32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 271 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2018

In antwoord op uw verzoek van 4 oktober jl. stuur ik u hierbij mijn reactie op de brief van de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren en de Federatie Particulier Grondbezit.

• «Niet alle particuliere eigenaren kunnen gebruik maken van de nieuwe Subsidieregeling.»

De subsidieregeling staat open voor alle particuliere eigenaren van rijksmonumenten met een woonfunctie. Particuliere monumentenbezitters blijven dus financieel gesteund worden zoals ook in het regeerakkoord is opgenomen.

• «Het budget van € 62 miljoen komt niet geheel terecht bij de particuliere eigenaren, die nu gebruik maken van de fiscale aftrek.»

Aan het eind van het debat over behoud van cultureel erfgoed op 11 september jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 107, item 21) heb ik aangegeven hoe ik de door mevrouw Geluk-Poortvliet ingediende motie over de voorgestelde omvorming van de monumentenaftrek in een subsidieregeling zal uitvoeren (Kamerstuk 32 820, nr. 268). Ik heb toegelicht hoe het totale budget van € 62 miljoen via twee wegen beschikbaar blijft voor particuliere eigenaren van monumenten, via de nieuwe subsidieregeling en via de Subsidie instandhouding monumenten (SIM). In mijn brief van 17 september jl. over de uitvoering van deze motie heb ik verwezen naar de analyse van het gebruik van de fiscale aftrek waaruit blijkt dat ongeveer 30% van de fiscale aftrek wordt gebruikt door eigenaren van bewoonde monumenten zoals boerderijen, landhuizen en sommige molens (Kamerstuk 32 820, nr. 269). Door de voorgestelde verhoging van het budget van de SIM met € 17 miljoen, waardoor het subsidiepercentage verhoogd kan worden van 50% naar 60%, is de verwachting dat een deel van de particuliere eigenaren zullen kiezen voor subsidiëring via de SIM in plaats van gebruik te maken van de nieuwe subsidieregeling. Het staat hen echter vrij om een keuze hierin te maken.

Mocht in 2020 toch blijken dat meer dan € 45 miljoen nodig is in de nieuwe subsidieregeling dan heb ik door de gekozen systematiek in die regeling de budgettaire ruimte om alle aanvragen te honoreren. Mocht uit de evaluatie blijken dat een andere verdeling noodzakelijk is, dan zal ik in overleg met uw Kamer de budgetplafonds aanpassen.

• «In artikel 2, lid 1 wordt gesteld dat per jaar hoogstens € 45 miljoen beschikbaar is, terwijl in lid 2 van hetzelfde artikel wordt gesteld dat een eventueel overschot wordt toegevoegd. Onduidelijk is of, indien er sprake is van een toevoeging, deze bovenop de eerder genoemde € 45 miljoen komt of dat dit wordt aangewend om het maximum van € 45 miljoen te bewerkstelligen. De eerste optie moet de bedoeling zijn.»

Dit artikel is inmiddels aangepast waardoor voldoende budgettaire zekerheid is.

• «De termijn van 5 jaar genoemd in artikel 4 creëert een onwenselijke onzekerheid in de nabije toekomst, die wij ongewenst achten.»

De vervaldatum is slechts een consequentie van een toepassing van artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet. Dit artikel biedt niet de mogelijkheid voor een subsidieregeling met een open looptijd. Wel is er uiteraard de mogelijkheid regelingen te verlengen. Bovendien heb ik aan artikel 3 van het concept-besluit het volgende toegevoegd om tegemoet te komen aan de motie Laan-Geselschap c.s.: «Een wijziging van de regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat een ontwerp daarvan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.»

• «Zoals hiervoor wordt aangegeven de particuliere eigenaar, die zijn monument bedrijfsmatig gebruikt, wordt uitgesloten. Deze uitsluiting geldt eveneens voor de aandeelhouders en houders van certificaten van aandelen van een fiscaal-transparante landgoed BV, die wel gebruik kunnen maken van de fiscale aftrek. Deze landgoederen hebben op basis van de Natuurschoonwet de van rijkswege verkregen NSW-status, waarvoor een fiscaal transparante BV een door de fiscus geaccepteerde bijzondere situatie geldt.»

De subsidieregeling staat open voor alle particuliere eigenaren van rijksmonumenten met een woonfunctie. Een landgoed BV kan gebruik maken van de SIM. De landgoed BV betaalt de kosten van instandhouding en ontvangt daarvoor een SIM subsidie van 60% (vanaf 2019). Het principe van subsidie is dat degene die de kosten maakt, daarvoor wordt gecompenseerd.

• «In de laatste zin van deze paragraaf [Subsidiabele kosten en hoogte subsidie] staat een uiterst ongewenste passage, namelijk dat wanneer een lening van het NRF is verkregen, men niet in aanmerking komt voor subsidie. Dit is een verslechtering van de huidige situatie, waarbij juist de samenhang van fiscale aftrek en een laagrentende lening van het NRF de oplossing is gebleken voor het verval van monumenten. Dit zou kunnen worden ondervangen door de verplichting op te nemen dat een eventueel toegekende subsidie moet worden aangewend voor aflossing van (een deel van) de lening.»

Het principe van het revolving fund voor de restauratie van monumenten is dat eigenaren van rijksmonumenten (particulieren, stichtingen, kerkelijke organisaties) een plan indienen en op basis daarvan een laagrentende lening van 100% kunnen krijgen. Tenzij de eigenaar ook gebruik kan maken van de fiscale aftrek. Dan kan slechts 70% geleend worden. In beide gevallen is sprake van 100% financiering van de restauratiekosten. Organisaties als de Stichting Geldersche Kasteelen of kerkbesturen maken dus altijd gebruik van de 100% lening omdat ze geen fiscale aftrek hebben. Particuliere eigenaren moeten in de huidige situatie over het algemeen gebruik maken van de combinatie van 70% lenen en 30% via de fiscale aftrek. Aan alle bestaande leningen verandert niets. Die eigenaren gaan er dus niet op achteruit.

Vanaf 2019 hebben stichtingen, kerkelijke organisaties en particuliere eigenaren allen recht op dezelfde 100% financiering van hun restauratie. Samenloop met de subsidie is echter niet mogelijk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven