeren.

Het laatste specifieke steunpakket voor de culturele sector liep op 8 maart af. Dat was eergisteren. Het herstelplan waar de sector zo naar snakt, is er nog niet en daaruit is dus voorlopig geen steun beschikbaar. Wanneer heeft de Staatssecretaris dat herstelplan voorzien? Wat gaat ze doen om de sector te helpen om dit gat tussen noodsteun en herstelplan te overbruggen? Ziet zij ook dat er grote gaten zijn geslagen in de afgelopen twee jaar? Hoe kijkt zij naar de vangnetregeling voor zzp'ers? De sector heeft daar zelf eerder om gevraagd, om juist mensen te helpen die buiten alle regelingen vallen. Dan gaat het niet om mensen die overal zoeken naar geld om binnen te harken, het gaat om mensen die buiten alle regelingen vallen en die soms al heel lange tijd zonder inkomen zitten. Wil zij ook gemeenten die de noodsteun voor de cultuursector nog niet hebben opgezet, oproepen om dit echt te gaan besteden?

Ik wil de Staatssecretaris ook vragen of zij wil nadenken over een plan voor jonge talenten die de afgelopen twee jaar nauwelijks hebben kunnen laten zien wat zij allemaal kunnen en die extra moeite moeten doen om nu aan de bak te komen. Heeft zij hierover bijvoorbeeld een gesprek met de kunstopleidingen? Wat gaan zij nou doen om hun studenten die komend jaar afstuderen, te helpen aan een goede stageplek en hopelijk natuurlijk ook aan een goed baan in de culturele en creatieve sector?

We hopen natuurlijk allemaal dat de coronasituatie het komend jaar alleen maar beter wordt, maar als coronawoordvoerder zie ik ook wel de andere kant, namelijk dat er tot nu toe elk halfjaar een nieuwe virusvariant deze kant op kwam. En dan kunnen we alleen maar hopen dat een volgende variant niet veel ziekmakender is. Dat laat ook zien hoe belangrijk het is om dit jaar beter voorbereid te zijn op wat er gaat komen en meer duidelijkheid te geven aan de culturele en creatieve sector. Is de Staatssecretaris van plan om de routekaart van de sector daarvoor te gebruiken? Op welke manier gaat zij zorgen dat die voorbereidingen goed zijn? Als er straks weer een ziekmakende of een veel besmettelijkere variant is die deze kant op komt – laten we hopen van niet – wat gaan we dan doen om er echt voor te zorgen dat de sector zo lang mogelijk en hopelijk helemaal open kan blijven?

Voorzitter. Dit brengt mij bij de Minister en de subsidieregeling evenementengarantie 2022. Met deze regeling wil het kabinet organisatoren van evenementen tegemoetkomen, als zij tussen 1 januari en 1 oktober 2022 evenementen moeten annuleren vanwege de coronasituatie. Waarom is ervoor gekozen om dat tot 1 oktober te doen en niet voor het hele jaar? Als er straks weer een nieuwe golf komt, dan is het best aannemelijk dat die in het najaar gaat plaatsvinden. Zou het niet veel logischer zijn om die regeling dus ook door te zetten en juist voor de wintermaanden een garantie te geven? Is het niet eerlijk om deze sector die in de afgelopen twee jaar zo hard geraakt is, duidelijkheid, helderheid en voorspelbaarheid te geven door te zorgen dat regelingen voor een heel jaar vaststaan?

Kan de Minister uitleggen hoe zij de komende festivalzomer voor zich ziet? Stel dat straks een nieuwe variant ons land binnenkomt – nogmaals, ik hoop het niet. We hebben allemaal bij de omikronvariant meegemaakt dat veel deskundigen op de trom sloegen omdat die veel besmettelijker leek te zijn en omdat we die eerste weken nog niet heel veel wisten over de ziekmakendheid. Dan kunnen er in allerijl weer allerlei zaken niet doorgaan en dan worden er allerlei maatregelen afgesproken. Stel dat een festivalorganisator dan op het allerlaatste moment een festival moet afzeggen, wat betekent dit dan voor de inkomsten? Waarom is er gekozen voor subsidiepercentages van 90% en 80%? Dat betekent voor heel veel organisatoren dat zij voor het derde jaar op rij die overige inkomsten alweer flink uit eigen zak moeten opbrengen, om dat hele gat te dichten. Dat raakt natuurlijk niet alleen de organisator, maar ook al die anderen. We hebben het niet alleen over artiesten, maar ook over de podiumbouwers en de licht- en geluidtechnici. Dat raakt meteen heel erg veel mensen.

Voorzitter, ik rond af. Ik ben ook benieuwd hoe het gaat met de bestuurlijke afspraken die zouden worden gemaakt over doorbetaling van zzp'ers, artiesten en podiumbouwers et cetera door organisatoren. De voorganger van de Staatssecretaris heeft gezegd daarover bestuurlijke afspraken te maken. Het concept «bestuurlijke afspraken» is voor mij nog wat onduidelijk. Wat betekent dat precies? Misschien nog wel belangrijker is de vraag wat er heel concreet is gebeurd met die bestuurlijke afspraken over doorbetaling aan de hele keten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Westerveld was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. De bewindspersonen hebben om twintig minuten bedenktijd gevraagd en die geven we ze. Ik schors tot 15.05 uur en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de Minister en van de Staatssecretaris.

De vergadering wordt van 14.45 uur tot 15.08 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer even serieus doen, dames en heren, want daar worden we voor betaald. Ik geef graag het woord aan de Minister. Mijn voorstel is om er geen nachtwerk van te maken en dat we er kort en puntig doorheen gaan, zodat we over een uurtje of zo buiten staan. Het woord is aan de Minister.

Minister Adriaansens:

Fantastisch, dank voor deze uitnodiging. Ontzettend leuk om hier te zijn. Het grootste compliment was net «Minister van evenementen».

De voorzitter:

Maar kijk uit. Halbe Zijlstra zat ook ooit in deze commissie en die heeft Minister Plasterk gedoopt tot «Minister van feesten en partijen» en dat is blijven plakken. Ik had niet het idee dat de heer Plasterk daar heel blij mee was, dus kijk uit met wat u zegt.

Minister Adriaansens:

Ik vond het wel een mooie woordspeling.

Wat ik zelf mooi vind aan de bijdragen die u heeft geleverd, is dat ik merk dat hier echt een hele culturele sfeer hangt. Er is ontzettend veel gedrevenheid en scherpte. Misschien ben ik het niet over alles eens met de heer Bosma, maar ik ben wel fan van Dostojevski en Tsjaikovski. Ik vond dat u een paar hele mooie dilemma's aansneed, dus ik wil toch zeggen dat ik die bijdrage erg waardeerde. Er zat niet direct een vraag in voor mij, maar ik denk wel dat we moeten koesteren wat we hebben aan cultuur. Dat is ontzettend belangrijk. En ook vrije meningsvorming hoort daarbij.

Voorzitter. Een van de zwaarst getroffen sectoren in de coronacrisis is inderdaad die van de evenementen en cultuur. Mensen bij elkaar brengen werd ineens heel erg gevaarlijk. Dat is de essentie. Dat hebben we ook allemaal vreselijk gemist, als mensen, als Nederlanders. Wij hebben daar heel veel behoefte aan en we halen daar heel veel uit. De sector ging als eerste dicht en als laatste open. Ik ben heel erg blij dat de sector nu open is, al is er natuurlijk nog de beperkende maatregel van 1G voor grote evenementen, boven de 500 personen.

Ik ben nu twee maanden bezig en ik vind het interessant dat ik de evenementensector al heel vaak heb gesproken. De opbrengst van corona – dat zijn altijd hele gekke nevenopbrengsten die je eruit haalt – is dat de sector zich heel goed georganiseerd heeft in die periode. Dat gaat echt zijn vruchten afwerpen voor de toekomst, dus dat is een hele mooie ontwikkeling geweest. Voor de pandemie waren ze eigenlijk wat losjes georganiseerd en nu is het een stevig bolwerk. Twee weken geleden zijn ze nog op bezoek geweest en dan zie je breed de evenementenbouwers, Mojo en Ahoy aan tafel en dan word je meegenomen in dilemma's die daar spelen. Dat is hartstikke goed om te zien en te ervaren. We kunnen het hier aan tafel bespreken, maar om te zien en te voelen wat zij meemaken, dat is het beste om te doen, om vervolgens ook te kijken of je er goed beleid op kan maken en waar je kan helpen.

Ik moet zeggen dat ik er ook hoopvol door gestemd was, want er zit zo veel energie in en iedereen was zo enthousiast over de evenementen die eraan zouden komen. Daar hebben we ook allemaal ons enthousiasme over uitgesproken, dus ik merkte daar ook echt veel positieve energie, los van dat er inderdaad wel wat leed te verwerken is, waar we zo dadelijk wel op ingaan.

Voorzitter. Ik zal ingaan op het generieke steunpakket en de evenementengarantieregeling, de fieldlabs, waar met name de heer Van Strien naar vroeg, en de maatregelen zoals 1G. En ik zal even heel kort iets zeggen over de toekomst. De Staatssecretaris zal ingaan op de specifieke regelingen voor de culturele sector. Als u erover twijfelt of een vraag bij mij thuishoort, moet u die vooral stellen en dan kijken we even hoe we daarop kunnen reageren.

Even over de algemene, generieke steunpakketten en de garantieregeling. Wij hebben de TVL en NOW en de garantieregeling en die steunpakketten hebben voor een groot deel gewerkt; niet 100% maar wel voor een groot deel. Dat is ook het lastige. Ik spreek regelmatig ondernemers die het niet geholpen heeft, want die hoor je natuurlijk ook – je hoort vaak niet degenen die het wel geholpen heeft. Daar zit natuurlijk ook de pijn. Wij hebben met elkaar gekozen voor snelle maatregelen en voor liquiditeit, om te zorgen dat er betaald kon worden, dat organisaties konden overleven. We hebben natuurlijk nooit vermoed dat dit twee jaar zou duren. De kennis die je nu hebt, had je eigenlijk aan het begin gehad willen hebben om die regelingen misschien nog meer passend te maken. Maar toch is belangrijk om met elkaar vast te stellen dat ze wel hebben gewerkt en dat we er heel veel geld aan uit hebben gegeven.

Wij hebben er ook voor gekozen – ik denk dat dat ook belangrijk is om te melden – dat de evenementensector de enige is waar de regeling nog doorloopt tot Q3. Voor alle andere steunpakketten eindigt het in Q1. Wat dat betreft is er echt ook heel veel begrip voor die sector, voor hoe zij om moeten gaan met het organiseren van grote evenementen en de risico's die er zijn op het moment dat er weer een verbod van kracht zou zijn.

We hebben ook daar de regeling aangepast. Voor 2022 hebben we die garantieregelingen samengevoegd en er ook een element aan toegevoegd: dat je drie weken vooruit, in de fase waarin het verbod ophoudt, de ruimte krijgt om aanspraak te maken op die garantieregelingen. Dat is een verbreding. Om maar gelijk even antwoord te geven op de vraag die gesteld werd over die zes weken: de sector heeft nooit echt over die zes weken gesproken, voor zover wij weten. We hebben wel altijd gezegd dat we de sector zes tot drie weken van tevoren wilden waarschuwen wanneer we zouden zien dat er een opening aan zou komen. Dat is heel erg lastig gebleken, dus daar komen die zes en drie weken vandaan. De sector heeft die drie weken ook echt omarmd in de gesprekken die wij daarover hebben gevoerd. Als anderen daar andere informatie over hebben, ben ik benieuwd waar die dan vandaan komt. In de gesprekken die wij hebben gevoerd, heb ik begrepen dat die drie weken heel erg helpen.

De heer Kwint vroeg waarom we nu al stoppen, terwijl het reddingsplan er nog niet is. Ik denk dat de Staatssecretaris daar iets specifieker op ingaat, maar in algemene zin stoppen wij in het tweede kwartaal met de generieke steun. Dat is best een stevige uitspraak geweest van het kabinet. Waarom doen we dat? Dat doen we omdat we een beetje in een ongezonde situatie zitten, omdat we het een en ander kunstmatig in stand houden in de economie. Daarover zijn ook heel veel rapporten geschreven en waarschuwingen onze kant op gekomen. We moeten terug naar een normale manier van doen en dat gaat met schokken. Dat gaat niet geleidelijk en ook niet zonder schade. We moeten alleen proberen om die schade zodanig tegemoet te komen door steun of door die zodanig beperkt te maken dat er een toekomst mogelijk is. Wij hebben niet de doelstelling om alle schade weg te nemen, maar wel om te zorgen dat organisaties erdoorheen komen, in dit geval organisatoren van evenementen maar ook de culturele sector, de zzp'ers en de mensen die werken in die sector of daarvan afhankelijk zijn. Wij hebben dus met elkaar gezegd: in Q2 is er geen generieke steun meer. We gaan wel kijken wat de sectorspecifieke mogelijkheden zouden kunnen zijn op het moment dat dat weer aan de orde is. Maar met u hoop ik van harte dat dat niet zo is.

Dan kom ik op het na-ijleffect, want daar zocht u naar. Wij willen zorgen dat mensen weer vrij zijn om te doen wat zij moeten doen. Dan hebben zij ballast op hun schouders, bijvoorbeeld schulden. Er wordt heel veel gedaan aan schuldenregelingen. Die zijn niet altijd bekend, merk ik in de gesprekken die wij voeren. Je kunt met de WHOA schulden regelen. Er zijn ook schuldenregelingen voor personen. De gemeente kan daarbij ondersteunen, want daar is zelfs een vliegende brigade, net als de Kamer van Koophandel en de RVO. Dat is niet altijd bekend, dus wij moeten ook zorgen dat wij dat beter kenbaar maken aan die mensen die niet zo gewend zijn om die loketten te vinden. Ik zie het wel als een grote uitdaging om goed in de gaten te houden of er gebruik van gemaakt wordt. Op het moment dat je een regeling zou treffen voor schuldsanering, als dat een schuldenakkoord wordt, is de Belastingdienst bereid om zijn preferente positie – lees: dat hij normaal het dubbele zou ontvangen – prijs te geven bij een belastingschuld. Er worden dus wel degelijk stappen gezet om te kijken of we daarmee kunnen ontlasten. Er komt eind deze maand een brief aan de Kamer over de schuldenaanpak en het vervolg. Daarin zullen we uitwerken hoe we het een en ander zien. We hebben overigens in samenwerking met VNO-NCW en MKB Nederland gekeken naar wat de schuldenproblematiek is, waar die specifiek zit en hoe we daar goed mee om kunnen gaan. Er zijn ook nog garantieregelingen in brede zin. Je hebt de GO-C-regeling, de BMKB-regeling en de creditsregeling, waar je kredieten kan krijgen op een andere manier dan bij banken. Banken zijn niet altijd het meest toeschietelijk voor wat kleinere ondernemers. Ik zie dat nog wel als een groot aandachtspunt, want ik weet niet of dat echt gaat lopen. De intentie is heel goed. We monitoren dat strak. Maar het is wel de bedoeling dat we die partijen ook daarnaartoe bewegen, zodat ze daar gebruik van kunnen maken.

De heer Kwint (SP):

Ik wil inderdaad iets zeggen over die na-ijleffecten, omdat die volgens mij wel breder zijn dan alleen het overblijven met schulden. We zien dat de vraag nog achterblijft. We zien dat de sector beperkingen heeft die andere sectoren niet meer hebben. We zien ook uitval van voorstellingen of evenementen door besmettingen. Dan snap ik dat de generieke steunpakketten stoppen, al zou je evengoed kunnen zeggen dat er nog gebruik van wordt gemaakt door sectoren die nog last hebben van beperkingen. Je kunt ze dus prima laten bestaan. Niemand anders maakt er verder toch gebruik van. Op welke manier wordt er dan zorg voor gedragen dat ook die na-ijleffecten van een deel van de sector voldoende hun weerslag vinden in de steunpakketten die er nog zullen blijven?

Minister Adriaansens:

Wat wij in ieder geval doen, is kijken waar de schulden zitten en waar de pijn zit. Dat beeld wordt ook gegeven in de brief die we deze maand zullen sturen. Ik ben dus even op zoek naar de precieze na-ijleffecten die u bedoelt. Ik heb namelijk ook op basis van wat er hier net werd ingebracht ... Er werd op een gegeven moment door iemand gezegd: er zit een verlies in van 1 miljard. Ik dacht: waar komt zo'n cijfer nou vandaan? In de gesprekken die wij voeren, hoor ik die bedragen dus niet. Dat wil niet zeggen dat het niet zo is. Ik ga het niet ontkennen, maar ik wil wel zeker weten dat als we maatregelen zouden treffen of hulp zouden organiseren, dat het aankomt bij de goede personen. Dat zeg ik ook maar even op een manier die u wel begrijpt.

De heer Kwint (SP):

Dat lijkt me heel verstandig. Volgens mij heeft het verleden uitgewezen dat het helemaal niet automatisch een gegeven is dat dat gebeurt. Die 1 miljard komt van de Boekmanstichting. Misschien is dat iets waar we het met de Staatssecretaris langer over moeten hebben, omdat het wel echt specifiek toegespitst is op de culturele sector. Maar dan heb je dus juist te maken met vraaguitval, uitval van voorstellingen, mensen die niet komen vanwege de 1G-beperkingen en de kleinere bezetting van de zalen. Dat zijn effecten die langer doorwerken in de sector dan alleen maar de schulden die in het verleden zijn opgebouwd. Als de Staatssecretaris daar antwoord op wil geven, vind ik dat ook prima.

Minister Adriaansens:

Voor zover het mijn portefeuille betreft, loopt het steunpakket door tot het einde van dit kwartaal. Voor zover het nu aan de orde is, kunnen mensen nog aanspraak maken op de steunpakketten. Dat is nu aan de orde. Ik denk dat het heel goed is om voor de langere termijn te kijken – dat doen we ook met de sector – welke scenario's er zijn om te zien hoe je daarop in kan spelen. Als het echt gaat over de specifieke problematiek die u bedoelt in de kleinere theaters, denk ik dat het goed is om die even bij de Staatssecretaris te laten.

De voorzitter:

Prima. Er is nog een vraag van de heer Van Strien.

De heer Van Strien (VVD):

Kortheidshalve refereerde ik aan die drie en zes weken. De Minister zegt dat die zijn omarmd. Waar het mij om ging, is dat volgens de SEG 22 bij drie weken er tot drie weken een vergoeding van 90% of 80% geldt. De Minister geeft zelf ook aan dat het dure organisatieweken zijn en dat vooral die laatste drie duur zijn. Dan geldt dus die 100%. Wat wij alleen van de sector terughoren, is dat de crux echt bij die zes weken zit, als het gaat om die garantieregeling. Mijn vraag was dus: waarom geldt die 80% en 90% tot drie weken, en daarna pas 100%? Waarom is dat niet naar zes teruggebracht? Dat zou in lijn zijn met de wensen van de sector, die zich toch, nogmaals, twee jaar lang erg constructief heeft opgesteld.

Minister Adriaansens:

Ik weet niet of we de regeling nu goed uitleggen met elkaar. Er was op een geven moment een 100%-vergoeding voor de garantie, dus voor de gemaakte kosten die je had, zolang het verbod gold. De regeling is zodanig aangepast dat die naar 90% gaat en dan naar 80%. Dat is inderdaad wel een ding, want dan krijg je dus maar 80% vergoed van de kosten die je al gemaakt hebt. Dan blijft de vraag: wie gaat dat betalen? Wat wij met elkaar hebben besproken, in de afweging van alles wat er speelt – daar kun je wat van vinden, maar dat hebben we in ieder geval in die regeling zo met elkaar verwoord – is dat het risico dan dus bij de organisator blijft zitten. De vraag is dus hoe hij of zij die afspraken gaat maken met de hele keten. Daar zit een post in die dus niet gedekt wordt. Daar ga ik ook niet omheen draaien. Dat is zo. Dat driewekenaspect is iets nieuws, wat we namelijk heel expliciet met de Vrienden van de Amstel hadden. Het verbod ging op vrijdag eindigen en ze hadden op zaterdag het evenement. Iedereen wist dat dat ’m niet zou gaan worden en dan ga je toch verplichten om die kosten te maken. Dat was natuurlijk eigenlijk bizar. Om dat geld terug te krijgen, moesten ze die kosten gaan maken. We hebben toen met elkaar gezegd dat dat eigenlijk toch wel heel gek is. Zou je dan niet moeten zeggen: we stoppen vandaag, maar je hebt nog drie weken na-ijleffect? Wat je toch al in voorbereiding had genomen, krijg je dan dus toch gedekt, terwijl het verbod eigenlijk al is verdwenen. Dat zijn die drie weken.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik weet niet zeker of de Minister al aan het einde van haar beantwoording was, want anders wacht ik even tot het einde.

De voorzitter:

Ik dacht eigenlijk dat ze nog maar net begonnen was.

Minister Adriaansens:

Voorzitter, ik had van u de instructie om snel te zijn, maar ik had er nog een paar.

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld heeft nog even een vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank voor de beantwoording. Het is mij nog niet duidelijk wat dit nou de komende zomer gaat doen, in het geval dat er straks bijvoorbeeld een nieuwe virusvariant komt en het kabinet toch vrij last minute besluit om een heel aantal evenementen niet door te laten gaan. Wat betekent dat dan voor de organisatoren van een evenement?

Minister Adriaansens:

Dat betekent dat met de regeling die tot en met Q3 geldt, ze gebruik kunnen maken van die garantieregeling, waarbij de gemaakte kosten, voor 80% dan, dus vergoed worden. Dat zou dus inderdaad een belemmering kunnen betekenen. Maar na 2,5 jaar zeggen wij met elkaar dat je weet dat je een risico neemt en dat dat toch ook een beetje bij het ondernemerschap hoort. Dat is wel de enige sector die dat heeft. Maar goed, ik begrijp waarom u daar op die wijze op reageert.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De Minister zegt: je zou kunnen zeggen dat het na twee jaar een beetje bij het ondernemerschap hoort. Je zou het ook andersom kunnen uitleggen en zeggen: na twee jaar, terwijl we weten dat deze sector het heel erg moeilijk heeft en eigenlijk twee zomers van geannuleerde evenementen heeft meegemaakt, moeten wij ervoor zorgen dat we de komende zomer goed voorbereid zijn, maar ook wel duidelijkheid geven. Eigenlijk moeten we er weer voor kunnen zorgen dat we evenementen dúrven te organiseren. Dat zou er wel voor pleiten, als je er op deze manier naar kijkt, om bijvoorbeeld die regeling naar 100% op te trekken op het moment dat een evenement pas kort van tevoren wordt afgezegd. Nogmaals, laten we hopen dat dat niet gebeurt, maar het zou natuurlijk wel het geval kunnen zijn als er een nieuwe variant in dit land komt.

Minister Adriaansens:

Ik begrijp het pleidooi van mevrouw Westerveld heel goed, maar het is op een gegeven moment gewoon een afweging geweest van belangen. Door die regeling tot en met Q3 te laten doorlopen, meenden wij dat we een redelijke oplossing hadden. Het is niet de volledige oplossing. Dat ben ik met u eens. Ik hoop van harte dat ook in deze fase, waarin er wel weer ruimte is, voldoende opgebouwd kan worden, zodat je dat risico weer wat beter kan dragen. Maar ik zie met u daar ook risico's. Dat is zo.

Mevrouw Wuite (D66):

Aangezien het toch heel erg specifiek over dit onderwerp gaat en mijn vraag daar wel een beetje op aansluit, wil ik er wat over zeggen. Het is zo mooi dat we cultuur én ondernemerschap hier in deze zaal bijeen hebben via beide bewindspersonen. Zo is er bijvoorbeeld ook een heel nadrukkelijk signaal afgegeven door Cultuur+Ondernemen, wat op dit probleem in kan gaan. Er wordt dus bevestigd bij iedereen vanuit onze kant dat de cultuur- en evenementensector bovenmatig veel schade heeft geleden en dat ze wat dat betreft door hun vet heen zijn, geen reserves meer hebben, en daardoor het risico niet meer kunnen nemen. Als er tegelijkertijd is bevestigd, ook in macro-economische analyses, dat die cultuur- en evenementensector een belangrijke aanjager van de economie is geweest, dan zou ik me kunnen voorstellen dat de Minister juist dat dan probeert terug te pakken. Mijn vraag is dus: is er dan een gelegenheid om Cultuur+Ondernemen, een initiatief dat die twee juist bij elkaar brengt en het omzet naar leningen, bijvoorbeeld te faciliteren, wat verdergaat dan alleen maar de toezeggingen die de Staatssecretaris of de vorige Minister bijvoorbeeld hebben gedaan? Kan de Minister van EZK dat daar ook aan toevoegen, zodat dat ondernemerschap op een prettige manier, die rekening houdt met die schade van de afgelopen twee jaar, wordt gesteund, zodat het ook de economie weer aanjaagt?

Minister Adriaansens:

Ik begrijp heel goed wat mevrouw Wuite zegt. Ik denk ook dat het een goede mentaliteit is, dat we moeten kijken hoe we hierdoorheen komen en dat we ook deze partijen helpen om de weg daarin te vinden. Ik denk dat we al een heleboel hebben. Ik merk in de gesprekken die ik voer met ondernemers, breder dan alleen de evenementensector, dat ik moet gaan uitleggen welke mogelijkheden er zijn. Het zijn namelijk ook vaak partijen die heel gezond zijn geweest, of in ieder geval niet te maken hebben gehad met schulden, problemen of betalingen. Het is voor hen dus ook een nieuwe wereld. Enerzijds zie ik de uitdaging vooral in voorlichting en daarin iets proactiever optreden. Ik heb ook met de evenementensector besproken of we wat meer aan de informatievoorziening kunnen doen: laat ons weten als partijen ertegen aanlopen. Want het is niet dat we de deur dichtgooien, maar het moet ook niet zo zijn dat we er weer iets bovenop gooien wat er eigenlijk al is. Er zijn mogelijkheden met Qredits, er zijn mogelijkheden met BMKB en er zijn mogelijkheden om faciliteiten te creëren om te financieren, ook voor saneringen – dat is een andere manier dan doorstarten. Die mogelijkheden zijn er dus. Worden die nou benut en gebruikt? Of zou er iets extra's nodig zijn? Als dat zo is, dan zou ik die signalen willen begrijpen, maar tot nu toe merk ik dat de sector hier positief op reageert.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik bedoel heel specifiek de vrij recente oproep, deze week, van Cultuur+Ondernemen, waarin zij bevestigen dat door een run op de leningen van Cultuur+Ondernemen deze op zijn. Dat geeft tegelijkertijd het positieve signaal af dat veel creatieve ondernemers dus nog zeggen: wij willen heel graag iets maken, maar we kunnen het eenvoudig niet. Misschien moet ik wachten tot de Staatssecretaris reageert, omdat Cultuur+Ondernemen meer in haar domein zit, maar mijn oproep aan beide bewindspersonen is om te kijken naar de verzoeken van Cultuur+Ondernemen. Zouden beide bewindspersonen vanuit het Nederlands economisch en cultureel belang kunnen bezien in hoeverre de behoeftes die daarin worden geuit misschien toch op de een of andere manier wat beter kunnen worden gefaciliteerd? Dat is wat ik bedoelde. Mijn vraag ziet dus niet zozeer op uw subsidieregeling, maar meer op een niveau daarboven, richting economische versterking.

Minister Adriaansens:

Ik begrijp dat. Het lijkt mij goed om te zeggen dat ik als Minister van Economische Zaken graag meedenk, om te kijken of zaken elkaar kunnen aanvullen en met de intentie om deze partijen te helpen. Dat is absoluut de intentie.

Voorzitter. De heer Kwint stelde een vraag over het garantiefonds en hoe de onverzekerbaarheid uitpakt voor podia en gezelschappen. Het klopt wat hij zegt: het wegvallen van de pandemie uit die annuleringsverzekering was natuurlijk wel de aanleiding om die garantieregeling op te tuigen voor organisatoren van evenementen die het financiële risico bij annulering niet konden dragen. Daar hebben we die voorziening dus voor getroffen, maar we gaan dat niet tot in lengte van dagen doen. Dat kunnen we ook niet doen, want dan gaan we onze hele samenleving heel anders organiseren waarbij we wellicht ook de creativiteit en het ondernemerschap gaan ondermijnen. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Wel hebben we met de branche besproken dat we heel graag willen meedenken over een vorm die bijvoorbeeld ook de reisbranche kent. Kun je niet met € 1 boven op de tickets een garantiefonds creëren, zodat je daar wat meer ruimte creëert? Kunnen we daarover meedenken, kunnen we daarbij helpen? Daar zijn zij mee bezig, daar zijn wij mee bezig. Ik denk ook dat het goed is voor u om te weten dat we minimaal wekelijks – zo begreep ik net, want ik dacht tweewekelijks – contact hebben met de branche. Die contacten zijn dus heel intensief. Dit is echt een aandachtspunt, dus dat ben ik met de heer Kwint eens.

Voorzitter. De heer Van Strien stelde vragen over het fieldlab. En inderdaad, fieldlabs...

De voorzitter:

De heer Kwint heeft op dit punt nog een vraag. Sorry dat ik u onderbreek.

De heer Kwint (SP):

Heel kort. Het ging over het percentage dat het garantiefonds op dit moment vergoedt. Daar hebben meer collega's naar gevraagd. Ik snap dat dit garantiefonds niet bedoeld is om tot het einde der dagen door te gaan. Het was inderdaad specifiek bedoeld om een gat op te vullen dat de verzekeringsbranche liet vallen na de eerste pandemiezomer. Met een beetje pech beginnen we aan de derde zomer waarin er weleens iets beperkt kan worden, en organisatoren hebben weinig financiële armslag meer. Het valt volgens mij niet binnen het reguliere ondernemingsrisico dat je twee jaar pandemie moet kunnen overleven, om vervolgens in het derde jaar maar te hopen dat je evenement doorgaat omdat je anders zelf nog opdraait voor 20% van de kosten. Wordt daar ook nog naar gekeken? Want die 20% eigen bijdrage is vaak gewoon niet meer op te brengen. Ik hoor nu van organisatoren dat ze afzien van het organiseren van een evenement, terwijl de kansen natuurlijk best goed zijn voor komende zomer. Dat zou volgens mij doodzonde en onnodig zijn.

Minister Adriaansens:

Op dit moment kan ik aangeven aan de heer Kwint dat ik die zorgen wel wil onderzoeken. Ik denk dat het goed is dat ik even kijk wat daar nu feitelijk gebeurt. Ik denk niet dat we alles hoeven dicht te regelen, maar als een merendeel van de evenementen geen doorgang kan vinden vanwege deze risico-inschatting, dan hebben we natuurlijk het verkeerde arrangement. Dat begrijp ik. Laat ik toezeggen om hiernaar te kijken.

Voorzitter. Dan ga ik naar de vraag van de heer Van Strien over de fieldlabs. Dat was inderdaad een – laat ik het maar zo zeggen – avontuur dat de overheid, wetenschap en de sector samen zijn aangegaan. Qua verwachtingsmanagement lijkt het mij goed om het volgende te zeggen. Waarom hebben we daar nog niet eerder op gereageerd? We hebben het formele document pas in februari ontvangen. De eerdere versies waren nog niet definitief. Dat wil niet zeggen dat je er niks mee kan doen, maar dat maakt wel dat we dat pas nu konden doorsturen. Eind deze maand sturen we onze appreciatie daarover op.

De uitkomsten van die fieldlabs gebruiken we wel degelijk. Die zijn ook gebruikt bij de verdere openstelling van de maatschappij. Wat er wel speelde is dat we in de zomer, toen men had verwacht dat het meer gericht gebruikt zou gaan worden, in één keer een andere variant kregen. Dat was tot en met de deltavariant en daarna kwam de omikronvariant. Overigens leek er in die periode ineens heel veel ruimte, en toen zijn een aantal zaken versneld ingevoerd. Daar zijn we een beetje de verbinding tussen de fieldlabuitkomsten en de toepassing daarvan in de praktijk kwijtgeraakt. Maar het is wel zeker zo dat bijvoorbeeld de risicorangorde in die settings, de ervaringen met het besmettingsrisico met veel mensen en de intensiteit van de contacten ook echt hebben geholpen bij de openstelling, bij het gewaagde experiment van een paar weken geleden om wat meer ruimte te nemen. Dus het is wel degelijk gebruikt. Ik denk ook dat we dit in het vervolg gaan gebruiken – sterker nog: dat gaan we ook gebruiken in overleg met de sector – om ons toch voor te bereiden op het scenario waar we niet in willen geloven, namelijk dat het wél een keer aan de orde zal zijn.

Ook hebben we gezegd dat we de resultaten van de onderzoeken die gedaan zijn, publiek toegankelijk willen maken. De sector is er nu ook mee bezig om te kijken hoe we dat vorm kunnen geven, hoe we een soort digitaal kenniscentrum gaan opbouwen, zodat we daar ook echt breder wat mee kunnen doen.

Voorzitter. Dan nog de vraag over 1G.

De voorzitter:

Eerst nog een vraag van de heer Van Strien op dit punt.

De heer Van Strien (VVD):

De appreciatie van de fieldlabs zou samen met de reactie op het reddings- en herstelplan komen. Ik snap dat de volgende brief erover zou gaan, maar ik hoor de Minister dit nu niet zeggen. Is dat zo?

Minister Adriaansens:

Ik kijk ook even naar de heer Van Dam, een van mijn ambtenaren. Het worden twee brieven, want we nemen de gesprekken met de sector mee in het langetermijnplan. Daar hebben ze meer tijd voor nodig; dat halen we niet en dan gaat het uit elkaar lopen.

De heer Van Strien (VVD):

Een of twee brieven maakt niet uit; als de reactie maar komt.

Minister Adriaansens:

Het wordt meegenomen in het langetermijnplan.

De heer Van Strien (VVD):

Uw beider voorgangers hebben aangegeven daarin een aanjagende rol op zich te nemen. Vandaar dat ik het vraag.

Minister Adriaansens:

Correct. 1G is voortgekomen uit rapport van de TU Delft. Daarin is aangegeven dat 1G, met de invoering van testen voor toegang, het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames op locaties met ongeveer 70% laat afnemen. Dat is voor het kabinet een soort van... We durfden het een aantal weken geleden niet aan om het in één keer open te zetten. Dit is de manier geweest waarop we het wel aandurfden. Dit zijn natuurlijk heel ingewikkelde processen, want je weet het niet en je hebt er nooit ervaring mee opgedaan. Ik ga ook niet zeggen dat we dat zeker wisten, maar op basis van alle ervaringen die we hadden, en de onderzoeken en adviezen die we hebben gekregen, leek de 1G-beperking in risicovolle settings gecombineerd met de ruime openstelling die we toen mogelijk maakten, een goede combinatie te zijn. Ik vind dat we daar heel snel vanaf moeten, dus wij zullen beide ons stinkende best doen om te zorgen dat het ervanaf gaat. De vraag «waarom alleen deze sector belasten?» hebben wij overigens ook in de discussies meegenomen, want het wordt door sommige organisatoren – niet door iedereen, het hangt een beetje van het soort evenement of voorstelling af – als erg belastend ervaren. Er moet wel een hele goede reden zijn om het vol te houden. Dus laten we het weegmoment dinsdag even afwachten. En weet dat wij ons daar in ieder geval voor zullen inzetten.

De heer Kwint (SP):

Ik hoor dat de sector te maken heeft met het gegeven: hoe jonger het publiek, hoe minder bereidheid om zich te laten testen. Bij grotere concerten bijvoorbeeld is er een no-show van 20% of 30%. Dat is echt heel fors. Dat betekent ook dat bijvoorbeeld je horecaomzet echt veel lager is. Waar ik vooral naar op zoek ben – dat gaan we echt niet vanmiddag besluiten; het is prima als dat meegenomen wordt in het volgende weegmoment – is duidelijkheid over wat het nou geholpen heeft en wanneer we er onder welke voorwaarden vanaf zijn. Ik zoek dus niet een tijdstip waarop we er vanaf zijn, van: dinsdag om 14.30 uur. Maar onder welke voorwaarden vinden wij het weer verantwoord om die beperkingen ervanaf te halen? Ik snap wel dat de sector zich afvraagt waarom zij nou nog als laatste die beperkende maatregelen moeten behouden.

Minister Adriaansens:

Volgens mij bevestigt u wat ik net heb gezegd. Wat die voorwaarden betreft, zou ik het liefst willen dat we zonder voorwaarden zouden kunnen gaan leven. Als daar ruimte voor is, moeten we dat ook gewoon doen. Maar we zijn wel met de sector aan het bekijken hoe we de scenario's voor eventuele nieuwe varianten of wat dan ook voor risico's goed kunnen doordenken. Heel belangrijk vind ik dat we in die brieven die we nu met elkaar hebben opgesteld – het stond ook in de vorige brief van de Minister van VWS en in de vervolgplannen – sociale, maatschappelijke en economische belangen echt als een megaverschuiving náást het zorgkader zetten. We maken ze dus niet ondergeschikt aan elkaar, maar nevengeschikt. Daarmee heb ik wel vertrouwen in een volwassen afweging daaromtrent.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik wil vooral eerlijk zijn: in januari had ik al die versoepelingen ook niet voor mogelijk gehouden. Ik dacht dat we echt ministapjes zouden maken. Ik wil hier dus vooral erkennen en respecteren dat er hele forse stappen zijn gezet en dat de sociaal-economische belangen daarin zijn meegenomen. Ten aanzien van de sociaal-economische belangen van de evenementensector met 1G, plus een maximaal bezoekersaantal van 500, maken velen de analyse: dan gaat het gewoon haast niet. Zeker als je internationale producties wilt gaan draaien, wordt het nog moeilijker. Daarom toch mijn vraag. Ik begrijp dat de Minister zegt: ik wacht dat weegmoment af. We kunnen verwachten dat de Staatssecretaris en de Minister zich ervoor inspannen om het zo snel mogelijk van tafel te halen. Als dat nu nog niet kan en als TNO blijft bevestigen dat 1G moet blijven bestaan, dan is mijn tweede vraag: waarom die 500 bezoekers? We hebben megagrote evenementen waar heel veel mogelijk is. Met 500 bezoekers redden die het gewoon niet. Ik heb zelf recentelijk niet gekampeerd in een tentje, maar als ik die foto's zie, dan heb ik daar wel weer zin in.

Minister Adriaansens:

Voor buiten hoeft het niet, het is alleen voor binnen en ook daar denken we met de evenementenorganisatoren mee of zij misschien met gescheiden zalen, gescheiden toegangen of met het splitsen naar zalen kunnen werken. Dan vallen er ook alweer een heleboel af. Dan kun je misschien nog meer dan je denkt met deze regels. Zo proberen we mee te denken. Maar goed, de inzet is om te kijken of we er vanaf kunnen.

De voorzitter:

Dank aan de Minister. Dan geef ik graag het woord aan de Staatssecretaris. Het woord is aan u.

Staatssecretaris Uslu:

Voorzitter. U ontvangt mij hier voor het eerst in uw Kamer vandaag, en ik kijk uit naar een vruchtbare samenwerking met elkaar. Omdat het mijn eerste keer is hier, wil ik toch even benoemen hoe belangrijk cultuur is. Ik wil benoemen dat cultuur ons verbindt, ons maakt wie we zijn en wat we voor elkaar betekenen, en dat we cultuur mét elkaar en vóór elkaar maken. Het is ontzettend belangrijk dat we cultuur allereerst kennen, benoemen, erkennen, waarderen en zien als iets waar we met z'n allen trots op mogen zijn, iets dat we mogen koesteren ook.

De afgelopen twee jaar waren vrij dramatisch voor de culturele sector. Dat is hier natuurlijk ook het onderwerp. Cultuur moet weer gaan bruisen en ik ben gevraagd om daaraan een steentje bij te dragen. Dat wil ik graag samen met jullie doen. Cultuur is verbonden met onze vrijheid, want cultuur gedijt alleen waar er artistieke vrijheid is om grenzen te onderzoeken, fantasie te prikkelen, een spiegel voor te houden en uit te dagen. Een vrijheid waarvan we ons met de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne vandaag de dag des te meer realiseren dat die niet vanzelfsprekend is. Cultuur als graadmeter van vrijheid moeten we alleen daarom al koesteren.

De culturele sector is weer open, maar we weten ook dat het jaren gaat duren voordat het echt weer gaat lopen en gezond gaat worden. Ik zie het als taak voor de overheid om herstel, vernieuwing en groei weer mogelijk te maken door meer opdrachten, werk en ruimte te creëren. Ik wil de komende jaren investeren in zowel de gevestigde als de nieuwe generaties makers, zoals jonge acteurs, regisseurs, cabaretiers, filmers, ontwerpers, conservatoren, restauratoren, schilders, dansers, die door corona niet de start konden maken die nodig is om door te kunnen groeien. Ik wil inzetten op cultuur die jongeren bezighoudt, beweegt en inspireert, op cultuur van en voor jongeren.

Aan het begin van dit overleg wil ik graag stilstaan bij twee zaken: de steun voor cultuur, in het bijzonder het vijfde steunpakket, waarover het commissiedebat van vandaag gaat, en een vooruitblik op herstel van de culturele sector en de uitwerking van de plannen uit het coalitieakkoord. Vervolgens ga ik in op de door uw Kamer gestelde vragen. Die hebben we hier thematisch geordend.

Allereerst de steun voor cultuur. In totaal is tussen 2020 en 2022 met vijf steunpakketten inmiddels ruim 1,9 miljard aan specifieke steun naar de culturele en creatieve sector gegaan. Dat is naast de generieke steun. Aanvankelijk was die steun vooral gericht op rijksmusea, theatergezelschappen, orkesten, monumenten en andere culturele voorzieningen, waarvoor het Rijk direct verantwoordelijkheid draagt. Dat heeft te maken met het feit dat hier een grote rol voor het Rijk ligt, die is vastgelegd in de Erfgoedwet, en met zijn verantwoordelijkheid voor de basisinfrastructuur. De steun is in de loop der tijd uitgebreid met steun van lokale overheden voor vrije producenten, lokale musea en meer aandacht voor individuele makers via de cultuurfondsen.

Het totaal beschikbare bedrag voor dat vijfde steunpakket is 251 miljoen. Dit vijfde steunpakket heeft in het bijzonder aandacht voor individuele makers. Dat is uitzonderlijk en nieuw voor dit vijfde steunpakket. Voor de individuele makers is het bijzonder omdat het eerder ging via de regelingen van de cultuurfondsen en daarnaast door compensatie voor producenten van professionele livevoorstellingen en concerten, de suppletieregeling. Zij krijgen compensatie voor inkomsten uit kaartverkoop die zij mislopen, zodat zzp'ers die meewerken aan hun producties, betaald kunnen worden. Daarvoor is er een regeling bij het Fonds Podiumkunsten ingesteld. De rijksoverheid koopt dus tot 85% van de kaarten op.

Daarnaast biedt het vijfde steunpakket maatregelen die we ook kennen uit de eerdere steunpakketten. Steun was hard nodig, maar hoeveel steun er ook is, de rijksoverheid kan helaas niet elke individuele kunstenaar, maker of culturele voorziening bereiken. Wat tot mijn verantwoordelijkheid behoort, is in wetten verankerd. Ik wil dat toch even benoemen. Daarbij is het streven om zo veel mogelijk werkgelegenheid te behouden en zo veel mogelijk verschillende cultuuruitingen te stimuleren.

Dan de vooruitblik op het herstelpakket. De cultuurparagraaf van het coalitieakkoord opent niet voor niets met herstel van de culturele sector en versterking van de arbeidsmarkt. In de Voorjaarsnota, die u voor 1 juni van mij ontvangt, zal de inzet van de middelen voor 2022 worden voorgelegd aan het parlement. Hiermee wordt de financiële basis gelegd onder de aanpak voor herstel. Daarbij ontvangt u een brief waarin ik de plannen voor herstel verder zal toelichten. Daarbij heb ik speciale aandacht voor groepen die door corona hard geraakt zijn, zoals jonge makers en jongeren. Ik werk bij de ontwikkeling van het herstelplan nauw samen met het culturele en creatieve veld.

Een van de belangrijkste positieve ontwikkelingen van de crisis van de afgelopen twee jaar is dat het veld zich meer dan ooit heeft verenigd. Daarvoor wil ik dan ook mijn grote waardering uitspreken. Als voorbeeld noem ik Kapsalon Theater van anderhalve maand of twee maanden geleden. De crisis heeft ook kansen geboden. Dat klinkt een beetje gek, maar het is wel zo. Bijvoorbeeld in gaming en design is de werkgelegenheid gegroeid. Mensen zijn meer gaan lezen, getuige het succes van de onlinebibliotheek.

Het coalitieakkoord bevat heldere uitgangspunten voor de gehele culturele en creatieve sector. Er is een extra structureel budget van 170 miljoen vanaf 2023. Dat is er dit jaar nog niet. Dit jaar is het extra budget 127 miljoen. Het grootste deel van het extra geld wil ik in 2022 inzetten voor herstel. Tot zover mijn inleiding.

Dan ga ik in op de vragen. Ik wil beginnen met het vijfde steunpakket. Wellicht worden de vragen soms gedeeltelijk beantwoord, maar ze komen thematisch terug.

De voorzitter:

Klinkt bekend.

Staatssecretaris Uslu:

Ja, hè!

De voorzitter:

Dat is de nieuwe bestuurscultuur, zegt de heer Kwint.

Staatssecretaris Uslu:

Ik hoop dat het werkt!

Het vijfde steunpakket en de financiële ondersteuning van amateurkoepels. Mevrouw Wuite heeft, ook namens mevrouw Van der Graaf, aangegeven dat er onduidelijkheid is over de ondersteuning van amateurkoepels. Haar vraag betreft de steun via het Fonds voor Cultuurparticipatie. Dit komt uit het vijfde steunpakket. Er is een voortzetting van steun uit eerdere pakketten van 2021. Het gaat bij dit pakket om een bedrag van € 500.000. Hiermee kunnen negen amateurkoepels, zoals de Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie, Koornetwerk Nederland, Circuspunt en Fotobond, voor de duur van zes maanden, van januari 2022 tot en met juni 2022, professioneel ondersteund worden. Ook mevrouw Werner benadrukte dit. De ondersteuning van deze koepels loopt dus langer door dan tot 8 maart, namelijk tot juni. Vóór 1 juni kom ik met mijn herstelplan. Daarin zal hier ook aandacht voor zijn.

Ik heb een interessante verdeling van de thema's gemaakt, maar ik ga het proberen. Mevrouw Werner vroeg ook hoe ik de rol van de coronaondersteuners zie op het gebied van amateurkunst. Biedt het mogelijkheden om op voort te bouwen in het herstelplan? Ik deel uw zorg omtrent de impact van de coronaperiode op amateurbeoefening in verenigingsverband. Uit de Monitor Amateurkunst 2021 blijkt tegelijkertijd gelukkig ook dat individuele kunstbeoefening juist is toegenomen in de coronaperiode. Mensen zijn dus actief geworden in creatief schrijven, fotografie of film, maar juist kunstbeoefening samen met anderen is in deze tijd van belang. De coronaondersteuners spelen een belangrijke rol bij het herstelproces van verenigingen. Zoals ik heb toegelicht, is de noodsteun via de amateurkoepels daarom voortgezet. Ook in het herstelplan komt er weer aandacht voor amateurkunstverenigingen.

Kunt u reflecteren op de mogelijkheid om de cultuurleningen van Cultuur+Ondernemen nog enige tijd te verlengen? De vraag naar leningen in de sector is vorig jaar op stoom gekomen. Eerst ging het vrij langzaam, maar vervolgens versnelde het, vooral in de tweede helft van 2021, toen de sector weer open kon en er ook moed ontstond bij mensen. De onbekendheid met leningen is kleiner geworden. Mensen kennen dus de weg naar het instrument. Als er een goed plan met een businesscase ligt, kan een lening een goede vorm van financiering zijn. De openstelling van de loketten voor deze leenfaciliteiten wordt dan ook verlengd tot en met 30 juni. We gaan samen ook nog in gesprek om de extra mogelijkheden te verkennen.

Dan de steun tot nu toe voor makers en zzp'ers. Mevrouw Westerveld loopt net weg.

De voorzitter:

Er is nog even een vraag van de heer Van Strien.

De heer Van Strien (VVD):

Dan is mevrouw Westerveld misschien terug tegen de tijd dat het antwoord op háár vraag komt. De Staatssecretaris heeft waarschijnlijk ook de oproep van Cultuur+Ondernemen gezien om het juist te verlengen. Ik begrijp het antwoord niet helemaal. Zegt de Staatssecretaris nou: samen met de Minister gaan wij kijken of dat kan? Of zegt u: nee, ik hou het bij de ...

Staatssecretaris Uslu:

Het wordt al verlengd. Het loopt door tot juni.

De heer Van Strien (VVD):

1 juli eindigt het?

Staatssecretaris Uslu:

Ja. Ik en de Minister werken nu aan het herstelplan en ondertussen kunnen we kijken of het mogelijk is om het daarna te verlengen of om het op een andere manier te doen. Dat weet ik nog niet. De vraag was namelijk of we er samen naar zouden kunnen kijken.

Dan sla ik even mevrouw Westerveld over en ga ik door naar de vraag van meneer Van Strien over de trickle-down, waar ook mevrouw Wuite naar vroeg en waarover zorgen zijn geuit. Uw vraag was of de steun wel terechtkomt op de juiste plek, bijvoorbeeld bij de zzp'ers. De VVD wijst daarbij op goede voorbeelden en vraagt hoe we deze benutten om het trickledowneffect te verbeteren.

Ik begrijp uw zorgen, dat zijn ook mijn zorgen, of het geld op de juiste plek terechtkomt. Tegelijkertijd hebben we hierover ook afspraken gemaakt met de sector, met de brancheorganisaties. Dat hebben we gedaan omdat er een onderzoek is geweest van de Boekmanstichting in mei 2020 waarin dit ook gesignaleerd werd.

Mijn voorgangster heeft eind 2021 een gesprek gehad met de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK) en de Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP). Ik heb dit gesprek deze week ook gevoerd met de taskforce en met de Vereniging Vrije Theaterproducenten. De VVTP hanteert als uitgangspunt voor al haar leden dat zzp'ers voor 100% moeten worden doorbetaald met behulp van de subsidie uit de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten. Ook de NAPK heeft goede afspraken gemaakt over doorbetaling van zzp'ers met behulp van de steunpakketten. Ik heb zelf deze week dus ook met de taskforce gesproken. Zij hebben mij verteld dat alle betrokken partijen zich hebben gecommitteerd aan doorbetaling en steun, dus dat er wordt doorbetaald aan de zzp'ers.

Ik benadruk het belang van trickle-down ook in mijn gesprekken met de VNG en ik zal ze ook wijzen op de goede voorbeelden. Het is wel goed om ons te realiseren dat de Boekmanstichting het onderzoek heeft gedaan voor 2020. We hebben de Boekmanstichting gevraagd om een nieuw onderzoek te doen, naar dit jaar. Ik heb een paar keer, als het gaat om de cijfers, 90% zien voorbijkomen wat niet terecht zou komen bij zzp'ers. Die cijfers zijn gebaseerd op cijfers van 2020. We hopen toch wel dat door de suppletieregeling en de afspraken met de brancheorganisaties de situatie ook zal veranderen en dat het meer terechtgekomen is bij de zzp'ers zelf.

Het eerlijke verhaal is natuurlijk wel dat we signalen hoorden dat dat toch niet gebeurt, dus dat er ook zzp'ers zijn waar het geld niet terechtkomt. Mijn streven als Staatssecretaris is om zo veel mogelijk werkgelegenheid te behouden en om zo veel verschillende cultuur als mogelijk te blijven stimuleren. Er ligt ook een brede opdracht voor herstel, dus ik moet eigenlijk samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan oppakken hoe ik herstel van de positie van de zzp'ers kan organiseren de komende tijd. Dat moet ik trouwens ook samen met de sector doen. Een beetje een lang antwoord.

De voorzitter:

Maar het is toch niet genoeg voor de heer Van Strien. Dat is tragisch.

Staatssecretaris Uslu:

Toch niet genoeg. Ik kom nog wel op andere vragen.

De voorzitter:

Ja, maar de heer Van Strien wil onmiddellijk ...

De heer Van Strien (VVD):

Zeker, om het goed te begrijpen. Het gaat om trickle-down vanuit fondsen maar ook vanuit gemeentes. De heer Bosma refereerde bijvoorbeeld aan Bergen op Zoom. Ik hoor van de NAPK ook getallen dat slechts 7% is doorgegeven aan de makers. De Boekmanstichting gaat een onderzoek doen, begrijp ik van u. Wanneer is dat afgerond? En komt er dan ook een appreciatie vanuit het kabinet daarop, welke lessons learned genomen kunnen worden uit dat onderzoek? Zodat we, mochten we – God verhoede – weer een keer in zo'n situatie komen en een steunpakket noodzakelijk is, niet op dezelfde wijze het geld diffuus laten neerkomen in de sector.

Staatssecretaris Uslu:

Het onderzoeksrapport verwachten we in september, dus dat is niet meteen; dat onderzoek moet gewoon gedaan worden. Vervolgens komt er ook een evaluatie vanuit de overheid. Vanuit het kabinet komt er ook een evaluatie van alle steunpakketten. Die zal in delen komen de komende periode, omdat er elke keer weer cijfers worden verzameld.

De voorzitter:

Ik dacht mevrouw Westerveld te hebben gezien.

Staatssecretaris Uslu:

U had die vraag inderdaad gesteld. Die heb ik ook helemaal voorbereid. Ik zal even kijken of ik er nog iets bij kan zeggen. Bent u content, of heeft u meer informatie nodig over de onderzoeken?

De heer Van Strien (VVD):

Ik hoor dat er de komende tijd een aantal van die onderzoeken komen waarin de steunpakketten worden doorgelicht. Ik hoor dat daar ook de trickle-down in wordt meegenomen en dat u daar ook een appreciatie op geeft. Als dat eerder dan september kan, lijkt me dat alleen al goed.

Staatssecretaris Uslu:

Ja. Oké, dan ga ik door naar mevrouw Westerveld.

De voorzitter:

Dit is de stemmingsbel. Die duurt een minuut. Dus ik schors even voor een klein minuutje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan vrolijk verder. Het woord is aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Uslu:

Mevrouw Westerveld en de heer Kwint hebben mij gevraagd hoe ik erop toezie dat gemeenten de steungelden daadwerkelijk inzetten voor de ondersteuning van cultuur en makers. De gemeenten zelf gaan uiteraard over de besteding van hun middelen. Het is dan ook aan de colleges en de gemeenteraden zelf om erop toe te zien dat deze middelen ook aan cultuur worden besteed. In veel gemeenten gebeurt dit ook. Zo heeft een aantal gemeenten aangegeven met aanvullende middelen te komen, zoals Zoetermeer, waar een apart fonds is opgericht. Met de decembercirculaire zijn er eind vorig jaar nog extra middelen naar gemeenten gegaan. Veel gemeenten zijn dus nog bezig met de besteding hiervan. Ik heb in februari een brief naar de gemeenten gestuurd waarin ik het belang van deze middelen voor de lokale culturele infrastructuur benadruk. Daarbij is voor elke gemeente apart inzichtelijk gemaakt welk bedrag zij ontvangen in het kader van deze steun. Ik zal het belang van de lokale culturele infrastructuur en de trickle-down ook blijven benadrukken in mijn gesprekken met de VNG. Als het bij een gemeente hapert, dan is het wel goed dat ik dat ook hoor. Als ik dat hoor of lees, kan ik zo'n gemeente ook aanspreken als dat nodig is.

De heer Kwint (SP):

Ik was al bijna zo vrijpostig om zelf mijn microfoon aan te zetten. Daar moeten we niet aan beginnen. Dank. Dat is goed, denk ik. Dat kan helpen. Maar de Staatssecretaris zegt: het is aan gemeenten zelf om dat uit te geven, want die keuze hebben ze. Maar dat is weer een keuze van het kabinet. Het kabinet kiest er zelf voor om dit via het Gemeentefonds te doen en om dit geld uit te keren aan de gemeentes, zo van: we hopen dat jullie het hieraan uitgeven. Je kunt ook voor een doel uitkeren: oormerken – allemaal van die verschrikkelijke ambtelijke termen. Je kunt ervoor zorgen dat ze gewoon een zakje geld krijgen dat ze mogen doorgeven aan de culturele sector. Bent u ook bereid dat te overwegen wanneer sommige gemeenten – want inderdaad, een hele hoop gemeenten doen het goed – halsstarrig blijven weigeren om het geld uit te geven aan waar het voor bedoeld is?

Staatssecretaris Uslu:

Volgens mij is het wel belangrijk om die lokale democratie toch te handhaven. Het is belangrijk dat gemeentes een autonoom beleid kunnen voeren. Ik vind het een beetje lastig om mij te mengen in dat beleid van een gemeente. Je hebt afspraken. Volgens mij gaat het meestal goed. Maar als het niet goed gaat, kun je natuurlijk met elkaar in overleg gaan verkennen hoe je dat kan verbeteren. Maar het moet niet zo zijn dat ik mij moet bemoeien met het beleid van de gemeenten.

De heer Kwint (SP):

Op kruispunten gaat het ook meestal goed, en toch leggen we af en toe een rotonde aan. Er gaan nu eenmaal dingen fout. U zegt zelf ook: als gemeenten het nou niet doen, dan wil ik wel contact met ze opnemen. Dan gaat een wethouder zeggen – laat ik het bij de rotonde houden: wij vonden de rotonde belangrijker. Dan kom je in een hele bestuurlijke discussie terecht, waar die culturele instelling, dat buurthuis of de zzp'er in de sector uiteindelijk helemaal niks aan heeft. Toch?

Staatssecretaris Uslu:

Ik hoor hier «gemeenteraad» van de Minister, maar ik weet het eigenlijk niet. Ik zou niet weten welke tools en middelen ik nog zou kunnen uitzoeken. Ik zit me een beetje af te vragen: zijn er gemeentes die het niet doen?

Mevrouw Wuite (D66):

Dit blijft een intrigerende vraag. We hebben het er inderdaad al maanden over. Ik vind het heel fijn dat de Staatssecretaris in ieder geval ook zegt: «Ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken. Hoe ziet dat bestuurlijke veld eruit?» Misschien een suggestie, want we zitten allemaal met die puzzel. Misschien kunnen we elkaar hierin helpen. We hoeven niet altijd met elkaar te vechten. Het instrumentarium dat vanuit het land, vanuit het Rijk en vanuit u als Staatssecretaris beschikbaar is, is bijvoorbeeld ook de wet op het speciaal cultuurbeleid. Dat is met name een financieringsinstrument, waarmee de BIS wordt gefinancierd en dergelijke. Maar ik zag dat ook artikel 6 wordt genoemd, waarin staat dat gemeentes en provincies cultuurprojecten kunnen initiëren en dat ze daar vanuit het Rijk geld voor kunnen krijgen via het bestuursakkoord.

De voorzitter:

Dit is een interruptie, hè, niet al uw tweede termijn. Dus u moet een beetje naar een afronding gaan.

Mevrouw Wuite (D66):

Klopt. Dank voor die druk, voorzitter. Dat is terecht. We willen allemaal aan de beurt komen. Maar de vraag is: is artikel 6 een instrument dat gebruikt kan worden om lokaal cultuurbeleid tussen de Staatssecretaris en de gemeente of de provincie te gebruiken onder deze voorwaarden? Dat is mijn vraag. Hij staat er niet voor niks in, dacht ik.

Staatssecretaris Uslu:

Mag ik daarop terugkomen, mevrouw Wuite?

De heer Kwint (SP):

Is het in de geest van deze gezamenlijke zoektocht een idee dat u daarin ook de mogelijkheden en onmogelijkheden meeneemt om te zeggen «onder deze voorwaarden zou ik de teugels wel wat strakker willen aantrekken» of – dat zou ook zomaar kunnen – «ik doe dat niet, en wel hierom»? Dan hebben we gewoon een wat breder beeld van welke mogelijkheden u heeft om er eventueel voor te zorgen dat het geld terechtkomt waar we allemaal willen dat het terechtkomt.

Mevrouw Wuite (D66):

Misschien kan de Staatssecretaris er via een brief op terugkomen, waarin de geest van artikel 6, en misschien ook andere instrumenten, kan worden verkend op mogelijkheden en onmogelijkheden? Want misschien praat ik wel uit mijn nek.

De voorzitter:

Nou, dat zou ik niet durven zeggen.

Staatssecretaris Uslu:

Dank voor deze suggestie. Dat lijkt me een heel goed plan.

De voorzitter:

Als ik daar als PVV-woordvoerder nog even op mag voortborduren ... Ik heb zelf de zaak Bergen op Zoom genoemd. Die wordt ook door de heer Van Strien ingebracht. Daar ging het niet zozeer om geld dat wordt besteed aan rotondes, maar gewoon aan corruptie, aan vriendjespolitiek met ambtenaren. Dat gaat gewoon een strafrechtelijk vervolg krijgen. Het ging om € 500.000. Dat is op het totaal dat zo'n gemeente krijgt – ik weet het niet – misschien wel 10% of 5%. Dus het gaat relatief om een enorme sloot geld die in de verkeerde zakken is gestroomd. Ik kan me voorstellen dat de Staatssecretaris niet makkelijk in slaap komt 's avonds, wetende dat er heel veel geld is overgemaakt en dat de controle door haar niet sluitend is. Misschien gaan we er over een of twee jaar achter komen dat het geld naar rotondes of naar vriendjespolitiek en corruptie is gegaan. Wat vindt de Staatssecretaris daarvan?

Staatssecretaris Uslu:

Heeft de gemeenteraad daar niet op ingegrepen?

De voorzitter:

Ja. Dat hebben ze ook goed gedaan. Zo is het aan het licht gekomen. Maar het is geld van de Staatssecretaris, zal ik maar zeggen. Het is geld van de belastingbetaler dat naar het ministerie is gegaan. Dus als de Staatssecretaris hiermee zegt «de gemeenteraad moet maar een beetje opletten», dan vind ik dat iets te makkelijk. Misschien is er straks wel heel veel geld verdwenen in hele verkeerde zakken. De Staatssecretaris weet dat niet en gaat dan zeggen: dan had de gemeenteraad het maar beter moeten doen. Dat is niet iets waar ik heel erg gerustgesteld over ben geraakt.

Staatssecretaris Uslu:

Het lijkt mij een heel goed plan om deze exercitie in te gaan en er schriftelijk op terug te komen.

De voorzitter:

Dat waardeer ik. U continueert. O, mevrouw Westerveld nog.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Een beetje op dit punt, maar toch heel iets anders. Wij hebben in november een motie (35 925-VIII, nr. 90) ingediend met meerdere partijen. Daar stonden ook de heer Kwint, de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid onder. Daarin vroegen wij om te zorgen dat geld dat aan steunpakketten wordt besteed echt bij makers zelf terechtkomt. Verschillende organisaties, zoals de Boekmanstichting, geven namelijk aan dat dat vaak niet het geval is. In de brief van de Staatssecretaris van eind januari staat een alinea over deze motie. Maar ik maak daar niet concreet uit op wat daar nou precies mee is gebeurd. Dus mijn vraag is eigenlijk: wat zijn nou de bestuurlijke afspraken die worden gemaakt? Hoe zorgt zij ervoor dat geld dat bedoeld is voor die makers, daar uiteindelijk ook terechtkomt en dus niet blijft hangen bij organisatoren en grote instellingen?

Staatssecretaris Uslu:

De afspraken worden gemaakt met brancheorganisaties. Dat is dus die trickle-down: dat alle medewerkers en personen die betrokken zijn bij bijvoorbeeld een voorstelling worden doorbetaald. Mijn voorganger heeft hier in de Kamer ook met u afgestemd dat er niet zo heel veel administratie moest komen kijken bij deze pakketten en de uitvoering daarvan. Dus we zijn niet in staat om te controleren waar het precies, in detail, naartoe gaat. Dat kunnen we niet. Het is ook een kwestie van vertrouwen dat de organisaties wel doorbetalen. Wat ik wel kan melden, is dat er sinds die suppletieregeling en die afspraken geen onderzoek is geweest naar hoe die betaling naar zzp'ers nu gaat. Dat weten we nu nog niet. Dat kunnen we pas weten als er echt onderzoek is geweest. Dat is eigenlijk even kort hoe het in elkaar zit.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dat snap ik, want dat was inderdaad voortdurend de worsteling. Want als je precies gaat vastleggen hoe het geregeld moet worden en je om die verantwoording vraagt, dan zadel je instellingen en makers zelf natuurlijk ook op met heel veel administratie. Dat was dus ook de reden dat wij dit in de motie niet hebben gevraagd, en dat we de voorganger van deze Staatssecretaris, de Minister, hebben gevraagd om goede afspraken te maken. Daar is nu weer het nadeel van dat ik er weinig zicht op heb wat er aan die tafels nu precies afgesproken wordt. Misschien kan deze Staatssecretaris er in een volgende brief, als er toch brieven onze kant op komen, wat duidelijker op ingaan aan welke tafels die bestuurlijke afspraken worden gemaakt, wat er precies wordt afgesproken en waar die grote brancheorganisaties zich dan aan committeren. Dan krijgen wij niet een hele administratie overgelegd, maar hebben we wel iets meer richting wat betreft wat er is gedaan, ook met deze motie.

Staatssecretaris Uslu:

Ik begrijp dus dat er meer informatie gewenst is over wat nou precies die afspraken zijn. Dat lijkt me goed om te doen.

Misschien kan ik meteen doorgaan op de vangnetregeling. Dat was ook de vraag van mevrouw Wuite. Die vangnetregeling heb je natuurlijk niet binnen een paar maanden geregeld. Hij is heel gecompliceerd. Vanuit OCW is het juridisch, maar ook uitvoeringstechnisch en financieel eigenlijk niet goed te organiseren. We moeten met mijn collega-Ministers van SZW en EZK gaan kijken of dat überhaupt een optie is, of dat kan. Een vangnetregeling ...

De voorzitter:

Dat doen we altijd als bewindspersonen nieuw zijn; dan maken we ze een beetje gek met bellen. Dat is een ontgroening die erbij hoort. Sorry, hoor.

Staatssecretaris Uslu:

In het coalitieakkoord is dat een aandachtspunt: de versterking van de arbeidsmarktpositie van zzp'ers. Er zijn al ontwikkelingen op dat gebied bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat ik wil doen, is ook met de sector als bondgenoot, de taskforce, gaan kijken wat de mogelijkheden zijn en op welke manier die positie überhaupt versterkt kan worden. Maar een vangnetregeling vanuit OCW is eigenlijk niet zo heel snel te organiseren. Dat is eigenlijk niet haalbaar. Dat is dus nog een exercitie waar we ingaan de komende tijd.

Dan heb ik nog de vragen over toekomstige steun. Mevrouw Westerveld, mevrouw Wuite, meneer Kwint en meneer Van Strien hebben de vraag gesteld of er extra steun komt om het gat tussen het vijfde steunpakket en het herstelplan te dichten. Meneer Kwint heeft daarbij specifiek de suppletieregeling genoemd. In het meest recente, vijfde steunpakket is zoals ik net heb genoemd een bedrag van 251 miljoen beschikbaar gesteld. Dat loopt tot 8 maart, wat nu voorbij is. Binnen het kabinet is afgesproken dat, nu de capaciteitsbeperkingen zijn opgeheven, er ook geen aanleiding meer is voor financiële steun. Dat heeft mijn collega, de Minister, net ook benoemd. Maar het is natuurlijk niet mijn bedoeling om instellingen in het zicht van de haven te laten zinken. Ik houd gewoon goed in de gaten hoe het gaat met instellingen, met hun sector, zodat we als er nood is altijd kunnen kijken hoe we kunnen helpen.

Daarnaast ben ik bezig met een herstelpakket, dat inderdaad voor 1 juni uw kant op komt.

Met betrekking tot de suppletieregeling kan ik u melden dat er overvraag is geweest en dat het beschikbare budget daarvoor te weinig is. Er was 66,5 miljoen beschikbaar voor compensatieregeling 3 en er is ruim 120 miljoen aangevraagd. Deze overvraag laat de omvang van de schade in de sector en het belang van deze ondersteuning ook zien. Daarom heb ik met de Minister van Financiën afgesproken dat het Fonds Podiumkunsten de beoordeling kan afronden. Als de uiteindelijke overvraag in beeld is, wordt het benodigde bedrag toegevoegd aan het budget voor deze regeling. Hiermee kunnen eigenlijk alle aanvragen gehonoreerd worden. Ik stuur u hierover een brief zodra er een officieel besluit is van de Minister van Financiën.

Mevrouw Wuite (D66):

Dat is natuurlijk heel erg goed nieuws en echt een hele prettige toezegging, dat het zo wordt beoordeeld, dat die overvraag wellicht gehonoreerd kan worden en dat wij dat op schrift tegemoet kunnen zien. Dat geeft heel veel rust, ook als signaal. Nog één vraagje over die 30 miljoen voor culturele professionals, waarvan de Staatssecretaris melding maakte met de verdeling van 15 voor de Rijkscultuurfondsen en 10 voor het Steunfonds Rechtensector, waarvoor de periode nu is afgelopen. Is er bijvoorbeeld afgesproken dat die fondsen zich daarover achteraf verantwoorden, zodat we er zicht op krijgen hoe dat geld is besteed?

Staatssecretaris Uslu:

Ja, die verantwoording is er.

Mevrouw Wuite (D66):

Dat is ook heel goed. Kunnen we daar misschien een afschrift van krijgen?

Staatssecretaris Uslu:

Dat is goed. Dat duurt wel een tijdje; dat zal dan ergens volgend jaar zijn. Dit wordt in jaarverslagen verwerkt, neem ik aan.

Meneer Van Strien van de VVD wil weten hoe ik de komende tijd de vinger aan de pols houd bij de sector en of ik daarbij voldoende oog heb voor culturele ondernemers. Ik heb regelmatig contact met de taskforce, met de sector zelf en met de brancheorganisaties. Ook bij een herstelplan wordt er samengewerkt. Dus het contact is heel nauw. Dat kan ik u hierover melden.

We hebben nog heel veel vragen. Ik heb wel het gevoel dat er al heel veel behandeld is tussendoor.

Meneer Kwint sprak de hoop uit dat ik werk zal maken van fair practice en fair pay en het herstel van de arbeidsmarkt. Dat zal ik doen. Ik ga even sneller door de vragen heen.

De voorzitter:

Ga er lekker diagonaal doorheen, want ik denk dat we de hoofdpunten al gehad hebben.

Staatssecretaris Uslu:

Ja, anders is het te veel.

Misschien is het nog even goed om te melden dat de routekaart van de taskforce als input wordt meegenomen in de langetermijnvisie op hoe we omgaan met corona.

Even kijken welke vragen we nog niet besproken hebben. Mevrouw Wuite vroeg of ik een besluit heb genomen over een eventuele verlenging van de cultuurnotaperiode. Dat ben ik nog aan het verkennen. Dat zal duidelijk worden voor 1 juni, als het herstelplan ontwikkeld is. Dan zal ik dat meenemen. Ik ben daarover dus in gesprek met de Raad voor Cultuur, de cultuurfondsen en de vertegenwoordigers van de cultuursector.

Het gaat heel snel. Het evaluatieonderzoek hebben we gehad. We hebben gezegd dat dat eraan komt, gedeeltelijk in rapportages. De vraag van mevrouw Werner heb ik ook gehad. Het gaat allemaal heel snel.

Kleine musea hebben we nog niet gehad. Misschien is het wel leuk om hier iets uitgebreider op in te gaan. De signalen dat theaters en musea een beetje moeite hebben om de zalen te vullen, zijn ons bekend. Aan de andere kant horen we ook weer dat het heel goed gaat. Dit onderwerp heeft ook de aandacht van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, dat nu in samenwerking met zijn regionale partners weer begint met de marketingactiviteiten. Vanuit OCW is er aanvullende subsidie verleend voor de publiekscampagne «Mooier dan ooit» van het Nationaal Theaterfonds. Deze campagne was erop gericht het consumentenvertrouwen te vergroten en daarmee kaartverkoop te stimuleren. Eind 2021 heeft OCW ook een extra impuls gegeven aan de regeling «Innovatie in samenwerken in publieksbereik» van het Mondriaanfonds. De regeling betreft bijdragen aan kleinere musea ter ondersteuning van het publieksbereik. Er is dus aandacht voor en er wordt aan gewerkt.

Dan dorps- en buurthuizen. Ik was in Ede en ik zag hoe belangrijk dit is, dus ik onderstreep dat. In het overleg met gemeenten zal ik aangeven dat noodsteun voor de cultuursector ook ingezet gaat worden voor culturele activiteiten in de dorps- en buurthuizen.

Dan een vraag over ticketing en woekerhandel. Meneer Kwint, ik zit hier niet zo heel goed in. Ik heb geen politieke achtergrond en ik zit hier pas twee maanden. Hier had ik me dus nog niet in verdiept. Als u het goed vindt, ga ik er wel doorheen. Er is met name Europese aandacht voor. Er is ook het idee dat een landelijk verbod wellicht toch niet heel goed zal helpen. In België geldt zo'n verbod namelijk wel al, maar we zien dat de verkoop zich dan naar buurlanden verplaatst. Doorverkoop moet dus op Europees niveau opgepakt worden. Mijn voorganger heeft de Europese Commissie destijds opgeroepen de grootte van de problematiek in kaart te brengen. Verder is in het Europees Parlement en de Raad overeenstemming bereikt over een richtlijn met maatregelen om het Europese consumentenrecht te moderniseren met de zogenaamde New Deal for Consumers. Een van deze maatregelen is een verbod om met gebruik van software meer kaartjes dan toegestaan te kopen met als doel deze door te verkopen aan consumenten. Ook vinden er op dit moment op Europees niveau gesprekken en onderhandelingen plaats over regelgeving voor een veilige onlineomgeving voor consumenten. Zo worden er regels gesteld voor onlineplatforms en tussenhandeldiensten om op te treden tegen illegale inhoud zodra ze hierop gewezen worden. Tot slot beschermt de Nederlandse wet de consumenten op dit moment al tegen internetoplichting, fraude en misleiding. Ik weet niet of dit voldoende voor u is, meneer Kwint, maar dit is het antwoord dat ik u op dit moment kan geven.

De voorzitter:

Nooit aan de heer Kwint vragen of het voldoende was! Daarmee staan we meteen een kwartier later buiten.

De heer Kwint (SP):

In de loop van de tijd zal die vraag steeds minder gesteld worden. Ik ben ermee bekend en die antwoorden hoeven ook niet nu te komen, maar het lijkt me wel goed om er later een keer op terug te komen. Een van de redenen waarom het in België niet werkt, is nou juist dat al die sites naar Nederland vertrekken, omdat Nederland geen wetgeving heeft. Een van de redenen waarom fraudewetgeving niet werkt, is dat het op dit moment geen fraude is. Als ik morgen tien concertkaartjes koop en ik verkoop ze overmorgen voor € 200 meer, dan is dat handel en dan val je dus ook niet onder fraudewetgeving. Dat is waarom die wetten tekortschieten. Maar ik hoorde dat de contacten ook met de sector tegenwoordig heel goed en veel intensiever zijn, dus als de Staatssecretaris dit af en toe eens wil meenemen in haar gesprekken met de sector, dan denk ik dat wij het snel eens gaan worden dat er misschien toch wel iets moet gebeuren.

Staatssecretaris Uslu:

Dat zal ik doen. Dank.

Ik ben door de vragen heen. Zijn er vragen die nog niet beantwoord zijn?

De voorzitter:

Mijn mooie vraag over de Russen. Ik dacht: ik leg de bal voor u op de penaltystip; dan kunt u ’m zo inschieten. De vraag ging over de Russische kunstenaars die nu allemaal links en rechts geboycot worden, onder andere door bedrijven die coronageld krijgen. Het lijkt me heel leuk als de Staatssecretaris als hoeder van onze kunsten zich daartegen uitspreekt, mede gezien haar openingswoorden.

Staatssecretaris Uslu:

Ik wil daarop reageren dat klassieke kunstenaars geen oorlog valt te verwijten. Dat wil ik benadrukken. U noemde grote Russische klassieken, die natuurlijk helemaal niets met deze oorlog te maken hebben. Ik denk dat ik dat wil benadrukken. Maar wat is uw vraag precies?

De voorzitter:

Er is een boycot aan de gang, ongeorganiseerd, van Russische kunstenaars. We zien dat bij het Rotterdams Philharmonisch, dat zijn dirigent eruit heeft gegooid omdat hij een verkeerde mening heeft. We zien het bij de Philharmonie Haarlem, die Tsjaikovski en Stravinsky inmiddels van het programma heeft verwijderd. Ik vind dat raar, ik vind dat totaal verkeerd. Wat je verder ook vindt van alles wat er gebeurt in Oekraïne, Tsjaikovski draagt daar niet de schuld van. Ik zou het heel mooi vinden als de Staatssecretaris als hoeder van onze kunsten zich daar vandaag tegen uitspreekt.

Staatssecretaris Uslu:

Ik kan hierbij wel zeggen dat de klassieken een oorlog niet verweten kan worden. Ze moeten dus ook niet geboycot worden. Zolang Russische kunstenaars en musici niet heel vriendschappelijke of directe hechte verbanden hebben met het regime, moeten ze niet geboycot worden.

De voorzitter:

Dus daarmee keurt de Staatssecretaris af dat de Philharmonie in Haarlem Tsjaikovski en Stravinsky schrapt van het programma, dat hun werken niet meer gespeeld worden vanwege Oekraïne.

Staatssecretaris Uslu:

Ik ben van mening dat het niet goed is dat kunstenaars die geen relatie hebben met het Russische regime de oorlog wordt verweten.

De voorzitter:

Dank u wel. Zijn er nog vragen? Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb nog twee vragen. Wat kan de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat jonge makers aan de slag komen? Is zij bereid om daarover met opleidingen het gesprek aan te gaan?

Staatssecretaris Uslu:

In het herstelplan hebben jonge kunstenaars een belangrijke plek. De afgelopen twee jaren waren met name ontzettend pijnlijk voor jonge makers. Ze kregen twee jaar lang eigenlijk geen kansen. Ze hebben geen ervaringen en banden kunnen opbouwen. Jonge makers, jonge kunstenaars, jonge schrijvers, jonge cabaretiers – eigenlijk gaat het om alle kunstdisciplines – wil ik aandacht geven in het herstelplan. Ik vond het een hele mooie suggestie van u om met de kunstopleidingen in gesprek te gaan of een samenwerking aan te gaan in die zin dat alumni die daar net afgestudeerd zijn, aandacht krijgen. Dat zal ik doen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

En mijn tweede vraag gaat over de zzp'ers en de makers in de komende maanden. Wij hebben het hier heel vaak gehad over de verschillende steunpakketten. De bedragen die daarvoor staan, komen soms veel te weinig terecht bij makers en zzp'ers. De komende tijd, met het hoge aantal besmettingen, zien we natuurlijk overal dat mensen op het laatste moment moeten afhaken. Ik noemde net de musicals Soldaat van Oranje en Aladdin die op het laatste moment zijn gecanceld. Dat betekent dat niet alleen artiesten, maar misschien ook wel geluidstechnici, niet kunnen komen en dat anderen hun plaats moeten innemen. Dat kan voor mensen een inkomensverlies van weken en soms maanden betekenen. Soms ben je dan namelijk je rol tijdens het hele proces kwijt. Is daar voldoende zicht op? Houden de regelingen die de komende tijd gelden, voldoende rekening met mensen die vanwege hun ziekte tijdelijk niet kunnen werken, met soms heftige gevolgen voor de komende maanden?

Staatssecretaris Uslu:

Dat is informatie die via de taskforce en de brancheorganisaties bij ons moet komen. Ik heb tot op dit moment geen urgente signalen gekregen. Als die er komen, moeten we zeker gaan kijken hoe we daarmee omgaan. Nogmaals, ik heb dergelijke urgente signalen nog niet voorbij zien komen.

Mevrouw Wuite (D66):

Er staat nog één vraag van mij uit. Die heeft betrekking op het waarderen of herwaarderen. Is die waardering voldoende verankerd in het cultuurbeleid en in de wetgeving die primair een subsidiekarakter heeft? Kan de Staatssecretaris daarop reflecteren? Is cultuur voldoende bestendigd als essentiële basisbehoefte?

Staatssecretaris Uslu:

Mag ik de vraag nog een keer horen?

Mevrouw Wuite (D66):

Ik begon mijn betoog met een passage over dat heropenen, herstellen en herwaarderen. Is die waardering voldoende verankerd in het cultuurbeleid, heel specifiek in de wetgeving? Het is primair een subsidie-, een betalingsinstrument, maar geeft de huidige wetgeving ook een manier om waardering uit te spreken voor cultuur als essentiële basisbehoefte? Is dat in de huidige wetgeving verankerd? We hebben ook een taak als wetgever. Misschien kunnen wij er een initiatief op organiseren.

Staatssecretaris Uslu:

Ik vind deze vraag wel een onderzoek waard. We hebben op zich een mooie basis met een basisinfrastructuur en wetgeving om ermee om te gaan, maar ik vind het goed om over deze reflecterende vraag na te denken. Nogmaals, we hebben best een mooi systeem. We hebben fantastische culturele instellingen, we hebben fantastische voorstellingen. Er wordt ontzettend veel gemaakt. We hebben het steeds over podiumkunsten, maar ik denk ook aan design, musea, archieven, bibliotheken. Cultuur is veel breder. Er wordt zo veel moois gemaakt. Het is helemaal niet zo heel slecht geregeld in Nederland. Maar het is natuurlijk altijd goed om door te ontwikkelen. Misschien moeten we daar een keer met meerdere mensen op reflecteren.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik proef dat de Staatssecretaris bereid is om met haar ministerie te bekijken of zo'n onderzoekende verkenning mogelijk is.

Staatssecretaris Uslu:

Ja, dat lijkt mij een mooie ontwikkeling.

De voorzitter:

Staat ook genoteerd. Ik denk dat we erdoorheen zijn. De Staatssecretaris nog even op de valreep?

Staatssecretaris Uslu:

Ik wilde u danken. Dit is mijn eerste debat in de commissie en ik vond het wel heel spannend. Het is ook een hele mooie ervaring. Ik kwam er af en toe helemaal niet uit. Daar zijn jullie coulant mee omgegaan, waarvoor dank.

De voorzitter:

Ja, bedankt. U spreekt al in de verleden tijd, maar we zijn er nog niet. Het venijn zit altijd in de staart. Alle rancune en agressie worden opgespaard tot de tweede termijn. Bestaat daar behoefte aan? Van mijn kant niet. Ik slik al mijn rancune en boosheid in. Meneer Kwint, kan het in één minuutje?

De heer Kwint (SP):

Ja, dat kan zeker wel. Dank aan beide bewindspersonen voor hun antwoorden. We krijgen nog een reactie op die trickle-down. Volgens mij was daar sprake van een misverstand. De Boekmanstichting gaat nu bekijken hoe wij die trickle-down een beetje kunnen verbeteren, maar de kern van onze kritiek is al vrij lang dat het systeem van trickle-down, via instellingen naar hun opdrachtgevers, naar zzp'ers, vaak niet werkt. Je moet dan misschien nadenken over een structuur die anders werkt. Dus geen trickle-down, maar via finetuning tot iets anders komen. Ik zou het fijn vinden als zo'n ander systeem meegenomen kan worden.

Ten slotte. Dit weekend is er het festival Grasnapolsky in Groningen. In het eerste jaar van corona was dat het laatste festival dat doorging. Het is nu vermoedelijk het eerste festival dat kan gaan gebeuren. Ik wil hier de kans benutten om alle organisatoren, de mensen die daar aan het werk zijn, en de bezoekers een fantastisch weekend toe te wensen. Ik wil specifiek Mariska Berrevoets bedanken voor de manier waarop zij de afgelopen jaren heeft meegeholpen om hier de cultuur in de Kamer op de agenda te krijgen. En ik begrijp dat er nog kaarten zijn.

De voorzitter:

Dit hield het midden tussen een Ster-reclame en een verzoekplatenprogramma waarin we de groeten gaan doen aan onze achterban.

De heer Kwint (SP):

En de Muzikale Fruitmand.

De voorzitter:

Dit knippen we eruit voor de definitieve uitzending. Mevrouw Westerveld, ik hoop dat u het beter doet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter, dank. En dank dat de Minister en de Staatssecretaris hier allebei zitten. Dat proberen we namelijk al een paar jaar, om te voorkomen dat de een naar de ander wijst en andersom. Het is heel fijn om in dit eerste debat te zien dat ze er allebei zijn. Heel veel dank daarvoor.

Ik maak me nog wel enige zorgen over het trickledowneffect. De heer Kwint stelde daar een goede vraag over. Wordt daar nog verder schriftelijk over geadviseerd? Ik merkte dat we niet helemaal op één lijn zitten als het gaat over de verschillende evenementen en het risico dat organisatoren de komende zomer mogelijk lopen als ze evenementen gaan organiseren. Ik vraag een tweeminutendebat aan omdat ik daarover een Kameruitspraak wil.

De voorzitter:

Mevrouw Wuite.

Mevrouw Wuite (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij die wens, dus die hoef ik niet te herhalen. Ik wil vooral beide bewindspersonen bedanken. Het werkt echt heel constructief om dat van beide kanten in één debat te horen. Nogmaals dank, ook aan de staf en de collega's. Ik vond het een constructief debat, waarin ik verschillende toezeggingen heb gehoord waar de bewindspersonen samen aan gaan werken. Ik denk aan cultuur en ondernemen, maar ik hoef ze niet allemaal te herhalen. Wij hebben de jonge makers in ons hart en in ons hoofd. Daarmee wil ik afsluiten.

De voorzitter:

Mevrouw Werner.

Mevrouw Werner (CDA):

Dank, voorzitter. Ik wil ook de Staatssecretaris en de Minister bedanken. En ik kijk uit naar de komende jaren, waarin we hopelijk heel veel gaan samenwerken. Ik kijk ook uit naar het herstelplan. We zien elkaar spoedig weer.

De voorzitter:

De heer Van Strien.

De heer Van Strien (VVD):

Dank. Ik bemerk vandaag een grote behoefte om samen die culturele en creatieve sector op weg te brengen. Ik sluit mij aan bij de prachtige woorden die zijn gezegd door de heer Kwint en mevrouw Westerveld over het mooie van een debat met de Minister en de Staatssecretaris samen. Het heeft lang geduurd, maar het helpt de hele sector vooruit. Het is ook mooi dat er aandacht is geschonken aan de makers, de culturele ondernemers, de evenementensector, de lessen uit de fieldlabs en het herstelplan. Het is een heel positief signaal dat beide bewindspersonen hun stinkende best gaan doen om de 1G en de maximaal 500 ervanaf te krijgen. Dat is positief.

Ik kijk ernaar uit om met deze commissie de cultuur weer te gaan opzoeken. Het mag allemaal. Laten we samen op werkbezoek gaan in de sector, naar musea, naar festivals, naar circustenten, naar exposities, naar braderieën, naar evenementen, naar voorstellingen et cetera, et cetera. Ik zou tegen de sector willen zeggen: we komen eraan!

De voorzitter:

Ik heb weleens kleffe vergaderingen meegemaakt, maar deze spant 100% de kroon. De toezeggingen worden schriftelijk na de vergadering verspreid. Zijn er eigenlijk nog specifieke vragen aan de bewindspersonen gesteld? Wilde u nog iets zeggen? Liefst niet dat het zo gezellig en mooi is en dat we allemaal samen samen ...

Minister Adriaansens:

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw de Staatssecretaris had haar afscheidsspeech al gehouden. Tot zover dit debat. Er is een tweeminutendebat aangevraagd door mevrouw Westerveld, dus we gaan elkander sowieso terugzien in de plenaire zaal. De toezeggingen krijgt u binnen tien minuten in uw mailbox.

Sluiting 16.39 uur.

Naar boven